zaterdag 30 juli 2016

Keep it simple, vriend!



 

Zeker zo’n kleine veertig jaar geleden, zo lang dus al,  ben ik in Tel Aviv bij mijn beste vrienden Tzafi en Miki, alwaar Miki mij eens tussen de middag meeneemt naar een lunchvoorstelling in de bioscoop. De presentatie van de SAWA REEL. Gelijk alle megalomane bedrijven, organisaties, instanties, voetbalclubs, radio- en televisiestations vinden deze jaarlijks plaats, ook in Tel Aviv. Een eigen pikoppoetserij van heb ik jou daar, maar ben bereid te kijken. Bovendien wij hebben al, alle drie, de beste vriendschap sinds lang. De Sawa Reel is een jaarlijkse show namens de Screen Advertising World Association, die elkaar wel een veertje en nog meer wil aanreiken.  Ergens in die periode, het moet er vér vóór zijn (…) weet ik uit de eerste jaren marketing dat deze les zich afspeelt. Er wordt een trits commercials alleen voor bioscoop, de bioscoopcommercials, afgespeeld. Ik herinner me geen applaus, drank, feest, prijzen. Ongetwijfeld dat dat achteraf plaatsvindt. Ik ben het ook kwijt, want ik heb zelf al twee commercials uitgekozen, die mijn eigen trofee krijgen, enfin zo droom ik. Ik heb twee commercials gezien. En nog steeds zo vaak! Reclame is onderdeel van marketing. Eén van de aspecten, vind ik, het creeeren van langdurige relaties. En geloof me ik ga geen lesje afdraaien, slechts koester steeds mijn eigen bevestiging wanneer ik die twee commercials zie, of datgene dat er op lijkt. In zo’n les marketing leer ik over het begrip AIDA, nee niet de opera. ‘Mijn’ Aida is een marketingmodel, traps- of stapsgewijs naar Attention, Interest, Desire, Action. Heb je ‘m? Dus eerst stap één en ga zo maar door naar vier. Zo wordt een reclame euro zo optimaal mogelijk besteed. Aandacht dus om naar iets te kijken. Belangstelling voor positieve aspecten. Dan de drang omgezet in verlangen of voorkeur iets te kopen. En dan actie. Actie! Het daadwerkelijk uitvoeren van die stap.

Je zit in een donkere bioscoop. Zwart. Het bioscoopscherm over de héle breedte en het is donker. Doodstil. Iedereen is in afwachting. Stil. Het doek wordt van zwart… gitzwart. Gitzwart. Op het scherm een etiket van een flesje, niet het flesje zelf, een stukje citroen en het logo. Alles in kleur. Met geluid niets anders dan Ssssssssssssssssssssssssssssssssssssssch en het geluid dat in een niet zichtbaar glas valt van Schweppes. Meer hoef ik niet te zeggen. Je kunt het jezelf visualiseren en ik weet ….raak! Dus als ik naar tonic vraag, of een gin tonic, of een ‘gewone’ merknaam wordt soortnaam, dan heb ik het over een Schweppes. Dé Schweppes. O, ik ben geen echte Schweppes drinker, maar de idee wanneer ik weer een prijswinnaar voorbij zie komen. Pay off: Schweppes!

De tweede gaat over IBM. Nu moet je weten dat het vervaardigen, produceren van een telvisie- of bioscoopcommercial vele honderdduizenden kost. Nu de gedachte, jouw gedachte ook op nul. De donkere bioscoop. Een wit scherm. Een blanco doek. Een vers velletje papier. Het scherm is het papier. En andersom. Ik heb na het zien van deze commercial alle talen van de wereld nagezocht en verdomd dit is de enige schrijfwijze. Ik spreek over IBM. International Business Machines. Zo ook van de schrijfmachine. Dan de tekstverwerker. Ik sla periodes over uit het hele IBM leven. Uiteindelijk tikt de typmachine –dat zie en hoor je op het scherm- de letters “schreibmaschinen”. Dat kan dus alleen maar in het Duits. Het is en blijft stil, hetgeen voor Duitsland wel opmerkelijk is. Op het moment dat je de “X” hoort een vreemd geluidje, een soort klik. De correctietoets. De secretaresse drukt op het knopje en de letters ibm in Schreibmaschinen worden automatisch hersteld, gecorrigeerd in ….. SchreIBMaschinen. Van onderkast in kapitaal! Briljant en eenvoudig. Jaren dus ná de Sawa Reel raak ik nog in extase!

Uit een ander lesje. Marketing op de VU: het creeeren van duurzame relaties. Houdt het eenvoudig, vriend!


Scoop! Scoop! Stop the presses!! Weliswaar geen radio- of bioscoopreklame, maar deze spreekt mij zooooo aan! Vandaag 28 juli 2016 een héél actuele actie. Met dank aan Raya en The Economist. Op Times Square. Prijswinnaar van dit jaar!

 

dinsdag 26 juli 2016

En hier word ik nou gek van...



In mijn boeken en in mijn blogs schrijf ik veel en vaak over Lochem, stadsrechten in 1233 en blijvend gelegen zoals ooit mijn eigen plaats aan de kabbelende prachtige Berkel. Het enige geluid dat ik hoor naast het zacht klotsende water zijn mijn gesprekken met mijn kikker. Mijn kikker. En af en toe een vlaai. Van één van de koeien van Boer Hunteler, die op het verse groene gras in een flats daalt, een platte hoop stront. Steeds wanneer ik de weergave hoor van Wim Sonneveld’s ‘Het Dorp’, dan denk ik aan deze plek en begin ik van emotie spontaan te janken. Geloof me ik heb het lied menigmaal gehoord en over gepubliceerd. Er zijn mensen die van andere muziek moeten huilen. Dit is nu eenmaal mijn makke. “Thuis heb ik nog een ansichtkaart, waarop een kerk een kar met paard. Een kroeg, een juffrouw op de fiets, het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets. Maar…… ’t is waar ik geboren ben, ik weet nog hoe het was, de boerenkinderen in de klas, een kar die ratelt op de keien. Het stadhuis en het raadhuis met een pomp ervóór op de Bierstraat en een zandweg tussen koren door, de koeien, de boerderijen…”.  En, verdomd zo IS het, langs het tuinpad van mijn Vader zag ik de hoge bomen staan. Ik was een kind en wist niet beter, dan dat dat nooit voorbij zou gaan. Hmm, de tijd gaat voorbij. Niet alles blijft. Gelukkig heb ik de foto’s nog. Deze foto is hedenochtend op 26 juli 2016 geschoten door mijn ‘broer’ Sjef van Hoorn. Het is 07.30 uur. Lochem. Tussen de letters door die ik via keyboard op mijn scherm laat komen, nah, wat denk je, ach ik schaam mij niet, zo ben ik. Mijn tranen. De foto: hét mooiste plaatje van Lochem boven de sluis. Rechts de Berkelzomp op weg van Zwiep naar Borculo en wie weet nog verder. Links de rammelende melkbussen van Hunteler. Daar blijf ik nou gek van!

zaterdag 23 juli 2016

Green green grass of home.


 

Je weet van mijn voorliefde voor gras. Echt gras. Groen gras. Zoals in ruime mate aanwezig in de tuin van “’t Zunneke”, daar waar ik woon in Lochem. Stadsrechten 1233. Wij wonen tegen de Berkel aan. Op het gras wordt gebleekt. Dat is de was te drogen leggen. Gesport. Kastie, hockey, voetbal. Het gras is zó mooi groen. Zoals groen moet zijn. Zoals gras moet zijn. Pas gemaaid gras ruikt zo lekker! In een deel van de tuin hoog gras. Daar grazen de schapen. Later speel ik een lange loopbaan lang hockey op gras. Geweldig. Hevig teleurgesteld ben ik wanneer het kunstgras geintroduceerd wordt. Ik moet wel meedoen. En erken de ontwikkeling van het hockey. Ik accepteer.

Je weet ik heb hoogtevrees. Het gaat er niet om hoe ik daar aan kom, nee, hoe kom ik er vanaf. Niet dus. Inmiddels verhuizen mijn Moeder en ik naar Apeldoorn. Catharinalaan. Een laantje van niks. Drie stappen en je staat in het park ‘Marialust’, alwaar in de hoek links ook de grashockeyvelden van mijn hockeyclub liggen. Jaarlijks vanaf 5 mei is er kermis op Marialust. Zonde van het gras. Een hoop kabaal. Muziek dendert door de lucht naar ons huis. Naar mijn slaapkamer. Zoals elk jaar nu ook proefwerkweek. Ik zit óp de vensterbank van het raam van mijn kamer op één hoog, met één been buiten- en één binnenboord. Ik heb lef. Ik luister half naar de schallende muziek. Heel veel decibellen. Ik focus mij. Op Duits. Grammatica. De rijtjes met de bekende woorden. De naamvallen. De basis voor mijn Duits en op het eindexamen een 10 (!) wordt hier gelegd en gesmeed.

Dank je wel, Tom Jones. Jouw lied knalt in mijn oren tijdens het studeren. Nog keine blasse Ahnung heb ik waarover hij zingt. Later, veel later beluister ik de tekst. Een geweldige metafoor naar vroeger. Green green grass of home!  

zaterdag 16 juli 2016

Het schilderij en de hamburger.


 


 






Wat je niet weet is dat ik gek ben op de schilderkunst. Ik verzamel zelf ook wat, al mag het voor velen géén naam hebben, mijn verzameling. Ik ben er fier op. Ik heb ook zo mijn favoriete schilders. Nee, géén opsomming van wie allemaal. Wordt als bekend verondersteld. Een donkerbruin vermoeden hoe het komt, heb ik wel. In mijn ouderlijk huis “’t Zunneke” in Lochem hangt een mooi doek. Een stilleven met seringen. Larense School. Een tangible en dierbaar schilderij. Het hangt sinds 1983 bij mij thuis. Ná mijn zware voorwandinfarct op 25 oktober 2000 en niet lang daarna vanwege hartfalen keuren de cardiologen mij voor honderd procent voor werk af. Ik zit met mijn handen in mijn haar. Wat nu? Stilzitten? Niks doen? Niets van dat al. Dan ken je me niet. Weliswaar fysiek een paar streepjes minder, maar een nieuwe hobby wordt bedacht. Ik ben géén schrijver. Nee, ik wil boeken schrijven. Ik ben geen schrijver. Ik schrijf boeken. Ik neem aan dat je het verschil snappen wil. De connotatie is helder. Je weet wat ik bedoel. Enfin, ik begin en… ja! een hobby én niet minder belangrijk: een therapie. Het doet me voelbaar goed. Als een pauw overhandig ik in het bijzijn van familie en veel vrienden in 2003 in de gerestaureerde sjoel (synagoge) van Lochem het eerste exemplaar van mijn eerste boek “Da’s mooi voor Lochem” aan de burgemeester van Lochem, mevrouw Edith van Duijn en aan Yoni en Avital. Daarna volgen de boeken –ik heb de smaak te pakken-: “Zolang er pekelvlees is, zal ik geen ham eten”; “Debbie”, “Dave Verdooner. Een liber amicorum”; “Oma Tonny. De deugd”. Ná een lange periode van zeven maanden in het ziekenhuis publiceer ik ook in eigen beheer: “Wejiwrech”. Het is juli 2013. In februari 2016 rolt boek zeven ”Neched Sjelie” van de pers. In héél beperkte oplage, alleen voor privégebruik. Een volgend project, met als werktitel “Geloof me” (de echte titel geef ik nog niet prijs) ligt in concept en veel papier in de bak. Gereed voor schrijven. Het zal wel een jaartje of twee duren. Intussen schrijf ik als blogger sinds november 2013 mijn blogs. Ik amuseer me, kom tot rust. Een innerlijke rust en zoals boven: een hobby, een therapie. In 2003 krijg ik de gril: ik wil schilderen. Een achternicht van mij geboren in Zutphen en woonachtig in Amsterdam, Karin Vromen, is schilderes, kunstenares. Ik bel haar. “Wil je mij schilderles geven?”. “Ja, tuurlijk!”. En wij spreken af. Ik bereid me voor (negentig procent van je succes is de voorbereiding). Immers ik weet wat ik wil. Ik vlieg naar ‘Vlieger’ op de Amstel, vlakbij de Munt. Vlieger is dé Amsterdamse specialist op papier. Ik wil coute que coute lichtbruin boterpapier. Ik koop wat vellen en kijk uit naar de les. “Welkom! Ga zitten”. Eerst uitleg over kwasten en verf. Ik vind het prachtig. Hoe door mengen kleuren te maken. Ga zo maar door. Karin merkt dat ik toch niet echt genoeg rust in mijn tooches heb en laat mij schilderen. Klatschen. Ik weet wat ik wil. Mijn ultieme doel is ‘Joodse’ (met een Joods karakter) onderwerpen. Uitvergroot en vrijstaand op papier. Dus er zit nog ‘wit’ omheen. Ik begin aan mijn eerste schilderij. Ik heb vanzelfsprekend kapsones en ben zelf zo trots op het resultaat. Voor een beginneling, want dat ben ik tenslotte. Mijn “broodje osseworst”. Mijn broodje osseworst! Als het ware Anton Heijboer met drie strepen iets neerzetten. Twee strepen bruin en één streep donkerrood. De verf moet nog drogen. Karin hangt mijn werk aan de muur. Op dát moment komt een Turks jongetje uit de buurt binnen. Leerling van Karin. “Hoe vind je dat?”, vraagt Karin hem, wijzend naar mijn werk. Zijn reactie is voor mij nog een paar stappen te ver. Nog steeds geen rust in m’n tooches. Voorlopig géén schilderles voor mij. Wat een deceptie.

Zegt het jongetje: “Een broodje hamburger van McDonalds!”.
 

 

zondag 10 juli 2016

"Bert's blog van de Woch"


 


 

Wie niet? Ik wel! 
 
Ik ben álle 25.000 kijkers en lezers van mijn  “Bert’s blog van de Woch” enorm veel dank verschuldigd.

Te bekijken vanaf zaterdagochtend op bertvromen@blogspot.com. En soms tussendoor met een extra editie.
Jullie allemaal een hartelijke waardering voor het vertrouwen en wij zien mekaar op mijn blogspot!

Met bertse groet,

Bert

Brigitte en hibiscrub


 

 

God dat heb ik vaker gezien. Het is zondagmorgen vroeg. De thuiszorg staat op de stoep. Brigitte heet zij en is een paar jaar jonger. Alles kan. Waarom heb ik verpleegkundige thuiszorg: eind augustus 2012 wordt een steunhart geimplanteerd (lvad.nl, of ook Heartmate II). Lang verhaal kort: mijn hart is niet sterk genoeg om de primaire functie van het pompen van bloed zelf te vervolmaken. Als overbrugging naar een donorhart is ooit het steunhart ontwikkeld. Een pomp onder in het hart met een lijn naar de linker kamer, een andere lijn naar de aorta en een scheepsschroef om de machine aan de gang te houden. Zo’n 400 gram zit er in mijn hart. Van onder de pomp een ‘driveline’, een levenslijn die verbonden is met een heel klein computertje buiten het lijf. Enfin te veel om nu op te noemen en te bagatelliseren, maar wel met álle respect voor állen die dit voor mekaar hebben gefikst. Zeker in mijn geval! Je wil je voorstellen dat de verplichte dagelijkse schoonmaakbeurt van de uitsteekwond, daar waar de driveline naar buiten het lichaam geleid wordt, alleen onder de begeleiding van een hoogopgeleide verpleegkundige staat. Ja, ik kan het zelf ook. Een half assortiment en hele hoop met steriele gazen (ik sla veel over!) en ook gazen met alcohol en zelfs een ontsmettend middel voor bacterien en schimmels tijdens en na een operatie.  Tot zover. Deze voorname vloeibare zeep is essentieel. En onontbeerlijk.
 
O, jaren gaan verder, Brigitte Bardot is al lang een jonge dame en deze Brigitte geeft een iets andere wending aan dit verhaal. Vier HBS hockeyende en vrienden, die ook nog ’s Romeins Bridge en daarna een potje bridge Chinees Precisie Systeem, maar dat ben ik kwijt, wonen bij elkaar in de buurt en besluiten een week end in twee tenten door te brengen. Vier tenten delen door twee. Ach, Paul mag bij mij in die tent. Voorwaarde voeten buiten de deur. Hij heeft me toch een last van zweetvoeten. Is mij nog nooit opgevallen. In de tussentijd wordt een bezoek aan de dokter gepland en een recept wordt uitgevaardigd. Is het een te kort aan of een te veel van kalk in het lichaam. Paul heeft dus ‘apofysitis calcanei’. Nou, dat staat wel interessant. En vergeet het nooit.

De tijd dringt aan en iedereen weet wel een aardig woordje mee te praten over wijn. De wijn is lekker en anders niet. Ik ben gek op Nederburgh en de Kanonskop, maar kom mij niet aan met anders zins. Zo ook de kenners van tuinen, meer in het bijzonder de planten, struiken en bloemen. Weet ik veel. Zo ééntje weet me de kop van mijn romp te lullen en ik vraag hem tussen neus en lippen door: “Wat vindt jij van die ‘apofysitis calcanei’?” “Huh?” “Ja, en?” “Welke bedoel je?” Ik wijs serviel als ik ben de ‘juiste’ aan en zeg dat is die en die…. Ik koop in die tijd 1990 een heerlijk huis jaren-30, twee tennisbanen achter in de tuin, drie etages en zowel Yoni als Avital zijn het eens over wie op welke kamer. Het is hun huis. Gerrit van Heemskerklaan. Er komen veel mensen kijken en becommentarieren, als eerder voorgesteld de kennis en de kunde van mijn vrienden voor planten in de tuin…
Vandaag, het is 10 juli 2016 is Brigitte mijn verpleegkundige. Het ritueel wordt gedaan en dan zegt zij: “…een dichte gaas met hibiscus….”volgt. Ik lig in een deuk, niet om haar uit te lachen, nee, het doet me denken aan al datgene dat hiervoor beschrijven staat. Het is een woordspeling. Ik lach om de grap. Zoiets als de waarde van de gedachte vol van is.
De hibiscus is in veel kleuren te verkrijgen. Rose is zo’n beetje de bekendste. Van de ‘Hibiscrub’ is alleen in rose verkrijgbaar.


zaterdag 9 juli 2016

Het faillissement van Nederland


 

 
Lang geleden stopt Albert Heijn je boodschappen in een papieren tas. Inpakken.  Naar gelang het aantal boodschappen het aantal papierentassen. Tegenwoordig ga je naar de winkel, vergeet ik de boodschappentas. € 0,25 voor een tas belasting voor de tas… Milieudefensie. Het gaat echt de goede kant op. De leverancier van héél dure auto’s heeft de chotspe mij in rekening te brengen aflevering kosten. Je geeft een twee en een halve ton uit aan een n’ importe welke en de verkoper heeft de gore moed bedrag x of y afleverkosten” op de factuur te vermelden. En ken je die…de verkoper (in dit geval bij de Bangarage voor Volvo), die bij aflevering een gratis, gratis notitieblokje cadeau doet… ‘Maar ik heb twee kinderen..”, enfin je krijgt er een tweede bij. Diezelfde leverancier ‘geeft’ een bureaumodel Volvo Huppeldepup cadeau…”staat zo aardig op uw bureau…”. Nu weet zo’n zak tabak dat hij ooit wel iets gehoord heeft van marketing. En ik weet dat marketing het is ‘het creeren van duurzame relatie’. De kans is, denk ik, dat de relatie én duurzame van enigszins iets langere tijd is dan de uitspraak vertegenwoordigd. Waarom heb ik een batterij aan deze Volvo anekdotes, omdat ik jarenlang koffie drink met de directie, een voorbije passant, de opkoper van tweede hands modellen, Hans en kind aan huis, en ook Youp van ’t Hek die een riedeltje, ja daar ook al, van deze dolkomieke zaken ten tonele voert, na een volgende kop koffie. Daar komt dat dus van, koffie, slecht hart, koffie, slecht hart. Zijn kinderen gaan naar de strikt lokale chique lagere school in de straat. Youp: “…de man stapt de deur uit en zegt tegen de verkoper, allebei nog tevreden..." "Weet u beste verkoper van de Volvo’s vanaf een bepaalde prijs, weet u, maar ik heb eigenlijk twee kinderen…!" De volgende les over een week. Dat zijn dus drie auto’s in één deal. Enfin zo kan ik ook een hele waslijst voor deze dwaze grappen en grollen vertellen. Maar het is wáár gebeurd.  De internetwinkels vliegen nog sneller dan asperges de grond uit. De één redt het wel, de ander niet. Wellicht daar nog ’s een andere blog. In deze beperk ik mij tot waar de afleveringskosten voor rekening van de leverancier zijn, als ook de kosten voor terugzenden. Is allemaal verdisconteerd in de prijs.
Inmiddels is bij mij authentiek en stapels vol met cases van de apotheek alom bekend. De spelers in het veld: ziekenhuis, huisarts, apotheek en bezorging. Ja, ik ben blij dat ik het allemaal netjes afgeleverd krijg, maar ook bij de bezorging gaat af en toe, meer af dan toe het nodige fout. Let wel: de huisarts en ziekenhuis staan niet op deze lijst. Het gaat hier secuur, met zorg voor het vak. Nu even terug naar de apotheek. Wat kan er allemaal misgaan bij een levering? Dubbele check. Dubbele controle. En verdomd…. Verkeerde medicijn, andere medicijn (want daar verdien ik meer aan). Halve levering. Een beetje student moet toch wat in zijn mars hebben. Tellen of anderszins is verdomde lastig. Taal, het aloude woord taal, is zo moeilijk toch niet. Nog zo eentje. De zaak begint een maatschap met diverse filialen in Amsterdam. Los van de apotheker, die dan in eens veel blijk weet te hebben van marketing –en je weet ik hou het simpel voor mijn blogpubliek nog een beetje te begrijpen. En voor mezelf. Ziekzijn is 24 x 7 per dag. Volcontinue. Kortom het antwoordapparaat is altijd aan. Van 1230 tot 1330. Moet kunnen. Enige flexibiliteit… De kantooruren….ik stop maar. En weet je dat je tegenwoordig alleen een medicijn pas kan verkrijgen als het binnen hun openingstijden ligt. Denk nog ’s na over… de klant. En dan nog erger ga ’s in discussie met de apotheker…. , die neemt tijdens  het vrije week end het antwoordapparaat op om een spoed levering te kunnen doen. Kom dichter naar de quintessence. De liefdevolle wijze waarop ik mijn ‘dank je wel’ uitspreek bij het bezorgen van de medicijnen thuis. Neem nu de liefdevolle wijze waarop ik mijn ‘dank je wel’ bij het bezorgen van uiteindelijk (soms wel de derde keer!) te leveren bezorging.  Een oude oom van mij zei ooit: “Wat kost nou zoiets?”. Ook in deze toonaard: dat kost een beetje en wie zal dat beetje betalen. 
Ergens eind juni vanwege rugklachten geconstateerd –ook dát nog- dat ik twee ontstekingen onder in de rug heb én een ter zelfde plekke een zenuwontsteking. Vanuit een Amstelveense ergotherapeute word ik heel goed geholpen. Na een intake wordt de juist stoel geleverd. Ergotherapeute terug met de levering: “…tsja, da’s ‘m dus helemaal niet...”. Er wordt een nieuwe geleverd. En nu gaat het fout. De oude, for the time being- wordt teruggehaald. He snuggere blogger….waar is de nieuwe? “Nee, dan heb ik het verkeerd begrepen. Ik kom eerst de oude terug brengen en dan is er een andere afdeling die de nieuwe komt halen”. Ik stuur hem onverrichter zake retour maar zonder ouwe stoel. Een dag later, komt met interventie van de ergotherapeute, de eindelijk juiste. Een verkeerde stoel dat kan. Niemand die ik ook maar een kwaad woord foutief wil bejegenen, maar snap je wat doet: een middelgroot heeft ook nog de afdeling ophalen verkeerde stalen, ik word gek als ik er aan moet denken. Echt, het is maandagmiddag 4 juli 2016 en de eerste is foutieve stoel wordt retour genomen..... Wat schetst mijn verbazing... de man komt met exact precies helemaal gelijk aan de vorige dezelfde nieuwe stoel bezorgen. Ben jij nou zo gek, of ben ik het? Dat kost een geld, Nederland verdient het nog om even uitstel van betaling te verkrijgen. Ja, echt uit puur medelijden. Maar nu die man ook een uur in de wind stinkt, zijn bedrijfshemd van vorige week kan nog net een tweede of derde weekje verder, wat een stank, wat heet wat een stank krijgen  Maar is er dan geen fonkelende ster die bedacht heeft…ik ga het u niet verder vertellen. De eerste keer lig ik in het ziekenhuis, toen nog VU Medisch Centrum dat er enorm bezuinigd moet worden. De thee en koffie worden opgeleukt met een zo’n lang geval met afgesloten ‘zakjes’ suiker. Neem alleen al bij de post ‘vormgeven van suikerverpakking’ en dan nog slim inkopen, want dan koop je een hoeveelheid met héél veel korting stukken goedkoper in. Ik ga niet door. De hoeveelheden, maar daar tegen over hoe moet ik van dat contract af en dan ook nog de verandering van de afdeling die zich bezig moet houden met de goed kleur, uren vergadering vretende… Mijn zoon is dan nog geen 14 jaar. En houdt zich zoals later bevestigd wordt op iets grote schaal bezig met “integriteits” zaken………..
Is er dan niemand (niemand, niemand) die deze rekening voor zich geschoteld wil zien weet te krijgen met let op: hoeveel mensen (inclusief overheid), laten we nu is denken aan maximaal één persoon die zich ermee bezig houdt en op grote of kleine schaal het opspoort van het  graaien van de vele miljoenen, ik durf zelfs miljoen te roepen (en als ik dan iets roep dan is het waar. De casus nog even terug, los van allerlei verborgen eenheden: een geschikte persoon, eentje bij dienst ontsteltenis, een secretaris, een onderkomen voor het te veel of te weinig verpakte spul, het bijhouden van, een werkend informatiesysteem, waar mee ook nog ’s aantoonbare informatie en daarop volgende acties uit komen. Die laten we het zeggen tot minder geld uit geven leiden. De externe (net zelden zie je dit onder eigen naam gebeuren, want het schaamt toch je de ballen uit je broek, gelijk de Duitse Low voetbaltrainer van het nationale team)  je moet het ruiken! De bezorgers. De briefpapieren. Ik lig in de deuk bij het verzonnen van wat er allemaal bij komt. Ik hou op. Wie geeft me het ongelijk als 10.000 man, maal 10 falende leveringen, laten we er dit van verzinnen:  ik zet in op € 50.000 en dat vermenigvuldigd met 200 dagen, dat is kort een goed € 250.000 die je ermee kan besparen. Voor het liefdadigheidsfonds van Lilliane Ploumen. Maar geloof me nu, ik zit zo veel malen mogelijk. De tenminstehoudbare etenswaren. De vergeten te incasseren verkeersovertredingen. Belastingcenten in het buitenland van belasting die in Nederland hadden moeten worden geind, op kleine schaal (!!) maar ook de grote vangsten. 

U gelooft uw ogen niet. Ik ook niet. Het is vanmorgen donderdag 7 juli 2016 om klokke 10.00. Er wordt aangebeld...."Ja, u spreekt met firma Hotseflots, ik kom even de stoel ophalen...". Ik moet er bijna van janken. Deze man, hij kan er ook niets aan doen en ik verzoek hem een seconde te kijken naar de door wie dan ook vermeende stoel  in de logeer- of boekenkamer en zo de mededeling aan hem te doen, dat ik géén stoel heb. Stel u voor: ik geloof mij ogen niet. De man gaat onverrichte zake retour. Naar 'de zaak'. Straks naar huis. De toegevoegde waarde die hij bijgedragen heeft aan weet ik veel van ons land. U begrijpt al deze blog schrijf ik reeds eerder. Het zal mij benieuwen hoeveel Peyton Place afleveringen nog komen, Ik houd u op de hoogte.
 
Ach mijn Vader z’’l heeft mij ooit goed geleerd: De eerste rewoochem is de beste! De eerste winst is de beste. De eerste rewoochem is de beste!
 

Weet je nog wat de titel van deze blog is: Het faillissement van Nederland.




   

dinsdag 5 juli 2016

Het RMIB is een serieuze business



 

Het Koninklijk Meteorologisch Instituut van Belgie is net als in Nederland erg belangrijk, want waar praten wij over? Over de wedstrijd van Ajax overmorgen tegen FC Huppeldepup, wat de volgende editie –daar heb je ‘m weer – ons brengen zal. Wie er gaat scheiden of de tijd uitgaat. En zeg heb je de laatste aflevering van de Blog van de Woch al gelezen of één van de zeven boeken van Bert Vromen. Niet in de laatste plaats: wat doet het weer vandaag. Kijk mijn vertrouwen is daar  al lang opgezegd, want ons KNMI heeft het steeds bij het verkeerde eind. Dan maar eens nader een heel scala weerberichten sparen met de weersvoorspelling van de dag, in de hoop dat ze vóóruit kunnen voorspellen. Ik ken twee voorspellingen en die zijn altijd goed. Weer in Apeldoorn regen. Als de wind komt van uit het westen. Regen gaat oostwaarts en iets verderop ligt een aantal heuveltjes en de wolken moet zich daar een weg tegen aan banen, laten bij gemis aan vaste drollen, nu water, regen, buien. Klok er op gelijk zetten: regen dan altijd in Apeldoorn. Rest droog.  Een ander voorbeeld is het schiereilandje Noirmoutier, zoek maar op in Frankrijk, zuid oost hoek van Bretagne vlakbij Saint-Nazaire en het eilandje heet officieel Ile de Nourmoitier. Wolken moeten aldaar met de wind uit het zuid west stijgen vanwege het eilandje. Vlak achter de kust uitgeregend en werkelijk het droogste plekje van de Vendee, zuid west kant Bretagne. In de twee gehuchten, dorpen is al te veel, met camping, lokale boodschapper, een paar restaurants en in het iets verder op liggende Pornic, een plaats met een ach, aardige vissersplaats. Bijzonder is op de kade een tiental visrestaurants. Tous complets maar voor ons niet. Droog weer, geen spet regen en het beste voer voor weinig geld. Pornic. Kom er best wel vaak. Ik ben een circusnummer wanneer ik het weerbericht voorlees.
Ja, maar nou komt het. Het weer wordt  besproken. Te warm, te nat, te droog, te koud. De tijd niet goed doorgekomen…. File rijden en daarop de tijd instellen. En te droog. File. Te nat. File. En wat wil het toeval nu…het is al dagen-, wekenlang van slag. Niet alleen dit jaar, maar elk jaar sinds we het woord “Klimaatverwarming”, of iets wat er op lijkt. Allemaal goed. Het is nu woensdag 5 juli 2016. De zon staat uit. De parasols staan gespannen. De zwembaden liggen vol. Op de  stranden is geen plekje te krijgen. Op de terrassen wordt geknokt om een plekje op je ‘favoriete’ terras. En er gebeurt niks. De hele wereld is van slag. Overvolle magazijnen met zonnebrand, bikini’s, groente hartstikke duur, maar de wintergroente kun je nu uit elke hoek van de aardkloot bemachtigen. O ja…kruimige aardappelen uit Israel. Demonstreren! Wintersport doe je altijd maar niet in de winter. Kijk op ieder plekje waar ik mij thuis zal voelen, is er wel iets aan de hand. Het is de fout, fout, fout van de inkoper dames- en herenmode. Niet dat ik veel verstand heb van mode, maar er moet toch een lampje gaan branden. Je verkoopt, onderdeel van marketing, datgene waar de hele wereld om schreeuwt! Alle landgenoten zeuren ons de kop krom om winterkleding te leveren, er is geld zat.
Nee, dan de inkopers die schrijven ons de wet voor. Winter is winterkleding. Ga zo maar door. De seizoenen zie je aan je fantasie voorbij vliegen, gelijk de seizoensopruimingen, want we blijven Nederlanders om ook die trend nauwgezet te volgen. Het is 5 juli 2016, sinds mensenheugenis zo lang, zo koud, zo veel regen zo zeggen ons de meteorologen, de bijbehorende temperaturen en de regen die bij bakken de hemel uitkomt. Vandaag 15 uur regen. Vandaag vijftien uren neerslag. Zo lang, zo veel. Heel veel per minuut per vierkante centimeter. Onze garderobe is er niet op aangepast. De wintergarderobe hangt al in de kast, de zomergarderobe schreeuwt er om naar buiten te komen, gedragen te worden. Nee, vriend, je gaat me te snel door de bocht. Het niks niets vermoedende leert ons nu dat het december 2016 is en dat nu de zomerkledij uit de kast moet. En nu de winterse truien, broeken, allemaal potdicht. Het is te gemakkelijk om de schuld aan de miljoenen wetenschappers die er iets mee van doen hebben, of een dooddoener de meteorologen. Ik vind het zo sneu voor hen.
Maar goed: de “Wet van de Zwiepse grond” leert ons snel dat je je moet aanpassen aan de markt. De markt vraagt nu om winterkleding. En die hebben we nog bij ladingen in de magazijnen liggen. Dat houdt een dikke honderd-, tweehonderd duizenden nu nog aan de slag. Geen zaak meer over de kop. Met andere woorden: het is NU winter, winterkleding en over een half jaar hetzelfde.  

 

 

 

zaterdag 2 juli 2016

Het kruisje van Bert.



Zeg op voorhand dat je mij geloven zult. Het is weliswaar een ongelooflijk verhaal, maar toch is het zo! Nee, het gaat niet over een Elfstedenkruisje, al vind ik dat wel de ultieme sportprestatie en dan denk ik aan Reinier Paping, de eerste winnaar die ik zie, ken en onthoud. Bij ons thuis op de nieuwe televisie in zwart/wit. Ik ben meteen verkocht en verknocht. Het is de winter van 1963. Later, véél later, zit ik als gast van Burgemeester en Wethouders van Bonifatius’ idyllische Dokkum op de eerste etage, de raadzaal, met de ramen open in het stadhuis en heb het uitzicht over de bevroren gracht. De helden passeren. Chapeau! Het Elfstedenkruisje heb ik dus niet.
De verreweg bekendste wandelvierdaagse is de Vierdaagse van Nijmegen. Ik meen inmiddels wel zo’n veertigduizend deelnemers per jaar. Uit binnen- en buitenland. Als je éénmaal ná vier dagen met de blaren op je poten op de Via Gladiola strompelt, bedolven onder diverse bossen gladiolen en de finish bereikt, dan zijn die gladiolen, het applaus van de menigte toeschouwers en het ultieme genot het gered te hebben vergelijkbaar, denk ik, met een wel heel extatisch orgasme. En dan krijg je bovendien nog: het Vierdaagsekruisje. Sjappo! Het Vierdaagsekruisje heb ik dus niet.
Jammer genoeg verhuizen mijn lieve Moeder en ik van Lochem naar Apeldoorn. Geen binding, geen hechting, niet mijn keuze en weinig mooie momenten. Eén van de meest triviale wil ik met je delen. In 1973 ben ik tijdelijk ober bij een Chinees. Zomervakantiebaantje. De directeur van schouwburg “Orpheus” Jan Borst geniet samen met zijn echtgenote van een Indische rijsttafel. Laat op zaterdagavond. Mijn laatste dag. Ik wil naar huis. ’Mevrouw en meneer, vooraleer ik u smakelijk eten toewens, heb ik een verzoek aan u’. ‘Dat is, ober?’ ‘Als u straks uitgegeten bent, wilt u dan de vlammetjes uitblazen? Dank u wel!’ Halverwege de maaltijd ontwikkelt zich het volgende gesprek: ‘Ober, mag ik u wat vragen?’ ‘Vanzelfsprekend, meneer!’ ‘Bent u hier in vaste dienst of bent u vakantiekracht? ‘ (Huh?) ‘Nee, meneer, ik ben werkstudent’. ‘Ja, ziet u, ober, mijn naam is Borst, Jan Borst en ik ben directeur van Orpheus en vind dat u theater maakt en wil u dus een baan aanbieden als bartender’. Ik wend mij af: ‘Mevrouw Borst veronderstel ik? Mijn naam is Bert Vromen’. En ik ga verder, mij weer wendend tot de grote baas en geef hem ook een hand: ‘Meneer Borst, u treft het. Maandagmiddag om 16.00 uur ben ik bij u!’. Maandagmiddag heb ik –en mind you het wordt mijn eindexamen en het hockey staat ook niet stil – een baan en voor een jonkie als ik een wereld fee rate als bartender in het theaterrestaurant “’t Schellinkje”. Ik moet dus de bar doen en de gastvrouwen (keurig nette serveersters) leiden. Alleen op die data dat ik kan en/of wil.  Lang verhaal kort.
De schouwburg met immense hall is het centrale vertrek- en aankomstpunt van de Apeldoornse Vierdaagse. Voor de deelnemers hoef ik niets te doen. Wel voor de organisatie, wedstrijdleiding en bestuur. Ik loop mij voor hen vier dagen de benen uit m’n reet. Ná de vierde dag prijsuitreiking en opbreken. Met de nodige bladen bier en weet ik veel moeten zij allemaal afkicken. Ik ook. Zij bedanken mij hartelijk, stoppen een vette fooi in de zak van mijn schort en nu komt het: ‘Dames en heren het is mij een waar genoegen. Echter één ding ontbreekt mij nog. Ik ren mij vier dagen lang de benen uit mijn lijf, doe per dag minstens veertig kilometer, dus ik vind dat ikzelf ook wel een Apeldoornse Vierdaagsekruisje verdien'. En…zij tippelen. Petje af, Bert!, zeg ik tegen mijzelf. Het Apeldoornse Vierdaagsekruisje heb ik WEL!
PS De foto is van internet. De echte ligt in een laatje. Voor het geval je me niet gelooft!

donderdag 30 juni 2016

Elke dag verjaardag! Elke dag 1 juli!



 

Volgens mijn paspoort is 19 januari mijn verjaardag. In 1956 ben ik geboren, dus eigenlijk mijn geboortedag. Ik vier ‘m niet meer. M’n geboortedag niet en mijn verjaardag niet. Hoe dat zit vertel ik nu, al realiseer ik me dat ik niet volledig kan zijn. De verjaardagen van vroeger, niet bij ons, maar ik ken ze, dan zit je met de hele familie en de grote vriendenschare tot en met de buren van de laureaat in een rechthoekige kring in de doorzonkamer op eetkamerstoelen en stoffige naar een van alles stinkend bankstel. Type Van Bassenstraat, Prins Alexander. Jaar in jaar uit dezelfde prietpraat met en van die uitgekakte mensen. Met een beetje geluk een stuk slagroomtaart van de Hema. Een kop thee of koffie en een uur later bier en een glaasje prik. Blokjes kaas en stukjes worst, een verdwaalde pinda op tafel. M/v, m/v, m/v wat een feest. Een reden om er niet meer aan mee te doen. De eigen verjaardagsfeestjes in mijn jeugd zijn top! Mijn Moeder verzorgt uiteraard zelf gebakken cake en koekjes en er is in overvloed limonade, ranja met een rietje, maar ook de eerste generatie flesjes frisdrank. Herschi, Hero, Coca Cola, Chocomel, Fanta, Sisi, Joy. Een zakje Smis (zo spreek je dat uit) chips, van toen nog vijfentwintig centen, is de kers op de appelmoes en de volgend jaar te herhalen hit. Mijn Vader komt eerder thuis van de zaak. In de Verenigde Staten koopt hij een filmcamera met projector en projectiescherm. Eind jaren ’40. De filmprojector wordt gereed gemaakt op de eettafel en het projectiescherm opgesteld. Iedereen zit op de grond met de mondjes (we zijn nog klein) open, wijd open. Comedy Capers.  Stan Laurel & Oliver Hardy (de Dikke en de Dunne). De aanwezige kinderen krijgen allemaal een cadeautje mee als aandenken. Ikzelf krijg nog de mooiste cadeaus. Dinky Toys, Lego, Matchbox. De boekjes van Pietje Bell.




Gek of niet, maar mijn kinderen zijn ook niet meer zo tuk op hun verjaardagen. Zeker de ouwe stijl niet. Mijn eigen 19 januari wordt immer gevierd met een intiem diner in een lekkere tent, een gewone. Het zal vanavond wéér  Reuring zijn. Niet het kabaal dat we maken, nee, zo heet het etablissement. Beste eetcafé/ restaurant volgens Johannes van Dam en mijzelf. Vaste prik. Vaste tafel. Strijk en zet lekkerder is er niet, de runderribsteak. Ik heb er dus geen zin meer an. Hoe kan het anders? Welke dag, of welke datum moet ik aanhouden? Die van m’n geboorte? Van mijn besnijdenis? Van alle wedergeboortes ná álle hart Geschichtes? Letterlijk dood en bijna dood ervaringen? Of na en nu met mijn steunhart? Ik besluit ik heb iedere dag feest. Iedere dag mijn verjaardag. Gelijk de Iraakse schrijver Rodaan al Galidi: iedereen is op 1 juli jarig. Asielzoeker en zeer succesvol als schrijver van prachtige boeken en gedichtenbundels. Mijn leven is als een barcode: iedere dag een streepje! En de glazen op tafel zijn altijd helemaal vol. Elke nieuwe dag bij het krieken van de dag, het ochtendgloren (niet voor niets is de betekenis van de naam van mijn dochter Avital: morgenstond, zonsopgang), dan realiseer ik me dat ik heel bevoorrecht ben. Met alles. Met iedere nieuwe dag die is en komt. Ná zonneschijn komt weer zonneschijn!


zaterdag 25 juni 2016

Concurrentie van The Big Bang


 

 

Een Facebook-vriendin plaatst een paar foto’s van knotwilgen. Zo mooi. Zo Hollands. Als ik dan knotwilgen zie, moet ik onwillekeurig ook denken aan dé treurwilg. Hoe dat zit vertel ik je. De treurwilg (Salix babylonica) is een boomsoort van de wilgenfamilie (Salicaceae) en bereikt meestal een hoogte van tien  tot vijftien meter. De glanzend bruine takken zijn hangend, vandaar de naam treurwilg. De bladeren zijn ongeveer vijf tot tien centimeter lang. De bovenkant van het blad is groen en de onderkant blauwachtig groen. Achter in onze tuin in Lochem, op dik honderd meter afstand van ons huis en dus mijn slaapkamer staat de statige en imposante treurwilg. Er valt genoeg te zien en beleven in de tuin. De treurwilg maakt veel indruk. Het is zondag, Moederdag. 9 mei 1965. Ik ben negen jaar. Kieper mijn spaarpot leeg en voor mijn Moeder schrijf ik een gedicht en koop een fles Badedas. Favoriet van mijn Vader. Ik zit vaak met mijn Vader in bad in de Badedas. Van mijn Moeder. Van mij. Van mijn kinderen. Ik  schrijf er her en der in boek of blog over. ’s Morgens vroeg al ga ik naar mijn Moeders slaapkamer. Ik kan niet wachten mijn Moeder blij te maken. Trots als een pauw ben ik. En zeker blij. Geef kussen. Cadeau en gedicht.Ik speel nog wat op mijn kamer en besluit met op het kussen en onder het dekbed mij  koest te houden. Het is zondagmorgen en… noodweer. Zware regen, donker, donder en bliksem en een hoop kabaal. Ik duik er nog even dieper in. Of ik bang ben? Nee, dan nog niet. Niet lang daarna een knal! Dat kun je je niet voorstellen. Je kunt het niet navertellen. Zo’n oorverdovend lawaai, zo’n reusachtige knal is nieuw voor mij. Ben ik wel eens bang? Ja, tuurlijk ben ik wel ’s bang. Zoals ooit op terugreis van Milano Marittima in Italie via Zwitserland, alwaar pech. De lokale garage repareert, het is vrijdagmiddag. Mama zegt tegen Yoni (4) en Avital (2) en mij: wij zitten daar. Waar? Anderhalf uur huppel ik doodspaaches door dat dorpje. Waar zijn mijn kinderen? Later, veel later blijkt in een hotel-restaurant alle drie in pais en vree te zitten en spelen. Gordijnen van de hele tent gesloten. En dat moet ik maar raden? Precies tegenover de garage…

Ja, ik word er paaches (bang) van. Ik ben nog maar een kereltje van negen…! Waanideeen als staat ons huis nog schieten me door de kop. Geen flauw benul van de wetten van de natuur. Met een als het ware oerknal slaat de bliksem in. In de treurwilg. Later die dag blijkt dat een forse tak het loodje legt. Bang voor de grote knal bliksem in de treurwilg. Heel treurig. Droef. Ja, ik weet The Big Bang, de oerknal is  iets anders. Maar vergeef me, voor mij doet de blikseminslag in mijn treurwilg niet onder als concurrent.

dinsdag 14 juni 2016

Kus m'n tooches!



Deze uitdrukking wordt veel gebezigd. En als je ‘m zo ziet staan, de uitdrukking dus, dan denk je dat er een Joodse herkomst is vanwege het woord tooches. In het Ivrit (modern Hebreeuws) spreekt men van ‘tachat’. In het Jiddisch verbasterd tot tooches, tochus, hoe je het schrijven of uitspreken wil. Er zijn nogal wat varianten in het Jiddisch… En tooches betekent kont.  Afgeleid als ik ben doet het me ook denken aan de Achterhoekse uitdrukking voor een dame met een wel heel erg groot achterwerk: “Gods wark”. (G'ds werk).

De eerste hockeyclub van Avital is Pinoké. Avital zit in een elftal met onder andere Myrthe. Myrthe’s vader is Prof. Dr. Hans Bennis. Een aardige vent en op zaterdagochtenden langs de lijn kletsen wij wat af, de wedstrijd straf en strak volgend. Allebei enthousiastelingen. Hans is een paar jaar coach van de meiden. In een jaar scoort Avital negenenvijftig doelpunten in de reguliere competitie. Hans is algemeen directeur van het Meertens Instituut. Het kan zijn dat je het niet kent. Het Meertens Instituut, een grote en voorname organisatie, is een onderzoeksinstituut dat de Nederlandse taal en cultuur bestudeert en documenteert. Eén van de functies is de etymologiebank. Een databank met de herkomst van Nederlandse woorden en uitdrukkingen. Etymologie is dus de studie naar de herkomst van woorden. Ik snuffel nogal eens bij hen op internet. Namen, voornamen, familienamen, plaatsnamen.

Enfin: ‘kus m’n tooches’ is op zich wel juist, maar met een andere herkomst. Voorlopig weet ik de juiste herkomst nog niet. Er wordt gesproken dat het afkomstig is van  “lik me vessie”. Het betekent zoiets als: is de kwaliteit van iets niet goed, dan spreken wij van een kwaliteit van ‘likmevestje’. Eind negentiende eeuw komt de uitdrukking vanuit het Frans naar ons land. Vestje, vessie is een verbastering, of beter een transscriptie van het Franse “fesse”. En dat betekent bil. Lik m’n reet, dus. In het Duits: leck mich im Arsch. 

Van enfin naar afijn en ik leg me neer bij de betekenis en herkomst. Ofschoon het blijft knagen. Tot ja, tot ik eindelijk weet, zonder enig wetenschappelijk bewijs, vanwaar “kuss mir Tuches” afkomstig is. Zolang de wetenschap mij  niet tegenspreekt.

De islam imiteert alles. Ik hoef daar niet op in te gaan, wel? Toch (ook van tooches) heeft die islam wel iets unieks. Zie bijgaand tweede foto voor het bewijs van juist die uniciteit.

Ach man, kuss mir Tuches!

zaterdag 4 juni 2016

Mag ik zeggen antisemiet? Ja, dat mag ik zeggen.


Antisemitisme is  discriminatie van Joden gebaseerd op hun etniciteit of religie. Antisemitisme kenmerkt een vijandige houding en vooroordelen. Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Anders gezegd: er zijn meerdere manieren om iets te doen. Zo oud als de weg naar Rome is héél oud. Antisemitisme is er altijd. Al eeuwen. En verdomd de weg naar Vromen is ook al héél oud. Ik zet de klok vijftig jaar terug en ga je bewijzen dat er meerdere wegen naar Vromen zijn. Ik ben zo’n jaar of tien en moet op de lagere school verkeersexamen doen. Da’s een blokje om fietsen en je aan de regels houden. Als laatste in het alfabet (alfabet is een Hebreeuws woord: alef en beet, of wel de a en de b. Het alfabet) kom ik als eerste bij het eindpunt aan. Zegt die miesgasser triomfantelijk: ‘Je bent gezakt!’. Ik stomverbaasd: ‘Huh?’ ‘Ja…’, gaat de miesgasser verder, ‘… je bent het ”stopteken” vergeten’. Van de prins geen kwaad wetend, loopt de prins richting een dikke boom en deelt alle andere examenkandidaten mee het stopteken niet te vergeten. Ben ik in Israel en iemand zegt dat ik een klootzak ben, zal dat een scherpe geest en verbluffend oordeel zijn, of de persoon vergist zich. Ik blijf bescheiden. Ben ik in Nederland en iemand noemt mij klootzak dan is er waarlijk wat aan de hand. Want dát ben ik niet. Nu weet iedereen dat zo langzamerhand wel, dus wordt er gezegd: ‘Rotjood’.  Voorbeelden te over. En zo’n examinator weet toch al niet zo veel, anders heeft ie wel een ander beroep, maar het enige dat ie van mij weet is dat –omdat ik geen klootzak ben- wel een rotjood zal zijn. Zie hier de legitimatie mij te laten zakken en géén diploma uit te reiken. (Ooit kom ik nog ’s terug met een echt héél heavy blog over zo’n vorm van antisemitisme. Nu staat mijn kop er niet naar). De tijd is geweest dat ik alles wil winnen. Nu resteert dat ik gelijk wil hebben. Ik heb altijd gelijk. Ja, dat mag ik zeggen.

zondag 8 mei 2016

Vandaag Moederdag 2016. 'Mam, wil je mij vergeven?'.



 

Zeven jaar ben ik nog maar wanneer mijn held mijn Vader overlijdt. Ik kan als knulletje nog lang niet overzien wat mij allemaal te wachten staat. Een paar jaar later word ik lid van de hockeyclub. Uiteraard ben ik keeper. Nagenoeg álle vaders staan langs de lijn. De mijne niet. Dat doet pijn en daar heb ik veel verdriet van. Om je een indruk te geven: elke, ja iedere wedstrijd van Yoni en Avital –gelukkig op verschillende tijden- zie ik. Geen wedstrijd sla ik over. Ben zelfs een paar jaar coach van de meisjesploeg waarin Avital de scorende spits is. Mijn kinderen hebben sowieso dit van mij overgenomen: een kick om voor publiek te spelen. Het liefst véél publiek. Beiden spelen geregeld in het Nederlandse hockey eldorado, het "Wagener" stadion van de hockeyclub Amsterdam. Als de mededeling in het clubblad komt dat de volgende pot gespeeld wordt in het stadion beginnen de hormonen zich danig te roeren. Hoe dichter bij de wedstrijd hoe groter de spanning. Yoni’s moeder komt éénmaal naar een wedstrijd kijken. Later wordt Yoni landskampioen. 2005. De halve finale in het Wagener en zijn moeder zit op de tribune. Uit beleefdheid, maar vooral als steun voor de keeper, ja hij ook al, van Amsterdam zit ik naast haar. Het is rust. Zij kijkt op het horloge. Het is tijd. Zij vertrekt. Je weet zo vaak gebeurt het niet, maar geloof me, ik sta met mijn bek vol tanden. Mijn Moeder  komt naar een thuiswedstrijd van mij. Op gras. Op "Marialust" het park naast ons huis in Apeldoorn. Veel herinner ik mij niet, maar ik denk, ik weet haast wel zeker dat ik ’s avonds thuis aan de eettafel tijdens het diner te kennen geef dat het geen onverdeeld succes is. Het doet me teveel pijn. En nog immer kan ik het niet bevatten, niet overzien. Géén flauw idee van de consequentie. Van wat ik mijn Moeder hiermee aandoe. Mijn Moeder is een wijze vrouw en vanaf dat moment wordt na iedere wedstrijd mij het hemd van het lijf gevraagd over die wedstrijd. Varierend van klootte bij verlies of Himmelhoch jauchzend bij winst. Ik heb geen idee hoezeer mijn Moeder het ook pijn doet. Mijn Moeder is een sportvrouw pur sang. Actief en een voorbeeldig sportief, eerlijk en fair gedrag. En samen kijken we Ajax op tv.
 
Dan is het 1972. Familietoernooi op mijn hockeyclub. Het kost niemand moeite mijn Moeder te overtuigen en overreden aanwezig te zijn. Het is mooi weer. Er wordt een op- of inklapbaar zomerstoeltje geregeld en Ma zit als de ware koningin te waken over haar discipelen. Van begin dag met alle wedstrijden en volop zon tot einde dag, met z’n allen naar de plaatselijke Chinees Ah Sing Wang op het Stationsplein. Mijn Moeder straalt, geniet, lacht van oor tot oor. Later, veel later heb ik het door. Mijn Moeder overlijdt op 18 oktober 1983. Te laat kom ik er achter dat berouw pas na, ver ná, de zonde komt. 'Mam, wil je mij vergeven?'.

donderdag 5 mei 2016

Het weer ontleed. Hemelvaartsdag in de Achterhoek.


 

Een meteoroloog ben ik niet. Ik heb wel mijn mening of preferenties. De winter met ijsbloemen op de ramen. Twintig centimeter ijs. Schaatsen op de vijver. Een meter sneeuw. Niet in de breedte, maar in de hoogte. Sneeuw een meter hoog. Kom er nog ’s om. Vivaldi’s cyclus van vioolconcerten de vier jaargetijden representerend “Quattro Stagioni” geeft ook perfect het verschil weer in het weer. Luister maar. De herfst met gure wind, de Hollandse, de “Zuid-Wester”. Regen. Veel regen. Zeiknat. De blaadjes vallen van de boom. Ineens zie ik door mijn bos de Beneluxbaan weer. Ze komen toch wel terug? De blaadjes. De vogels. Mijn vogels. De reiger. De koolmees. Mijn koolmees. Het wordt zomer. Een graadje of twintig, vijfentwintig. Zon. Mijn weer. Ik kan van mezelf niet zeggen of ik slecht gehumeurd ben, maar ’s zomers ben ik immer in een goed humeur. De zomer in Knokke, de zomer (feitelijk altijd) in Israel. De zomer, dan is het bij ons winter, in Kaapstad. En de zomer in Portugal. Da’s nou het beste klimaat voor mij. Zon. Ook wel regen, voor de opluchting. Kleuren significant en dominant blauw en groen. De lucht is droog. De wolken hangen hoog. Nooit lage luchtdruk. De Portugezen hebben géén haast. Niet opgefokt. Zijn vriendelijk. En… het eten is g’ddelijk voor weinig geld. In Amsterdam af en toe een ijsje eten op de Haarlemmerdijk bij Jordino.

De lente! In Apeldoorn is een bekende en goede bloemenzaak: “De eeuwige lente”. Alles groeit en bloeit. De natuur komt tot leven. Beesten komen uit hun winterslaap. De beren houden zelfs een winterslaap van een half jaar. Ook de kikker, mijn kikker. Mijn kikker in de vijver achter in de tuin in Lochem mis ik in de winter. Maar dan… wordt het lente! Met mijn humeur is niks mis. De bomen krijgen nieuwe bladeren. Kleurrijk. Het gras wordt groen. Groener. Het ruikt zo lekker wanneer het pas gemaaid is. De vogels komen terug, thuis van de vogeltrek, naar verre, warme oorden. De bloemen ontluiken. En geven kleur aan de wereld. Kleur is eufemistisch iets vriendelijker dan de grijze en zwarte maanden voorafgaand aan mijn lente. De schapen en de koeien van stal en weer in de wei. Achter onze tuin de wei van boer Hunteler. Zijn koeien zijn machtige, allemachtig prachtige dieren. Ik weet in de wei hun vlaaien te ontwijken. Al op héél jonge leeftijd leer ik géén  wegwerpaansteker of lucifers te branden pal achter de tooches van een koe…

Van alle verschijnselen –ik noem er een paar- als onweer, sneeuwstormen, ijzel, slagregens, hoogtezon, rijp aan de bomen, ach ik moet er nu eenmaal mee leven. Wij allemaal. Het mooiste weer is voor mij immer op Hemelvaartsdag. In de rest van Nederland trapt men wandelend dauw. In de Achterhoek echter doen wij dat op de fiets. Als jonge kinderen, zo gauw wij toestemming hebben van Pa en Ma, fietsen wij door de Achterhoek. ’s Morgens vroeg, héél vroeg bij dag en dauw. Dauw vind ik het mooist dat ik in de natuur als weerelement tegenkom. De dauwdruppels op het gras. Op de takken van de bomen. Op de blaadjes. Op bloemen. Op het koren. Het is nog vochtig in de lucht. Frisjes. De temperatuur stijgt en in het oosten komt de zon op. Hij verwarmt de boel. Het wordt een mooie dag. Een prachtige dag!


My beautiful daughter Avital. Bij het bedenken van een naam is het belangrijk dat je de naam goed uitspreekt. Natuurlijke klemtonen. In het buitenlands ook, zonder je tong te breken. In elke taal. Een moderne naam. Een oude naam. Een betekenisvolle naam en als het even kan uit de Tenach. Zeg maar de Joodse bijbel, het oude testament. Dat Avital één van de vrouwen van Koning David is is mooi, maar de naam Avital ontleed is mijn levenslange satisfactie. Manna is – zo lees je in de Thora, de Vijf Boeken van Moshé (Mozes) – een wonderlijke spijs die blijft liggen terwijl de morgendauw optrekt. G’d geeft manna als g’ddelijke voeding tijdens de Exodus. Manna wordt later gesymboliseerd door maanzaad. De twee challes, het gevlochten brood dat ter heiliging van de Sjabbes, Sabbat op tafel komt, wordt door maanzaad verborgen. De twee challes verwijzen naar de dubbele portie manna.  Degene die oplet weet ook een challekleedje over de challe. Gelijk de dauw op de planten. Tal is dus dauw. Dan Avi. Avi betekent: vader. Vader van de dauw. Bij het krieken van de dag. Bij het aanbreken van de dag, gelijk het aanbreken van de challe en het lofzegging (beracha) over de challe. Ochtendgloren. Het doorbreken van het licht van de nieuwe dag. En dan moet je weten dat mijn ‘Joodse’ naam Uri is. Licht. Morgenstond heeft goud in de mond. Dus. Vroeg opstaan is lonend en zelfverzekerd. Eigenschappen die ik zeker ook Avital toedicht. Avital betekent vader van de dauw. En voor mij zelfs nóg veel meer. My beautiful daughter Avital.

 

woensdag 4 mei 2016

Topografische les op 4 mei 2016.



Wie de eerste is die de uitdrukking “Ik heb iedere dag 4 mei” bezigt weet ik niet. Ik heb ‘m van mijn Moeder z’’l. Ida Vos-Gudema 1931-2006, de kinderboekenschrijfster over de Tweede Wereldoorlog gebruikt het gezegde ook. Anderen imiteren later.

Mijn suikeroom is Bram Gudema, van de Winschoter Citroenballetjes en nog veel meer. Bram is getrouwd met een nicht van mijn Moeder. Ida Gudema is de dochter van een neef van Bram. Ik treed nu niet verder in genealogische details, wil alleen benadrukken dat in een zeer sterk gedecimeerde Joodse gemeenschap in de stad Groningen ná de oorlog zeker iedereen iedereen kent en beschouwt als familie. Van de drieduizend Joden komt slechts een handjevol, driehonderd, terug uit de kampen of onderduik.

Mijn Moeder en Ida schelen zo’n twintig jaar. Toch kennen zij elkaar en zijn op elkaar gesteld. Vriendinnen. Ida verwerkt haar verleden door te schrijven. Voor de volgende generaties. Over de verschrikkingen van de Holocaust, de Sjoa, het alles omvattende uitroeien door middel van vergassing door de Moffen in de vernietigingskampen.

Bij alle verhalen die verteld worden, Leo Vroman dicht zo mooi in zijn gedicht Vrede: “Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen, en herhaal ze honderd malen: alle malen zal ik wenen”. Bij alle verhalen dus past deze zeker. Een gedicht van Ida Vos-Gudema.

 

dinsdag 3 mei 2016

Morgen is het 4 mei 2016. Dodenherdenking te Eernewoude.


Het is mijn voorrecht te mogen speechen op Dodenherdenking 4 mei 2016 in Eernewoude (Friesland). Hierbij de tekst.
 

 

In het gezin Egbert en Fokje Reitsma-Bijma hier in Eernewoude zijn zeven Joodse onderduikers. Onder hen vanaf november 1943 mijn Vader Max en Moeder Tonny Vromen-Cohen. Op 9 februari 1944, een dag ná de verjaardag van Egbert, is de geboorte van mijn oudste zus Loes. Egbert schrijft haar in bij de burgerlijke stand van Tietjerksteradeel als Antje, het vijfde kind van hem en Fokje. De oudste dochter Boukje komt in de oorlog heel opgewonden thuis van school voor de middagmaaltijd. Zij zegt: ‘De meester vertelt over Joden. En ik heb er nog nooit één gezien!’. Eén van de onderduikers antwoordt: ‘Op de dag van de bevrijding zal ik je er zeven laten zien!’. Oom Egbert en Tante Fokje zijn jaren later geeerd met de Israelische Yad Vashem medaille “Rechtvaardigen onder de Volkeren”. Op de begrafenis van mijn oom in Groningen in 1981, spreekt mijn oudste neef Leo Wallage, samen met zijn ouders ook onderduiker in Eernewoude bij de Reitsma’s, de volgende woorden: ‘Iedereen hartelijk dank voor de komst, maar in het bijzonder Egbert en Fokje Reitsma, … zonder wie wij hier niet gestaan zouden hebben…’. En zó is het. Ik denk hier meerdere malen per dag aan. Het is een Joodse traditie: ledor vador. Dat betekent: van generatie op generatie. Dan vertellen wij alle verhalen en geven die door aan onze kinderen. Opdat het nooit vergeten zal worden. Met veel dankbaarheid en trots meld ik dat de generaties ná mijn Ouders en ná de Reitsma’s elkaar blijvend weten te vinden. Een deel van de kleinkinderen van de Reitsma’s en van mijn Ouders is hier vandaag aanwezig.

Om de oorlog te gedenken. De Tweede Wereldoorlog te gedenken. En dan staan wij allen even stil bij álle overledenen. In het gevecht met de vijand gesneuveld of bruut vergast. Omdat zij Joden zijn.

Ik spreek de wens uit dat Uw Heere God en onze G’d ons de kracht en macht geven tot in lengte van jaren in vrede en gezondheid onze o zo dierbaren blijvend te eren en herinneren. En dan denk ik met tranen in de ogen aan de eerste kerkdienst in Eernewoude ná de oorlog op zondag 6 mei 1945 een dag ná de bevrijding, wanneer dominee Melles de gemeente vraagt de dan aanwezige Joden op te staan. Dan mogen zij zitten en vraagt dominee Melles de geachte gemeenteleden zich te verheffen en psalm 134, vers 3 te zingen: “Dat ‘s Heeren zegen op U daal”.

 

zaterdag 30 april 2016

Waar maak je je druk over IV.


 

Ja, ik weet er zijn veel belangrijker zaken in de wereld. Anno nu: de wereld staat in de fik. En Vromen heeft het hier over… Ik verbaas me al jaren niet meer dat ‘mensen’ hun email niet beantwoorden. Ik noem geen voorbeelden, maar netjes is het niet. Bedrijven. De overheid. En als er dan iets is en je trekt van leer dan een klachtendame die je opbelt in drievoud om de klacht te noteren. Er gebeurt niets. De zaak is meteen ten einde. De lokale overheid is er ook zo ééntje. In dit geval Amstelveen. Daar woon ik.
Ik heb wel ’s een brief of email gestuurd aan de Gemeente Amstelveen. De post deugt niet, we hebben zieken, uw brief of email moet toch ergens zijn, ik denk dat u een antwoord krijgt van die of die, ja, we zijn er mee bezig hoor, komt goed.
Vrij recent heb ik mij tot de Burgemeester van Amstelveen gewend. Niet over de zaak van een tijdelijke opvang van vluchtelingen. Daar maken anderen hun hobby maar van. Hoe dan ook: ik krijg géén antwoord. En denk je dat die kalle (vrouw) mij blij maakt?
Waarom zit er een portier in een auto? Dan kan de berijder in- en uitstappen. Waarom gaat een portier open en dicht zoals ie gaat, in die zin dat de hele deur helemaal open kan? Die ruimte hebben invalide mensen nodig om in- en uit te stappen. Een voorbeeldje slechts….dan kan de rolstoel erbij….
In de wereld, in Nederland, warempel ook in het vooruitstrevende Amstelveen worden tegen voor een boel veel centen invaliden parkeerkaarten (of gehandicapten parkeerkaarten) uitgegeven. Da’s een feit. Een volgend feit is dat er steeds meer invaliden komen, als ook auto’s. Dan denk je toch dat “wij” wat meer parkeerplaatsen verzorgen voor onze medeburger, die amper kan lopen? Ook Amstelveen haakt af.
Feit: Ik wil even naar de Hema op het grote winkelcentrum van Amstelveen. Ik kom daar niet voor m’n lol, maar dit gebeurt. Inmiddels twee dagen op rij in een rij gestaan op de parkeerplaats. Vol. Vol is vol en blijft vol. Ik heb geen haast, zeker niet bij de Hema. Weer op huus an.
Feit: ik heb mijn ogen niet in mijn zak en constateer –ik noem maar wat- honderd parkeerplaatsen (op deze locatie). Feit: waarvan –schrik niet!- wel drie (3) voor invaliden…
Feit: ja, ik ben de trotse bezitter van zo’n kaart. G'dzijdank géén rolstoel. Ik ben er blij mee. Met de kaart. En ach, ik maak me geen zorgen, vandaag geen parkeerplek, dan toch zeker morgen.
Feit: het gaat niet om honderden, wel duizenden in Amstelveen, inclusief de vele bezoekers van buiten voor de zaterdagse ronde op het winkelcentrum.
Ik hou me in. Weet me gesterkt door zoveel gelijkgestemden. Ik ben een optimist, een ander zegt positief mens. Ooit komt het op de agenda van de lokale politiek. Wordt de Burgemeester wakker. Van de overige ambtenaren verwacht ik sowieso al niet dat zij meedenken… Ooit voor alle bezoekers met een invaliden parkeerkaart een gegarandeerde plek.
Waar maak ik me druk over? Het zijn dromen. De dromen van Vromen.

 

 

 

maandag 25 april 2016

De lefchosen.


 
Vandaag is zijn verjaardag. Als kleine jongen luister ik op zondagmiddag naar de radio. De radio van mijn broer. Het enige dat ik ooit in mijn hele leven samen met hem doe. En ja bij zijn gratie mag ik zijn auto wassen. Een Philips. Gele kast. Formaat –denk ik - 50 x 20 x 20 cm. Wit front. Rode draaischijf. Het geluid van Hilversum 1. Ik ben getuige van zijn debuut. Uit tegen GVAV (Groningen) op 15 november 1964. Ik ben acht jaar. “We” verliezen met 3-1. Mijn held scoort onze enige treffer. Zeventien jaar jong. De enorme impact blijkt later. Véél later. Een leven lang verering door vader én zoon.
Chaim Potok schrijft bestsellers. Eén daarvan is The Chosen. De ch uitspreken als tsj. Als je het verhaal, boek niet kent, dan is dit een verplichting het te lezen. Zo mooi. Er komt een film van. De beginscene is een honkbalwedstrijd. Mijn held is ook een begenadigd honkballer. Catcher. Hij moet een keuze maken. Voetbal. Eind jaren zeventig dus naar Tuschinsky voor de vertoning van de film. Samen met Tamara en haar ouders. De film is afgelopen en haar vaders enige commentaar is: ‘Ik heb helemaal geen chosen gezien’. Chosen uitspreken met de g van goed, gein, weet ik het. Het woord ‘chosen’ dus met de g van goed is afkomstig uit het Hebreeuws chatan. Chatan betekent: bruidegom. In het Jiddisch tot chosen verbasterd. De techniek en reden van de verbasteringen een andere keer. De film gaat niét over een bruidegom. Die constatering is juist. Chosen is in het Nederlands, Bargoens, ja zelfs Amsterdam West verworden tot gozer. Gozer! Kerel is het beste synoniem. Een ander woord in het Hebreeuws is LEV, LEF. En dat betekent: hart. Nu in het Nederlands als je het hart hebt, dan heb je lef. Moed.
Op zijn verjaardag verhaal ik nog maar eens van zijn hart en moed. Dat hij de beste voetballer aller tijden is, is een gegeven. Dat hij absoluut top is als echtgenoot, vader, opa mag bekend worden verondersteld. Zijn goedheid gaat verder. Véél verder! Op het speelveld zwaait en wijst hij met armen en handen om zijn medespelers te corrigeren, te sturen. Nog beter maken. De dirigent. Zo leidt hij de Nederlands XI-tal spelers tot betere honoraria. Portretrechten, ach de facto alles wordt beter voor hen. Dank zij hem. Als coach maakt hij hele elftallen beter. Als technisch-directeur bij Ajax komt hij tijdens de wedstrijd thuis tegen FC Twente bij een 0-3 achterstand van de tribune, neemt plaats in de dug out en vertelt coach en elftal wat wel. Ajax wint met 5-3. De dan vigerende coach verwordt tot het lachertje. Hij is de uitvinder van tikkie takkie. De hele wereld wordt beter. Dankzij zijn liefde voor anderen. Ná hun sportcarrieres vallen sporters in een zwart gat. Hij bedenkt zijn eigen University. Alle studenten worden er beter van en hebben goede posities in het bedrijfsleven. Veel films, nog veel meer boeken over hem. Om zijn goedheid te duiden en de wereld te verbeteren. Al zijn uitspraken, dagelijks door miljoenen geproclameerd en benut. Pieter Winsemius schrijft tijdens diverse gesprekken zijn wijze lessen op. Ik ken –werkelijk! – géén beter businessboek. "Je gaat het pas zien als je het doorhebt".

De Meersche held gaat verder en met zijn Foundation worden wereldwijd honderden, wellicht duizenden inmiddels, voetbalveldjes aangelegd. Om de jeugd een gezonde toekomst te geven. Lichtend voorbeeld met al zijn activiteiten voor sport ten behoeve van geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen.




SCOOP! Uit 2000. Op een choepah (huwelijksinzegening) in Jeruzalem is ook mijn chawwer al 42 jaar Paul Stoppelman aanwezig. Waar niet? Hij heeft een keppeltje laten haken in Ajax rood-wit, met Ajax-logo en met nr. 14. Vanaf in ontvangstnemen van het kleinood heeft El Flaco de keppel drie (3!) dagen lang op zijn hoofd.









Kortom: hij heeft wel lef en moed en hart voor de goede zaak. Deze kerel. Deze chosen. Johan Cruijff is zijn naam. Vandaag zijn verjaardag. Nu: hij ruste in vrede. Cruijff is een échte LEFCHOSEN!