zaterdag 28 november 2015

Géén tennisbal. Wat is het wel?


Scrollen.










Nog verder scrollen.








Een synoniem. Een grap is een ui. Een Amsterdamse ui is een witz.

Ik citeer nu delen uit "Onder het oude volk" Elseviers Geillustreerd Maandschrift (1891): "Zuur, bij ons een toespijs, schijnt hier een soort hoofdvoedsel te zijn. Overal staan wagens met open tobbetjes en groote flesschen, waarin allerlei dingen in azijn drijven. Schijfjes biet, komkommers, stronkjes bloemkool, citroenen en vooral "polleken", dat zijn groote augurken, worden met luid geschreeuw aan den man gebracht. Zuur is hier een ding van gewicht. De inlegger wordt de augurkiesman genoemd".  Zuur is een Amsterdams-Joodse specialiteit. Ooit vele zuurventers. De traditie van zuur, bijvoorbeeld augurken, komkommers, uien inmaken (vergelijk inleggen, wecken) komt in de Oudheid en bij Oosteuropese Joden al voor. Het zuur is dan nog zout. Ik ben er gek op, maar mag en wil het niet eten in verband met de enorme hoeveelheid zout. Gelukkig is daar het zoetzuur.  Amsterdams zoetzuur krijgt de zoete smaak door toevoeging van suiker en de kleur door gebruik van kurkuma (geelwortel). Of wordt saffraan gebruikt? Dat lijkt me sterk, saffraan is knap aan de prijs. De armoede van de Joden draagt er toe bij dat groenten worden ingelegd en de houdbaarheid wordt verlengd. Uien, augurken, komkommers, haring. kool. Ooit gaan venters met hun zuurkar van deur tot deur. Zij vullen een bord of een bak of een schaal met de hand of met de houten lepel. Augurken en uien (Amsterdamse uien zijn sjalotten) zitten in eikenhouten vaten. Er is ook haring in het zuur. En... leverworst! Voor  mij is er maar één plek. De Leeuw zuurwaren op de Vrijheidslaan. Doet me denken aan de jarenlang durende  wereldwijde reclamecampagne in de jaren zestig, zeventig van het Internationaal Wol Secretariaat: "Liever naakt dan namaak". Mijn variant is: "Liever De Leeuw zuur dan imitatie". De Leeuw uniek en geheim verwerkingsproces. En receptuur. Zo moet het blijven.

O ja, je moet wel weten dat ik er helemaal gek mee ben! Lekker ná het bridge met wat osseworst. Of bij de kippesoep op de bekende zuurschaaltjes. Grote gele komkommer, augurk, Amsterdamse uitjes. Ik ben niet mesjogge. Vroeger, thuis in Lochem, volle bak, vrijdagavond, het begin van de Sjabbat. En wat denk je dat er bij ons op tafel staat. Een tweetal zuurschaaltjes, onontbeerlijk in een servies. Eén voor augurkjes, klein, groot, gesneden. Eén voor Amsterdamse uitjes. En als het mij meezit ook één met die grote gele komkommers. Als je het niet snappen wil, dikke pech. Ik ga het je niet uitleggen. Maar......o,o,o  wat is dat allemaal snoepgoed!



zaterdag 21 november 2015

Gefeliciteerd, Grutto!



 

Oh, maar nu moet je niet meteen denken dat ik vogelkenner ben, ik ben géén ornitholoog. Ik stuit op bijzonder nieuws. Het radioprogramma ‘De vroege vogels’ organiseert jaarlijks de verkiezing van de nationale vogel. Dat gebeurt ook in het buitenland. In Israel heet de nationale vogel ‘hoopoe’.  Als sportman moet je ook weten te verliezen. Als ik dan aan zo’n nationale vogel in Nederland denk, dan denk ik toch echt dat de mus daarvoor in aanmerking komt. Ben ik aan het strand kop koffie en zo, dan komen miljoenen meeuwen je de boel versjteren. Zoveel duizend mensen brengen hun stem uit. Hoog genoteerd staat de ijsvogel. Weet niet eens dat zo’n ding bestaat in Nederland. Ach, ik heb er geen verstand van. Het wordt de grutto. Gefeliciteerd, Grutto! Jij bent de nationale vogel van Nederland in 2015.

Met de zevende plek van mijn vriendje ben ik de facto nóg veel blijer. Hoe zit dat. Sinds ik -dankzij alle inspanningen van Avital - in mijn paleisje in Amstelveen woon, na een paar jaar geleden zeven maanden ziekenhuis en wanneer ik dan op Forest Side Terrace geniet van mijn vijver en mijn bos, heb ik lange gesprekken met mijn gabber van de overkant. De reiger. Hij stimuleert me. Ik moet afvallen, vocht verliezen. Dat gaat met patienten als ik niet 1,2,3. Je kan je lijf volgooien met plaspillen, maar da’s niet de beste optie voor je nieren. Het is schipperen met die plaspillen. Met dat afvallen. Op een gegeven moment constateer ik bij mijzelf héél dunne beentjes. ‘Zie je nou wel, dat je het kan’, zegt de reiger. Vanaf dan, dankjewel reiger, noem ik mijn onderstel ‘reigerpootjes’. Mijn suikernicht komt in diezelfde week ‘thuis’ met een foto van….”Café de Reiger”. In de Nieuwe Leliestraat, Amsterdam.

Er zijn twee mogelijkheden: ik kijk van binnen naar buiten naar vijver en bos, of ik zit daadwerkelijk op m’n terras. Als ie er is, dan is ie er en komt ie graag op bezoek. We kletsen wat en en passant pikt ie (niet stelen, maar pikken met zijn snavel) deeltjes uit de vetbol die op het terras hangt. Je kan vetbollen zelf maken, gemakkelijk is in de dierenwinkel voor een paar centen. Hij heeft plezier aan mij, hij krijgt lekker te eten. We ouwehoeren wat. Hij is blij met zijn zevende plek in de verkiezing en blijft op de tafel en ook op de balustrade zitten.  En verdomd ik zie er naar uit… daar is ie weer. Dat duurt nu al een paar jaar, sinds 2013. Zolang ik hem te eten geef blijven we vrienden. Anders dan met de reiger: echte vrienden. En weet je wat ik zo opmerkelijk vind…? Hij vindt altijd de weg terug.

Nu ben je er even niet, maar ik zal je spoedig zeker weer zien! Dag vriend! Dag koolmees!

vrijdag 20 november 2015

De protestzanger en mijn wens.


 

 

Ach, ik ben niet zo’n reactionair. En met de grote demonstratie, 21 november 1981, tegen de kruisraketten op het Museumplein speel ik net op die zaterdagmiddag mijn eerste door mij georganiseerde bedrijfshockeywedstrijd tussen Het Parool, léés die krant en…mind you… De Telegraaf. Het is op mijn toenmalige hockeyclub Qui Vive in Uithoorn.

Zelfs vóór die tijd het lied “Ben ik te min”, je kent het wel, van de Eindhovense protestzanger Armand. Voor mij hoeft ie niet zo. Ik zie ‘m wel eens passeren op televisie, inmiddels een ouwe man met vieze vette rooie haren tot halverwege de rug. Ach, ik moet mij uitsluitend beperken tot zijn liedjes. De mijne zijn het niet. Ik lees net op het nieuws: Armand is dood.

En zijn volgende lied blinkt uit van actualiteit. Een actualiteit die mij aanspreekt. Ik zal het je uitleggen. Op de Joodse vrijdagavondtafel ontbreekt een challe, een gevlochten brood, niet. Een grote challe wordt een “Rus” genoemd. Anno nu is helaas helaas heel populair onder Palestijnse jongeren, naast de bomgordels, het steken met messen, slagersmessen van willekeurige Israelische burgers. Of het nog niet erg genoeg is, gaan inmiddels al jaren, de bombardementen vanuit Gaza op Israel bij voortduring door. Duizenden, wat heet tienduizenden raketten worden op Israel afgevuurd.

Eén van de liedjes van die 69 jarige Armand spreekt mij aan. Let wel: alléén de titel van zijn protestsong.

              Liever een Rus in mijn keuken dan een raket in mijn tuin.

 

 

 

 

 



 

 


donderdag 19 november 2015

The smaller the miracle, the greater the wonder!


 

 

‘The smaller the miracle, the greater the wonder’ is mij aangereikt door Chabad. De streng orthodox-Joodse organisatie onder leiding van de Rebbe. Menachem Mendel Schneersohn z’’l is nog steeds een inspirerend leider. Menig les leer ik van hem. Zo ook deze.

Je weet mijn hart is slecht. Zo slecht dat ik in aanmerking kom voor een donorhart. Die zijn niet één, twee, drie voorhanden. Gelukkig is het “steunhart” uitgevonden en daar leef ik nu al drie jaar meer dan gelukkig mee. Mijn ziekenhuis tót steunhartimplantatie is het VUMC in Amsterdam. Daarna word ik overgebracht naar het UMC Utrecht, Men heeft zeer frequent overleg. De vraag steeds: “Hoe is het met het wonder?”.

Genoeg nu over mijzelf. Vandaag lees ik ECHT nieuws in de Israelische krant Yediot Achronot. Vandaag 19 november 2015. Van dit nieuws word ik warm en blij.

Het bijgaand artikeltje bij de foto luidt: “Heart & Soul”. De doktoren adviseren geen en ontmoedigen Sapir een kinderwens te willen. Zij heeft recent een harttransplantatie ondergaan. Haar zo alom bekende Israelische vastberadenheid en voortvarendheid leidt tot succes! Heel onlangs is Sapir uit het ziekenhuis ontslagen met haar prachtig mooie baby dochter.

Dit nieuws is een steun in de rug voor alle bezitters van een donorhart en een steunhart. Mijn positiviteit in denken en doen wil ik graag met je delen.  Van zo’n bericht gloei ik. Ben ik warm. Het maakt me blij. Nee: gelukkig!

zaterdag 14 november 2015

Het leerproces en de kikker.


 

 

Jezus wat zijn mijn Vader z’’l en ik jong. Mijn Vader is eenenvijftig en vanaf mijn zevende mis ik hem nu al. Ik heb nog zoveel te bespreken en te vragen. Van boven kijken mijn Vader en Moeder z’’l naar hier. Naar een trotse Pa op zijn kinderen en kleinzoon. Ik ga binnenkort weer naar het keiwerowes, de Joodse begraafplaats in Lochem. Thee en appeltaart staan klaar.

“Pap, wat is een leerproces?”. “Mijn zoon een simpele verklaring is dat je begint bij de koe in de wei. Dan slachten op het abattoir. De huid is afval, maar goeie handel. Ik koop alle huiden op en verkoop ze weer aan anderen. Daar zit een paar centen tussen. De leerlooierij maakt van huiden leer. En uiteindelijk heb je een leren riem, leren schoenen, en leren stoelen thuis en in de auto lederen bekleding. Mammie heeft alleen maar leren tassen”.

Met een ander leerproces ben ik mijn hele leven al bezig. Ik leer van mijn Ouders, van mijn kinderen, van de juffen, de meesters, de docenten, weet ik veel. Van mijn leraar ‘Joods’, André Grunwald, leer ik al datgene dat ik moet zingen en zeggen op mijn Bar Mitswah. De kerkelijke meerderjarigheid. Ik ben twaalf. Het woord rabbijn betekent leraar. Vul maar in. Niet allemaal dus. Ik leer van het doen, van het opslaan, van het benutten. Van het toepassen. En ik leer nog steeds. Ik houd ogen en oren goed open en lees boeken, surf op internet en sommige fouten met bridge maak je niet meer, of weer, want je leert. Ik ook. Ik leer van mijn vrienden. Sommigen zijn zelfs wijs. En erudiet. Van ervaring leer ik ook.

Immer positief. Optimistisch. Mijn glas is altijd vol. Kijk maar ’s op mijn Facebook-profiel. Daar staan wat kreten uit mijn eigen leerproces. Optimisme koestert succes. En daar krijg ik zelfs geen speld tussen.

Rond Pasen 2012 krijgen Yoni, Avital en ik de mededeling in het VUmc: “…we denken aan transplantatie…”. Begin augustus wordt het heel slecht. Hartfunctie minder dan 10%. In die periode heb ik twee vaste cardiologen. Cor Allaart en Karin de Boer. Karin vraagt mij op de dag dat ik met spoed naar Utrecht wordt vervoerd:  “Hoe voel je je, Bert?”. “Ik zweef tussen hoop en vertrouwen”, zeg ik. In Utrecht ben ik middels mijn dossier bekend en beland met ambulance en twee cardiologen en gezwinde spoed in  het UMC. Een hart is a la minute niet voorhanden. In no time, want ik ben weer weg, krijg ik een steunhart. Het is 23 augustus 2012. (Op lvad.nl vind je alle informatie). Na complicaties en bijna een maand in coma en op intensive care komt de bevestiging op mijn vraag met mijn lippen bewegend zonder klank, immers ik kan nog niet praten, nog geen geluid, geen kracht: “Ja, Pap, hoe weet jij dat? Ik ben zwanger. Je wordt Opa!”. “Ik ben je Vader en dus voel ik dat zo aan, lieve schat, ik zie het aan je ponem en geloof me, ik heb een lijntje met boven”. Huilend vrijen met je dochter op intensive care is mooi!

WHEN LIFE PULLS YOU DOWN, LET THE ROPE FROM ABOVE PULL YOU UP!

Van geschiedenis, van vroeger, van mijn jeugd. Een vriend van toen. Luister. Je weet wij wonen in ons prachtige huis “ ’t Zunneke” in Lochem. Het huis is mijn paleis en de tuin is een waar paradijs. Een "Gan Eden", een tuin, hof van Eden. Niet slechts honderd maal tweehonderd meter, maar goed gevuld met bomen, bossen, struiken, borders, perken, grasvelden, boomgaard, ja ook appelen! en als Noach véél dieren. Kippen, duiven, eenden, een schaap, geitjes, een bok, een haan. Géén kat, géén hond. Achter in de tuin een vijvertje. In een T-vorm. Op de kop lig ik vaak op mijn buik, mijn hoofd ondersteund door mijn handen, ellenbogen op de grond. Daar sjmoes ik wat af. Met mijn vriend Kikker. Want zo heet ie. Als ik wat zeg, kwaakt ie terug. Iets verder zijn vriendin, die kwekt meer. Enfin hij kwaakt en ik praat en als ie kwaakt dan luister ik. Dan leer ik. Weet je wat ik van hem leer?

                     EEN KIKKER SPRINGT VÓÓRUIT. NOOIT ACHTERUIT.

zaterdag 7 november 2015

Wim is weg en het leesplankje.


.

 

 

Sta ’s even stil bij de grote gebeurtenissen in je leven. Je Vader concipieert. Je Moeder baart je. En het leesplankje van Hoogeveen wijst verder de weg. Buiten. Binnen. Jij leest nu mijn blog en ik weet zeker dat de basis daarvoor het leesplankje is. En niet anders. Hoe je het ook wendt of keert, zelfs het leesplankje ben ik veel dank verschuldigd. Een houvast en opmaat naar begrip, uitspraak, lezen en weten. Ik ben niet mesjogge of zo dat ik elke dag aan het leesplankje van Hoogeveen denk, integendeel, al past die gedachte wel in de dierbare en warme tijd van het kind zijn. Kind in ontwikkeling. Kind op de Openbare Lagere School no. 1 in Lochem.

Het leesplankje van Hoogeveen is een hulpmiddel bij het leren lezen. Op het plankje voor een kind bekende afbeeldingen. Daaronder een richel, waarop je de letters moet leggen. Volgens de klankmethode, dus als je één of alle woordjes legt, dan spreek je ze uit. Een a is een ah en een aa is een aa. Volg je me? A p  is ap en staat er aa, dan is dat aa. Een p is puh erachter en je hebt…., goed zo: aap. Zo zijn alle klanken opgenomen in de woorden op het plankje en de meest voorkomende medeklinkers. Kortom briljant.

Ik heb wel wat met dat plankje en kan niet wachten op de leesles. Zo je nu op je keyboard rammelt de hele wijde wereld in, zo is er in mijn tijd rond 1960 het plankje, de woorden en de bijbehorende boekjes en daarna…. de échte boeken! Uit de serie van de Gouden Boekjes is mijn favoriete boekje “Wim is weg”, over een jongetje dat zijn geluk verderop zoekt en met zijn driewieler midden in de nacht van huis vertrekt.  Wim’s vader en moeder in rep en roer en de hele hermandad komt van stal. Gelukkig is Wim op de laatste pagina weer thuis. Wel honderd keer gelezen. Het boekje staat nog in de kast!

Ik realiseer me, écht, dat het een voorrecht is te leren lezen en te lezen. Daar word je beter van. Ik heb nu alle profijt van lezen. De wereld bestaat uit lezen, al zegt een plaatje meer dan duuz’nd woorden. Oo, wat erg dat analfabetisme. In Nederland zo’n 1.3 miljoen laaggeletterden en 250.000 analfabeten. Ja, mijn leesplankje van Hoogeveen is en blijft mij een voorrecht.

vrijdag 6 november 2015

Bert moet van de televisie af.


 

 

Ja, je leest het goed. Ik MOET van de televisie af. Ernie, mijn chawwer, en al mijn lieve vriendjes uit Sesamstraat wordt de kop omgedraaid door een flapdrol van een staatssecretaris. Nu weet ik toevallig dat die ‘man’ hevig gefrustreerd is. Hij mist steeds de “R”. Hij heeft de continue dwang en drang STRAATSECRETARIS te worden. Maar dat willen Meneer Aart, Ernie en ik niet. Wat een flapdrol. Vanaf 1 januari alleen te zien op NPO Zappelin Xtra. Jeuk krijg ik staatssecretaris. Plaatsvervangende schaamte. En ik vind het zooooooo sneu voor alle Nederlandse kindertjes,

Het is 1990. Wij zijn zwanger van Avital. Het is zondagavond. Zes uur. Tijd voor Sesamstraat. Yoni, nog net geen drie jaar, en ik samen op de bank. VOF De Kunst zingt en speelt “Dikkertje Dap”. Op dat moment in a split second brandontwikkeling in de open haard. Ik bel meteen de brandweer. Een paar minuten later arriveert de groep helden. Yoni wordt in veiligheid gebracht bij buren. Zijn moeder blijft bij hem. Als stoere knaap ben ik erbij en neem alles waar, maar geloof me, het gaat me dun door de broek. Shaken. Een roetbrand. De binnenhuisarchitect Jos Speller maakt de verkeerde tekeningen en voert de directie bij de uitvoering. De aannemer Leo Backer die overigens wel binnen vijf minuten aanwezig is (in tegenstelling tot de arrogante Speller, die één of twee dagen later ’s komt kijken) erkent meteen schuld. Hij is verzekerd. Zijn tekst: “Tuurlijk heb ik schuld, maar de verantwoordelijkheid blijft bij de binnenhuisarchitect”. De verzekeringsexpert, een hockeyvriendje blijkt, geeft nauwgezet uitleg en tips wat wel geclaimd wordt. Intussen zit je met de ellende. Later, veel later, wordt Speller door de rechter voor de maximale straf en boete veroordeeld. Toen dfl 4999,99. Sommigen maken nog steeds gebruik van zijn diensten...

Later komt later. Altijd later. Wij pakken het leven weer op, huis wordt hersteld. Alles rond. Een trauma is ook van de partij. Zo blijkt. Fik in je eigen huis. Met je kind naast je op de bank. Een zwangere buik. Een fikse binnenbrand. Roetbrand dus. De lucht, de geur van brand blijft altijd bij. Van het opzetten van een pannetje op een fornuis, tot het aansteken van een lucifer. Of erger nog. Ik ben er heel vatbaar voor. Traumatisch is steeds zo’n ervaring, als je onwillekeurig jezelf confronteert met de fik op het moment van Sesamstraat, VOF De Kunst en Dikkertje Dap. En weet je nog: Tevje in Sesamstraat. ”Meneer Lex”.  Lex Goudsmit.

Ik kijk nu niet meer. Ik weet zeker dat alle kindertjes en kinderen dagelijks Sesamstraat kijken. Ik volg mijn eigen hoge kijkcijfers en waardering. En nu zegt die gek dat wij, Ernie en ik en al onze vriendjes, dat wij moeten oprotten. Ik ben niet blij.