zondag 8 mei 2016

Vandaag Moederdag 2016. 'Mam, wil je mij vergeven?'.



 

Zeven jaar ben ik nog maar wanneer mijn held mijn Vader overlijdt. Ik kan als knulletje nog lang niet overzien wat mij allemaal te wachten staat. Een paar jaar later word ik lid van de hockeyclub. Uiteraard ben ik keeper. Nagenoeg álle vaders staan langs de lijn. De mijne niet. Dat doet pijn en daar heb ik veel verdriet van. Om je een indruk te geven: elke, ja iedere wedstrijd van Yoni en Avital –gelukkig op verschillende tijden- zie ik. Geen wedstrijd sla ik over. Ben zelfs een paar jaar coach van de meisjesploeg waarin Avital de scorende spits is. Mijn kinderen hebben sowieso dit van mij overgenomen: een kick om voor publiek te spelen. Het liefst véél publiek. Beiden spelen geregeld in het Nederlandse hockey eldorado, het "Wagener" stadion van de hockeyclub Amsterdam. Als de mededeling in het clubblad komt dat de volgende pot gespeeld wordt in het stadion beginnen de hormonen zich danig te roeren. Hoe dichter bij de wedstrijd hoe groter de spanning. Yoni’s moeder komt éénmaal naar een wedstrijd kijken. Later wordt Yoni landskampioen. 2005. De halve finale in het Wagener en zijn moeder zit op de tribune. Uit beleefdheid, maar vooral als steun voor de keeper, ja hij ook al, van Amsterdam zit ik naast haar. Het is rust. Zij kijkt op het horloge. Het is tijd. Zij vertrekt. Je weet zo vaak gebeurt het niet, maar geloof me, ik sta met mijn bek vol tanden. Mijn Moeder  komt naar een thuiswedstrijd van mij. Op gras. Op "Marialust" het park naast ons huis in Apeldoorn. Veel herinner ik mij niet, maar ik denk, ik weet haast wel zeker dat ik ’s avonds thuis aan de eettafel tijdens het diner te kennen geef dat het geen onverdeeld succes is. Het doet me teveel pijn. En nog immer kan ik het niet bevatten, niet overzien. Géén flauw idee van de consequentie. Van wat ik mijn Moeder hiermee aandoe. Mijn Moeder is een wijze vrouw en vanaf dat moment wordt na iedere wedstrijd mij het hemd van het lijf gevraagd over die wedstrijd. Varierend van klootte bij verlies of Himmelhoch jauchzend bij winst. Ik heb geen idee hoezeer mijn Moeder het ook pijn doet. Mijn Moeder is een sportvrouw pur sang. Actief en een voorbeeldig sportief, eerlijk en fair gedrag. En samen kijken we Ajax op tv.
 
Dan is het 1972. Familietoernooi op mijn hockeyclub. Het kost niemand moeite mijn Moeder te overtuigen en overreden aanwezig te zijn. Het is mooi weer. Er wordt een op- of inklapbaar zomerstoeltje geregeld en Ma zit als de ware koningin te waken over haar discipelen. Van begin dag met alle wedstrijden en volop zon tot einde dag, met z’n allen naar de plaatselijke Chinees Ah Sing Wang op het Stationsplein. Mijn Moeder straalt, geniet, lacht van oor tot oor. Later, veel later heb ik het door. Mijn Moeder overlijdt op 18 oktober 1983. Te laat kom ik er achter dat berouw pas na, ver ná, de zonde komt. 'Mam, wil je mij vergeven?'.

donderdag 5 mei 2016

Het weer ontleed. Hemelvaartsdag in de Achterhoek.


 

Een meteoroloog ben ik niet. Ik heb wel mijn mening of preferenties. De winter met ijsbloemen op de ramen. Twintig centimeter ijs. Schaatsen op de vijver. Een meter sneeuw. Niet in de breedte, maar in de hoogte. Sneeuw een meter hoog. Kom er nog ’s om. Vivaldi’s cyclus van vioolconcerten de vier jaargetijden representerend “Quattro Stagioni” geeft ook perfect het verschil weer in het weer. Luister maar. De herfst met gure wind, de Hollandse, de “Zuid-Wester”. Regen. Veel regen. Zeiknat. De blaadjes vallen van de boom. Ineens zie ik door mijn bos de Beneluxbaan weer. Ze komen toch wel terug? De blaadjes. De vogels. Mijn vogels. De reiger. De koolmees. Mijn koolmees. Het wordt zomer. Een graadje of twintig, vijfentwintig. Zon. Mijn weer. Ik kan van mezelf niet zeggen of ik slecht gehumeurd ben, maar ’s zomers ben ik immer in een goed humeur. De zomer in Knokke, de zomer (feitelijk altijd) in Israel. De zomer, dan is het bij ons winter, in Kaapstad. En de zomer in Portugal. Da’s nou het beste klimaat voor mij. Zon. Ook wel regen, voor de opluchting. Kleuren significant en dominant blauw en groen. De lucht is droog. De wolken hangen hoog. Nooit lage luchtdruk. De Portugezen hebben géén haast. Niet opgefokt. Zijn vriendelijk. En… het eten is g’ddelijk voor weinig geld. In Amsterdam af en toe een ijsje eten op de Haarlemmerdijk bij Jordino.

De lente! In Apeldoorn is een bekende en goede bloemenzaak: “De eeuwige lente”. Alles groeit en bloeit. De natuur komt tot leven. Beesten komen uit hun winterslaap. De beren houden zelfs een winterslaap van een half jaar. Ook de kikker, mijn kikker. Mijn kikker in de vijver achter in de tuin in Lochem mis ik in de winter. Maar dan… wordt het lente! Met mijn humeur is niks mis. De bomen krijgen nieuwe bladeren. Kleurrijk. Het gras wordt groen. Groener. Het ruikt zo lekker wanneer het pas gemaaid is. De vogels komen terug, thuis van de vogeltrek, naar verre, warme oorden. De bloemen ontluiken. En geven kleur aan de wereld. Kleur is eufemistisch iets vriendelijker dan de grijze en zwarte maanden voorafgaand aan mijn lente. De schapen en de koeien van stal en weer in de wei. Achter onze tuin de wei van boer Hunteler. Zijn koeien zijn machtige, allemachtig prachtige dieren. Ik weet in de wei hun vlaaien te ontwijken. Al op héél jonge leeftijd leer ik géén  wegwerpaansteker of lucifers te branden pal achter de tooches van een koe…

Van alle verschijnselen –ik noem er een paar- als onweer, sneeuwstormen, ijzel, slagregens, hoogtezon, rijp aan de bomen, ach ik moet er nu eenmaal mee leven. Wij allemaal. Het mooiste weer is voor mij immer op Hemelvaartsdag. In de rest van Nederland trapt men wandelend dauw. In de Achterhoek echter doen wij dat op de fiets. Als jonge kinderen, zo gauw wij toestemming hebben van Pa en Ma, fietsen wij door de Achterhoek. ’s Morgens vroeg, héél vroeg bij dag en dauw. Dauw vind ik het mooist dat ik in de natuur als weerelement tegenkom. De dauwdruppels op het gras. Op de takken van de bomen. Op de blaadjes. Op bloemen. Op het koren. Het is nog vochtig in de lucht. Frisjes. De temperatuur stijgt en in het oosten komt de zon op. Hij verwarmt de boel. Het wordt een mooie dag. Een prachtige dag!


My beautiful daughter Avital. Bij het bedenken van een naam is het belangrijk dat je de naam goed uitspreekt. Natuurlijke klemtonen. In het buitenlands ook, zonder je tong te breken. In elke taal. Een moderne naam. Een oude naam. Een betekenisvolle naam en als het even kan uit de Tenach. Zeg maar de Joodse bijbel, het oude testament. Dat Avital één van de vrouwen van Koning David is is mooi, maar de naam Avital ontleed is mijn levenslange satisfactie. Manna is – zo lees je in de Thora, de Vijf Boeken van Moshé (Mozes) – een wonderlijke spijs die blijft liggen terwijl de morgendauw optrekt. G’d geeft manna als g’ddelijke voeding tijdens de Exodus. Manna wordt later gesymboliseerd door maanzaad. De twee challes, het gevlochten brood dat ter heiliging van de Sjabbes, Sabbat op tafel komt, wordt door maanzaad verborgen. De twee challes verwijzen naar de dubbele portie manna.  Degene die oplet weet ook een challekleedje over de challe. Gelijk de dauw op de planten. Tal is dus dauw. Dan Avi. Avi betekent: vader. Vader van de dauw. Bij het krieken van de dag. Bij het aanbreken van de dag, gelijk het aanbreken van de challe en het lofzegging (beracha) over de challe. Ochtendgloren. Het doorbreken van het licht van de nieuwe dag. En dan moet je weten dat mijn ‘Joodse’ naam Uri is. Licht. Morgenstond heeft goud in de mond. Dus. Vroeg opstaan is lonend en zelfverzekerd. Eigenschappen die ik zeker ook Avital toedicht. Avital betekent vader van de dauw. En voor mij zelfs nóg veel meer. My beautiful daughter Avital.

 

woensdag 4 mei 2016

Topografische les op 4 mei 2016.



Wie de eerste is die de uitdrukking “Ik heb iedere dag 4 mei” bezigt weet ik niet. Ik heb ‘m van mijn Moeder z’’l. Ida Vos-Gudema 1931-2006, de kinderboekenschrijfster over de Tweede Wereldoorlog gebruikt het gezegde ook. Anderen imiteren later.

Mijn suikeroom is Bram Gudema, van de Winschoter Citroenballetjes en nog veel meer. Bram is getrouwd met een nicht van mijn Moeder. Ida Gudema is de dochter van een neef van Bram. Ik treed nu niet verder in genealogische details, wil alleen benadrukken dat in een zeer sterk gedecimeerde Joodse gemeenschap in de stad Groningen ná de oorlog zeker iedereen iedereen kent en beschouwt als familie. Van de drieduizend Joden komt slechts een handjevol, driehonderd, terug uit de kampen of onderduik.

Mijn Moeder en Ida schelen zo’n twintig jaar. Toch kennen zij elkaar en zijn op elkaar gesteld. Vriendinnen. Ida verwerkt haar verleden door te schrijven. Voor de volgende generaties. Over de verschrikkingen van de Holocaust, de Sjoa, het alles omvattende uitroeien door middel van vergassing door de Moffen in de vernietigingskampen.

Bij alle verhalen die verteld worden, Leo Vroman dicht zo mooi in zijn gedicht Vrede: “Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen, en herhaal ze honderd malen: alle malen zal ik wenen”. Bij alle verhalen dus past deze zeker. Een gedicht van Ida Vos-Gudema.

 

dinsdag 3 mei 2016

Morgen is het 4 mei 2016. Dodenherdenking te Eernewoude.


Het is mijn voorrecht te mogen speechen op Dodenherdenking 4 mei 2016 in Eernewoude (Friesland). Hierbij de tekst.
 

 

In het gezin Egbert en Fokje Reitsma-Bijma hier in Eernewoude zijn zeven Joodse onderduikers. Onder hen vanaf november 1943 mijn Vader Max en Moeder Tonny Vromen-Cohen. Op 9 februari 1944, een dag ná de verjaardag van Egbert, is de geboorte van mijn oudste zus Loes. Egbert schrijft haar in bij de burgerlijke stand van Tietjerksteradeel als Antje, het vijfde kind van hem en Fokje. De oudste dochter Boukje komt in de oorlog heel opgewonden thuis van school voor de middagmaaltijd. Zij zegt: ‘De meester vertelt over Joden. En ik heb er nog nooit één gezien!’. Eén van de onderduikers antwoordt: ‘Op de dag van de bevrijding zal ik je er zeven laten zien!’. Oom Egbert en Tante Fokje zijn jaren later geeerd met de Israelische Yad Vashem medaille “Rechtvaardigen onder de Volkeren”. Op de begrafenis van mijn oom in Groningen in 1981, spreekt mijn oudste neef Leo Wallage, samen met zijn ouders ook onderduiker in Eernewoude bij de Reitsma’s, de volgende woorden: ‘Iedereen hartelijk dank voor de komst, maar in het bijzonder Egbert en Fokje Reitsma, … zonder wie wij hier niet gestaan zouden hebben…’. En zó is het. Ik denk hier meerdere malen per dag aan. Het is een Joodse traditie: ledor vador. Dat betekent: van generatie op generatie. Dan vertellen wij alle verhalen en geven die door aan onze kinderen. Opdat het nooit vergeten zal worden. Met veel dankbaarheid en trots meld ik dat de generaties ná mijn Ouders en ná de Reitsma’s elkaar blijvend weten te vinden. Een deel van de kleinkinderen van de Reitsma’s en van mijn Ouders is hier vandaag aanwezig.

Om de oorlog te gedenken. De Tweede Wereldoorlog te gedenken. En dan staan wij allen even stil bij álle overledenen. In het gevecht met de vijand gesneuveld of bruut vergast. Omdat zij Joden zijn.

Ik spreek de wens uit dat Uw Heere God en onze G’d ons de kracht en macht geven tot in lengte van jaren in vrede en gezondheid onze o zo dierbaren blijvend te eren en herinneren. En dan denk ik met tranen in de ogen aan de eerste kerkdienst in Eernewoude ná de oorlog op zondag 6 mei 1945 een dag ná de bevrijding, wanneer dominee Melles de gemeente vraagt de dan aanwezige Joden op te staan. Dan mogen zij zitten en vraagt dominee Melles de geachte gemeenteleden zich te verheffen en psalm 134, vers 3 te zingen: “Dat ‘s Heeren zegen op U daal”.