donderdag 31 maart 2016

Vanavond 't Bloggersbal ! Wat een eer !

Wat een eer! Voor wie het niet geloven zal, 't draait altijd om 't bal. Twaalf dagen terug het jaarlijks Boekenbal.Twee weken geleden rolt een uitnodiging, zowel in de brievenbus, als in de email box. Van M.P. Dukdalf zelf, de voorzitter van CPNB. Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Blog. Voor wie het niet geloven zal, 't draait altijd om 't bal. Een paar citaten uit de brief. "De jury besluit je (ik dus) met veel eer te benoemen tot één van de bloggers van het jaar. Op het komende Bloggersbal  op 31 maart 2016 's avonds vanaf middernacht in de Amsterdamse Stadsschouwburg wordt bijgaande prijs (zie afbeelding) mede aan jou overhandigd. Het verzoek is tevens om de openingsrede van 't bal voor je rekening te nemen. En wees je ervan verzekerd 't bal duurt tot diep in de nacht". Tot zover enkele citaten van Dukdalf. Dukdalf gaat overigens nog verder met de nodige complimenten voor mijn zeven boeken en inmiddels een enorm aantal blogs. De één om te lachen, de ander om te huilen. Per blog een ontspannend vijftal minuten over vroeger, over heden. Begrijpelijk voor iedereen. En, volgens CPNB, niet slechts het aantal blogs, de leescijfers, nee, de waardering is -gemeten- ook hoog. Je wilt begrijpen dat ik brief en email wel twee keer lees. Voor wie het niet geloven zal, 't draait altijd om 't bal. Met gezwinde spoed kruip ik voor het toetsenbord. Ik zal en moet een beetje knappe speech in elkaar bakken. En dat kost wat tijd. Taxi is geregeld en bij de balie liggen de consumptiebonnen. Souper inbegrepen. En voor wie het niet geloven zal, 't draait altijd om 't bal. Wat denk je? Ik ben zo trots als een aap met zeven ....  Een tipje van de sluier van mijn speech, die eindigt met het lied "'t Bal", ja! ik heb ook ongekende zangkwaliteiten. Een paar regels uit het lied (*).

Neem nu een heel groot feest
Neem nu een heel groot feest
En wat is dan de quintessens?
Wat is de essentie?
Wat is het nou geweest?
Wat is het nou geweest?


Is het de wijn?
Is het de gein?
Wat maakt nou eigenlijk zo'n feest zo fijn?
Wat maakt nou eigenlijk zo'n feest zo fijn?

Refrein:
't Draait altijd om 't bal
't Draait altijd om 't bal
En wie het nog niet geloven zal
Opdat hij weten zal, 't draait altijd om 't bal.



De erkenning, de bijpassende prijs zijn zeer betekenisvol. Overeenkomstig mijn karakter -hoe weet ie 't? - voor mij 'the key to  success'. Hoe dan ook vanavond vanaf laat tot diep in de nacht en voor wie het niet geloven zal, ja tot ver 's morgens vroeg ben ik in de Stadsschouwburg op 't bal !



* gebaseerd op een lied van Jaap Fischer, 1963.

zaterdag 26 maart 2016

Tante Julia.


 

Gisteravond late night talkshow, een praatprogramma. Jinek. Ik val in slaap, alles dat ik zeg wordt toch niet beantwoord. Wakker wanneer Boudewijn de Groot wordt aangekondigd om de show met een liedje op te luisteren en ter promotie van de tour langs schouwburgen samen met zijn zoon. Het lied: Tante Julia. Als ik nou maar lekker verder kan slapen. Boudewijn heeft dus een Tante Julia en dat weet ik, want hij zingt de tekst:”…en haal die borsten van mijn schouder…”. Enige herkenning.
Mijn lievelingsoom, suikeroom zo je wilt Oom Bram heeft in Winschoten een chocolaterie en snoepgoedwinkel in de Torenstraat 35. Daarachter kantoor, dan het magazijn en daarna het paradijs: de fabriek. De Fabriek! De wereldvermaarde Winschoter Citroenballetjes van B.v.B. (Balletje van Berg) komen hier weg. Man, wat spannend. Een fabriek. Machines aan het werk. De balletjes rollen van de band. Ik pik er wel ’s één. Oom Bram overlijdt precies een week vóór mijn bar mitswa. Eerst mijn Vader z’’l in 1963. Bram in januari 1969…
Bram heeft een vrouw. Is getrouwd. Hij gaat veel vissen met zijn bootje op het Paterswoldse Meer. En als zij bij ons zijn in Lochem kun je hem vinden aan de wallekant van het Twente Rijnkanaal. Een rieten mand met inhoud  als kruk en met een leren bok. In de mand ook een plastic bakje met vakken maden en broodballetjes. Gefixeerd door twee dikke elastieken van de postbode. Ik heb er verstand van. Lol aan het vissen beleef ik overigens niet.
De vrouw van Bram, die tante dus, is een nicht van mijn Moeder z’’l. Zij hebben geen kinderen. En zo’n paar keer per jaar mag ik logeren. Mijn Ouders zijn met Kerst naar Knokke en ik mag naar Winschoten. Bram heeft eerst een slagerij. Het vlees is veel en lekker. Ik geloof ik eet daar wel goed. Het is winter. Het vriest dat het kraakt. Beneden winkel. Op éénhoog het woonhuis en op twee de zolder met een paar slaapkamers. Geen centrale verwarming. De ijsbloemen op de ruiten. Weet je uberhaupt wel wat een ijsbloem is? Zo koud dus. Ik praktiseer voor het eerst en voor het laatst: onderduiken. Ik duik onder het dekbed om als ’t even kan zo snel mogelijk warm te worden. Op de vloer zeil. Daar krijg je kouwe voeten van. Zó koud zijn de winters in het hoge noorden.
Jaren later trouwt zij ten tweede male nu met een lul. Een zak van een vent. Een Drent. Elk woord verder is te veel. Een Drent…zegt genoeg. Ook hij uit de tijd en weet ik hoe lang later ga ik uit beleefdheid eens langs bij tante. Inmiddels in Emmen. Of all places. Ik krijg in de keuken een boterhammetje en zij stelt de vraag: “Jij mag de Drent niet zo, he?”. Nu, ik kan niet jokken, diplomatiek ben ik ook niet dus mijn antwoord luidt: “Nee!”. Vanaf dat moment kan ik het vergeten. Tante overlijdt en iedereen wordt genoemd in het testament. Ik ook. “Bert krijgt niets”.
Terug naar de logeerpartijen. Er wordt goed voor me gezorgd. Heerlijk eten. Snoep in overvloed. Zelfs zo dat ik af en toe wat pik in het magazijn. Een chocoladeflik met die witte korreltjes is favoriet. Bram weet en ziet alles. Bram speelt kaartspellen met me en in een kastje ingebouwd in de radiator liggen dozen met gezelschapsspellen. Ik meen we spelen Mens erger je  niet. Ik ben nog maar een klein kereltje. Tante is behulpzaam bij het afdrogen ná het bad. Zij schenkt extra veel aandacht aan mijn piemeltje. Tja, die is nu wel droog. Als zij in bed ligt ’s morgens vroeg, Bram is al vissen en ik word wakker zegt zij: “Kom maar even bij mij…”. Zij vindt het fijner dan ik. Zij draagt een satijnen pyjama. Zo’n jasje met knopen. O, wis en waarachtig open. En zij drukt mij tegen zich aan. Ademnood. Wat een flauwekul. Dat doet mijn lieve Moeder toch ook niet….
Thuis durf ik die voorvallen niet te melden. Ik wil niemand verlinken. Maat dat het niet hoort snap ik. Ik heb ernstige twijfel bij tante. De afkeer wordt groter en groter. Almaar meer.
Telkens als Boudewijn de Groot dat lied op de radio zingt, heb ik een deja vu. Potverdomme. '…en haal die borsten van mijn schouder…'.  

woensdag 23 maart 2016

Poerim in Narrisjkatgat.


 

 

Je moet me maar geen euvel duiden. Ik heb niets met carnaval. Verkleedpartijtje, zuipen en nog meer. En dan de prachtige tijdelijke  plaatsnamen. In het rijtje Ballegat, Ganzegat, Trekkersgat, Krabbegat, Klompengat, Kneutergat, Lampegat, Kakkersgat, Strijkersgat, Papgat, Krutjesgat en Rommelgat komt Narrisjkatgat niet voor. En toch gaat deze blog daarover. Morgen 24 maart 2016 is het Poerim, een Joods feest. Al begint Poerim gelijk alle andere Joodse feest- en treurdagen de avond ervóór. Dus vanavond. De Nederlandse naam is Lotenfeest. Poerim is afkomstig uit het Perzisch. Poer is 'lot'. Vandaar Lotenfeest. Hoe dat zit, vertel ik je nu. Het feest herinnert aan de tijd van koning Achasjverosj, zijn sluwe vijand Haman, die een decreet uitvaardigt álle Joden te vernietigen. en de charmante koningin Esther. Ongeveer 450 jaar vóór de gewone jaartelling weet 
Esther  te voorkomen dat de Joden in het Babylonische Rijk vermoord worden.  Het gedenkt de ballingschap. In sjoel, de synagoge wordt het hele verhaal van de Rol van Esther, één van de vijf delen van de Thora. Het woord rol (scroll Engels) is het hele verhaal dat wordt  verteld. In het Hebreeuws is scroll, rol: megilla. In het Jiddisch: megille. Het is dus een hele megille betekent: het is een héél verhaal. Een hele megille is synoniem voor elk lang en saai verhaal. De g uitspreken als in goulash, goj. Het is ook traditie dat de kinderen verkleed zijn en lawaai maken. Met ratels. Een Joods feest is geen feest als er geen heerlijke gerechten bijgeleverd worden. Ik geef je hier mijn favoriet (en Yoni en Avital nasjen een héle doos leeg!). Het heet KIESJELIESJ. Kiesjeliesj ofwel Hamansoren zien er uit als grote chips of als kroepoek. Qua vorm. Niet qua inhoud.

Het recept. Kiesjeliesj.
Wat je nodig hebt: 400 gr bloem; 4 eieren; 2 theelepels (tl) olijfolie; 1 tl zout; 4 eetlepels (el) water en olie om te frituren. En...poedersuiker. Véél.
Zo bereid je Kiesjeliesj: gezeefde bloem in een diepe kom; in het midden van de bloem een kuil. De eieren schuimig kloppen en meng met 2 tl olijfolie. Eieren, water en zout in kuil gieten. Met houten pollepel vanuit het midden alles mengen en dan kneden tot een soepel deeg. Maak tien  ballen van het deeg. Laat een uur rusten. Op een met meel bestrooid houten aanrecht, of plank de ballen flinterdun uitrollen. Uit het deeg ruiten steken van plm. 7 cm. Deze in hete frituurolie (180'C) goudgeel bakken en met schuimspaan uit de frituur halen. Laat goed uitlekken op keukenpapier. Vóór het serveren poedersuiker erop en erover strooien. Droge kiesjeliesj kun je in een trommel bewaren.

Terug naar Poerim. Ik heb er niks mee. Het verhaal, een héle megille dus, ken ik zo langzamerhand wel, het lawaai van de kinderen die tekeer gaan met hun ratels. Als ik al naar de synagoge ga - ik ben niet zo 'Bijbelvast' en voor mij hoeft het niet zo-,  dan is het ná de dienst en kom ik voor de koffie én.... de kiesjeliesj. Thuis eten wordt geprefereerd. Met grote hoeveelheden wordt er geschranst. Ik herinner me trouwens een Poerim rond 1970. Voor het quorum, 10 (tien) volwassen mannen moeten aanwezig zijn voor een dienst. Ik kom sjoel  binnen en Willem Tell telt. Méér dan 10. Ik op mijn fietsje als een haas terug, uitzending van kwart- of halve finale Europa Cup met Ajax. De kiesjeliesj komen toch wel en Ajax wint. Ik meen het was Arsenal. Mijn geheugen laat me hier even in de steek. Hoe dan ook: ik vind Poerim maar flauwekul. Ik heb er dus niks mee. Ik vind het NARRISJKAT. Nar is gek. Narrisjkat is gekkigheid. Een Jiddisch woord. Onzin, kletskoek, poppenkasterij, nonsens. Zoiets.

Amsterdam heeft veel bijnamen. Ik noem er enkele. Mokum. Groot Mokum. Klein Mokum (in vergelijk met Jeruzalem), Jeruzalem van het Westen, Mokum Alef (Ollef). Mokum betekent stad, mijn stad. Mokum Alef is Mokum  Van de Hebreeuwse letter A, alef. Je hebt namelijk ook Mokum Beis. Van de letter B. Mokum Beis is Winschoten in Oost Groningen. En waarom? Omdat ná Amsterdam er in Winschoten vóór de oorlog het hoogste percentage van de bevolking Joden zijn.

Dat narrisjkat geen verzinsel is bewijs ik je nu met twee mooie boeken. Allereerst van Siegfried E. van Praag het boek: Jeruzalem van het Westen. Van Praag verhaalt over het wel en wee van een aantal Joodse families vóór en tijdens de oorlog. In: De B van Bemazzel (geluksvogel), van Sal Santen.tref je Sjakie Narrisjkat zelf aan.

Hoe dan ook: ik wens je allemaal een 'goed Poerim'. En het zal je inmiddels duidelijk zijn dat het dus één dag Poerim is in Narrisjkatgat.





*** O ja en nu maak ik geen geintje, maar mijn geboortestad is Lochem. Dat betekent hem, heem, heim: huis. En lo, loc, loch is bos of in het bos. Het huis in het bos. Eigenlijk niet zo vreemd toch dat de instelling voor revalidatie van Israelische oorlogsinvaliden heet: Beth Halochem (Beth Ha Lochem). Ik was bestuurslid in de tweede helft van de zeventiger jaren. Beth is huis. Ha is van. Lochem is strijder. Het huis van de strijder.

zaterdag 19 maart 2016

Brood II. Boterham.


 
Vannacht wakker en denk aan het woord ‘boterham’. Ik blijf er wakker van, want kennelijk vind ik het een raar woord. En waarom zal ik proberen te beschrijven. Zij die mij kennen weten dat ik van lekker eten houd en daar ook veel over praat. En aan ‘Brood’ heb ik al ’s een blog gewijd. Nu de boterham. Ik vind het zo’n mesjogge woord. Beslist géén Joods woord. Ham is van een varken en dus niet geoorloofd, niet koosjer. Melk en vlees dienen in een koosjere omgeving gescheiden te zijn. Dus boter én vlees en dan nu zelfs ongeoorloofd vlees. Wat heb jij op je boter? Ham? Wat heb jij op je boter? Ham! Een boterham is een plak gesneden brood. Boter er op met beleg. Scene midden jaren zeventig van de vorige eeuw bij de koosjere broodjeszaak van Sal Meijer op de Nieuwmarkt. Een Surinaamse man (30) komt binnen en vraagt: 'Mag ik een broodje ham en een glas melk?' Sal zelf: 'Jammer de melkboer is nog niet geweest'. 'O, dat geeft niet, doe maar een Cola'. De man krijgt een Cola en heeft nog nooit zo'n lekker broodje ham gegeten met kalfspekelvlees! Ik kan hele verhandelingen houden over kapje en kontje. Over de geur van brood nét uit de broodsnijmachine bij de bakker in Knokke. Ik heb als jongste dagelijks corvee. Ga 's morgensvroeg bij dag en dauw met veel plezier naar de bakker. De dame zal zeker aardig zijn, maar het ruiken van vers brood door de snijmachine noopt tot veel bevrediging. Vooraleer het brood in de papieren zak van wit boterpapier gaat, stopt zij mij het kontje toe. Op zaterdag ook zelfs tussen de middag. Mijn Vader gaat naar de slager. Van alles. Véél. Vooral filet préparé in Vlaanderen (filet anericain in Nederland). Weet ik het allemaal. En over beleg. Onze Vromen ideeen zijn zo van beleg met brood, in tegenstelling tot anderen: brood met beleg. Boterham zou zomaar kunnen komen van het woord boteram, of met dubbel r: boterram. Ooit wordt een snee brood ook wel rammel of remmel genoemd. Ik rammel van de honger. Wij hebben sinds de winter van '44 géén honger meer. Het woord ham kan ook komen van een afgesneden stuk eten. Een ham. Beboterd brood dus met een ham. En wie weet is ham wel een verbastering van het woord homp. Een homp brood of vlees: een dik afgesneden stuk. Bij een niet nader te noemen oom van mij moet ik als kind wel eens een boterham met tevredenheid eten. Als ik een Gronings hardbroodje wil, watercracker, dan moest ik ook een kale snee brood eten. Zo kaal als zijn ouwe kop. Traumatisch event en woord. Geef mij maar een aangeklede boterham. Beleg met een plak brood dus. Mijn Moeder maakt ook wel een "Klein taartje" voor mee naar school. Zo heet een dubbele snee brood met boter en speculaas. Dus vanaf nu voor mij geen boterham meer, nee, een plak brood, of een snee brood. "Moeder snijdt zeven scheve sneetjes brood" (en dat tien keer snel achter elkaar). En ik? Ik houd het maar op een snee brood. Met vleeswaren. Met vis. Met Becel uit het kuipje en hagelslag. Met kaas. Van de kaasboer en niet uit de supermarkt. Hollandse kaas. Een eitje. Favoriet pekelvlees. Snee met bal. Een andere keer wellicht over zwart brood. Schwarzbrot (Duitsland). Rye (Verenigde Staten). Van rogge dus. Maar niet een roggebrood dat wij kennen, maar een brood als een brood met sneetjes en/ of plakken donker, zwart roggebrood. Maar dát is lekker! En als ik dat zeg, dan is dat zo. Kijk naar de afbeelding en denk de snee een stuk donkerder. En wat de afbeelding betreft: heb nét één "speciaal" achter de kiezen. Met home made tartaar, ui, peper van de molen en een gekookt eitje. Dus NIET tartaar speciaal, maar alleen speciaal. Da's de enig juiste benaming.

En een afgelikte boterham is weer héél wat anders. De dichter Koos Speenhoff (1869-1945) schrijft:
 "Ik zag jou van de week wel schuiven
Toen jij de bioscoop uit kwam.
Wat liep je an d'r lijf te trekken
Die afgelikte boterham".

zaterdag 12 maart 2016

De vuilnisbak en de plank misslaan.


 



 


 


Ik heb een vuilnisbak, of liever gezegd ik had een vuilnisbak. Zo’n grote, zilverkleurige toeter in de keuken. De sluiting, de kleppen aan de bovenkant, is kaduuk. De veren die de kleppen aandrijven zijn niet te repareren.  Uit desinteresse wellicht wordt de vuilnisbak ná maanden vervangen. De oude weggegooid en de nieuwe via internet besteld. Koud kunstje. Kind kan de was doen. Enfin, ik bestel zo’n grote zuil, bekend merk, met véél korting. En de volgende dag al keurig afgeleverd. Ik ben er toch wel fier op. En ik ga de bak meteen inrijden en gooi er wat troep in. Hij doet het goed!

Maar, maar, maar wat heb ik nu? De godganse dag verschijnt er op nagenoeg alle schermen van de computer een advertentie van…vuilnisbakken. Naar mijn bescheiden mening is het toepassen van kunstmatige intelligentie toch iets anders. Ik heb immers al een vuilnisbak. Mix dan al mijn gegevens, interesses en weet ik veel welke parameters je wil benutten, maar sla dan niet de plank mis. En kom met iets nuttigs.

Vooruit ik zal je helpen: stuur me een bericht over tien weken, voor mijn part negen om mij te herinneren dat de bijgeleverde vuilniszakken op zijn. En dat ik bij de vuilnisbakkenleverancier heel aantrekkelijk en aanlokkelijk zakken kan kopen, die precies passen en wat dies meer zij aan verkoopargumenten.

Val mij niet lastig met nog een maand advertenties op internet over of voor vuilnisbakken. Dan sla je toch echt de plank mis. Zonde geld. En geen irritaties. En...géén bericht, advertentie op mijn beeldscherm voor nieuwe zakken. Niets. Nada. Niks. Plank ná plank mis!

 
 

zaterdag 5 maart 2016

Wat ik mij afvraag op heden.


 

In 1838 richt Carl Heinrich Knorr, ja zo heet ie, in Heilbronn, Duitsland  een bedrijf op gespecialiseerd in gedroogde groente. Nu ook smaakversterkers en bouillonblokjes. Van mij mag ie. Ik gebruik heus wel eens incidenteel een bouillonblokje, al zijn er genoeg andere wegen die naar Vromen soep leiden. Anno nu is Knorr zó wereldwijd dat in de islamitische wereld Knorr overal verkrijgbaar is. Niet zo gek natuurlijk sinds Unilever zich ermee bemoeit. Van oorsprong een Joodse firma, Van den Bergh en Jurgens, en ooit zwaait Mark Rutte er een mini scepter. Wij spreken een woordje mee. Knor associeer ik met het geluid van een varken. Van mij mag ie. Een varken is een varken en die eet ik niet. Varkensvlees is niet koosjer.  Nu laat ik mij vertellen dat in de islamitische sferen varkensvlees ook onrein is. Wanneer ik een plaatje zie van een varken, het woord varken lees op een verpakking of in een boek, ik vind alles best. Van mij mag ie. Maar complete burgeroorlogen ontketenen omdat de islamiet daarmee beledigd is gaat ver boven mijn pet. Sterker nog de slager mag geen varkensvlees meer verkopen en de restaurants worden letterlijk aangevallen. Zo ook de supermarkten. Ik maak soms gekke dingen mee. Het wereldwijde mesjogge offensief gaat boven mijn hoed (ik heb geen pet). Knorretje is een karakter uit Winnie the Poeh van A.A. Milne, net zoals Iejoor en Teigetje. Onschuldige kinderverhalen. Het wachten is op een totalitaire boycot van deze lieve boekjes en verhalen. Films mogen niet meer worden vertoond.

Wie niet? Ik kom wel ’s bij de Turkse supermarkt. Je hoort me niet klagen. Wat mij opvalt is dat Knorr uitgebreid op de plank ligt. In het schap staat. In displays op de toonbank. Valt dat nu onder hypocriet eigen belang of zijn zij, de actiegroepen tegen Knorretje, nu werkelijk te dom voor woorden?  Zelfs hier genoeg alternatieven voor kruiden of andere ingredienten, maar de Knorr bouillonblokjes, instantsoepen en gedroogde groenten doen het kennelijk goed. Van mij mag ie. Maar doe me een lol: wanneer is die flauwekul eindelijk over? M/v, m/v, m/v wat voel ik mij aangevallen door alle aanwezigheid van varken gerelateerde producten bij de islamitische supermarkt, slager. De achternaam Varkevisser wordt verboden. Het trainingsveld van 010 heet Varkensoord. De beer is los. De beer is een mannetjes varken. Moet ook worden verboden.

En wat ik nu weer hoor, lees...."Germany: Traditional sausages banned in public canteens our of respect to muslims".  Weliswaar is een regionale club van Angela Merkels CDU het gevecht aangegaan om de varkensworstjes te behouden...  Lieve, beste lezer: dit heb ik zelf NIET bedacht, maar gekker moet het toch echt niet worden.

Wat ik mij afvraag op heden: in het Jiddisch, afkomstig uit het Hebreeuws, is het woord voor onrein, voor varken: chazzer. Een viezerik én een varkensoor is dan dus: een chazzeroor. Ik houd me in.