dinsdag 28 oktober 2014

Van Blanes tot Nettelhorst

Wat je van Blanes vooraf moet weten. Blanes is een plaatsje in noordoost Spanje, Catalonië. In Blanes ben ik nooit geweest, schijnt een aantrekkelijke plek te zijn voor grote pubers. Zoep’n, høk’n, raldaldej’n. Nét boven Barcelona. Toen eertijds de Spaanse en Portugese Joden het Iberisch schiereiland werden afgejaagd, kwam een niet onaanzienlijk deel terecht in het vrije en tolerante Amsterdam. Een tussendoortje: Holland voerde een 80-jarige oorlog met de Spanjaarden. Voor de veiligheid werd iedereen gerekend tot de Portugese Joden, zeg een geuzennaam. Dit fenomeen doet zich alleen voor in Nederland. Gemeenschappelijke naam voor Spaanse, Portugese en een heleboel landen van Marokko tot Perzië en een cirkel rondmakend van Italië ook die kant op via Griekenland, Cyprus, Turkije, en ga maar door is de Sefardische Joden. Naar het woord Sefarad, dat Spanje betekent. De andere in diaspora levende groep Joden wordt de Asjkenazische Joden genoemd. Naar het woord Asjkenaz, Duitsland. Ten tijde van Napoleon, iets later dus, enfin ik hoef je hier geen geschiedenisles te geven, werd zeer consciëntieus iedereen voorzien van een achternaam. Jansen, de zoon van Jan. Een ander heet Bakker. Zijn beroep. Je zoekt het maar uit. Ook de namen van de plaatsen van herkomst, geboorte werden veelal toegevoegd aan de naam van de persoon. Een toponiem is dat. (Overigens vind ik het een halve hobby om familienamen te herleiden van plaatsnamen). Enfin, een zekere jongeman kreeg achter zijn naam Blanes. Bijvoorbeeld Jan, zoon van Piet, van Blanes. In dit geval dan met Joodse voornamen. Blanes was eind 19e eeuw een boniseur, iemand die met verkooppraatjes de mensen naar binnen lokte, bijvoorbeeld op de kermis of in het circus. een aansjmoezenier, een stoepier. Een verkoper die probeert klanten naar binnen te halen.  Welnu onze Blanes was dus eigenaar en tevens de boniseur van zijn eigen circus. ‘Van binne mot je komme (kijke, weze) in de tent van Blanes’. Het is van binnen niet, wat het van buiten lijkt. Schijn  bedriegt. Je weet pas hoe het is als je het gezien hebt. In de Tweede Wereldoorlog werden brieven van de concentratiekampen, voor zover nog toegestaan, veelal ondertekend met “Blanes”. De Moffen begrepen het niet en lieten het maar zo. De familie thuis begreep drommels goed wat er aan de hand was…
“Van binnen is alles stuk”, is de titel van het nieuwe boek van mijn vriend Simon Hammelburg. Over een paar dagen wordt het gepresenteerd en is dan in de boekhandel te koop. Ik beveel het u aan.  Vannacht werd ik weer eens wakker. Van binnen is alles stuk. Welke associaties had ik allemaal niet? Of wel!    
O, helemaal niet om pathetisch te doen, maar bij mij is binnen ook wel het nodige stuk, althans niet heel, of niet functionerend zo het moet. We hebben nu eenmaal niet het eeuwige leven, maar met de inmiddels al veertien jaar extra tijd en zeker sinds augustus 2012 de verlenging ben ik bijzonder dankbaar.
Eind jaren vijftig van de 20ste eeuw. Lochem. Mijn Vader en Moeder nemen mij mee op een zondags tochtje met de auto, de super chique bordeauxrode Oldsmobile 66,  door de mooie, wat heet: prachtige Achterhoek. Wij drinken koffie bij Postel in Zwiep en ik krijg een flesje Coca Cola. ’s Avonds gebraden haantjes bij hotel-restaurant Bakker in Vorden. Maar eerst rijden we altijd langs de “Ruïne Nettelhorst”. Nettelhorst ligt vlakbij, via Zwiep over de Wengersteeg. Nettelhorst is het buurtschap en tevens de naam voor de havezate. Een havezate is een versterkt huis, een burcht of hofstede, hof of hoeve. Een grote boerderij. Vroeger werd een havezate bewoond door ridders en later edellieden. Voordat kinderen bij mij in de klas al het woordje de of het kunnen schrijven, weet ik al wat een ruïne is  “Kijk, Bert, hier is de ruïne van Nettelhorst’. “Wat is dat, Pap?’. Uitleg volgt. Maar speulen ter plekke ho maar! De metafoor voor van binne mot je komme. Of zoals ik het interpreteer…dit is alles wat je ziet van de oorlog. Van buiten een beer, maar van binnen? Van buiten een pracht gezin, de liefste echtgenote van de hele wereld, vier kinderen, een groot huis, goeie zaak en centen op de bank. Maar van binnen verscheurd, zo kort ná de oorlog. Denkend aan al diegenen die gemist worden. Dag in dag uit. Een welluidender metafoor kan ik me niet één, twee, drie bedenken. Je wil vast van me aannemen dat ik vaak langs Nettelhorst reed. Nooit binnen geweest.
‘Wat zie je er goed uit, Bert’. ‘Dank je wel!’ Ja, gek he, dat hoor ik vaak. Heel lief. Mensen die me ook een paar jaar geleden kenden… Ik neem het compliment dankbaar in ontvangst. Een kwitantie geef ik erbij: ‘Fijn dat je dat zo zegt!’.
En dan lig ik in m’n bed, verscheurd, en denk: Blanes.


woensdag 22 oktober 2014

Wijze lessen

Van de wieg tot het graf leer je. Ook wijze lessen, al zijn die minder talrijk dan het meervoud uitdrukt. Education permanente. Experience is a driving force. Dat soort kreten en zaken. Heus, ik heb in mijn leven wijze lessen mogen leren. Van mijn Vader, van mijn Moeder en ook van anderen. Ik zal ooit nog wel eens wat schrijven over al die leraren en leraressen. Van de kleuterschool tot diep mijn loopbaan in. Zelfs nu tot aan de bridgetafel. 

Vandaag precies 31 jaar geleden, dus op 20 oktober 1983 vond de begrafenis van mijn Moeder plaats op de Joodse begraafplaats te Lochem. ’s Avonds om 22.30 uur op 18 oktober is mijn Moeder overleden in het bijzijn van haar kinderen. Mijn oudste zus en ik waren de laatste twee weken 24/7 bij mijn Moeder. Een bevestiging. Een leerschool. In liefde. Die ochtend van de 20ste sta ik in mijn eigen huis in de badkamer voor de spiegel en ik zie ineens een kop met grijs haar. Ik leer snel.

Ik wil het nu hebben over mijn zwager Ries. Begin 60er jaren kwam ie de familie binnen met de naam Maurice. Door mij steevast geschreven als Rice. Er was nog geen internet, nee ook geen fax, dus mijn Moeder schreef iedere week een brief en ik deed een alinea mee. Nederlander en luitenant, iets héél hoogs, in het Israelische leger. Hij woonde met mijn oudste zus op de Rechov Nitsana 18 in Givatayim. Een stadje onder de rook van Tel Aviv, althans toen. Nu geincorporeerd in de wereldstad.
Die ochtend van de twintigste oktober 1983 zitten Loes, Ries en ik samen in de eerste volgauto. Achter onze Moeder en Schoonmoeder aan, al heeft mijn Moeder Ries nooit beschouwd als schoonzoon, maar als zoon. In tegenstelling tot… nee, laat ik niet uitwijden. Hoor ik: ‘Jij hebt in ieder geval wel 28 jaar lang de liefde mogen geven aan en nemen van je Moeder…”.  Ik had de tijd om erover na te denken. Niet veel later: ‘….jij weet tenminste de plek, het graf waar je ouders liggen, om steeds naar toe te kunnen...’. En de derde les die rit, alsof het niet genoeg was: ‘…het is beter zo dat jij achter je Moeder aan rijdt en loopt, dan andersom...’.  Ik was nu ineens ook wees. Kon me staande houden aan de liefde, de louter warme herinneringen, de wijze lessen en… ontelbaar het aantal mooie momenten. Ik heb daar veel over geschreven.

De wijze les van mijn zwager blijft –zoals je ziet- mij niet minder bij. Da ’s nog ’s een wijze les.  

woensdag 15 oktober 2014

Geen duw in de goeie richting.

Een douw is wanneer je een duwtje de bajes (gevangenis) in krijgt. Een duw is een beweging van een ander tegen jouw lijf, opdat je aan de kant moet, omvalt, of weet ik wat. 
Ik heb het straks over een radioreporter bij een club uit Zuid-Holland tegen Ajax, vandaag 2 maart 2014. We winnen en worden uiteraard weer kampioen. We dus. De tijden zijn veranderd. Ja, ik weet: we leven in een dynamische informatiemaatschappij en alles is anders dan vroeger.
Het wetenschappelijk bureau van het CDA heeft het ooit eens goed bedacht en Balkenende, wie kent hem niet, of wie kent hem nog?, is er groot mee geworden. Er zijn géén normen en waarden meer in ons land.
Vroeger had je heren, HEREN, radioreporters. Han Hollander, Jan Cottaar, Dick van Rijn, Theo Koomen. Prachtig verslag, je hing aan je transistorradio en was erbij! Wie herinnert zich niet de Europa Cup wedstrijd die Real Madrid op 8 september 1965 speelde tegen een Nederlandse club en toen werd –live op televisie! – de enige echte mooie voetballer van die club, Coen Moulijn, door een paar Madrilenen op grove wijze geattaqueerd en letterlijk onderuit geschoffeld, geschopt. Jan Klaassens (ja zo heette ie echt, de beste voetballer uit Limburg) ging namens zijn maatje dat tuig achterna en begon ook te trappen en…te duwen. Historisch is het commentaar in tweede termijn, na een seconde of drie, van Herman Kuiphof: “Jongens, jongens, dit kán toch niet. Dit kán toch niet.”

Ik heb een bloedhekel aan mensen die tegen mij aan duwen. Vooral in de supermarkt. In zo’n gangpad. In de rij voor de kassa. Maar ook als jij bijna aan de beurt bent en iemand ná jou vast de boodschappen op de band wil leggen. Ken je dat? Iemand die keer op keer je een duw of een duwtje geeft… Het liefst trek ik van leer, maar dat is nu net ook weer niet goed voor m’n hart. Ik schets deze voorvallen met alle voorzichtigheid, want ik realiseer me dat het allemaal nóg veel erger is. 
Zo was ik laatst, vaste prik, bij de beste viswinkel van Amstelveen, Schilder op de Van de Hooplaan. Enfin, ik sta netjes in de winkel…komt er tot driemaal toe rechts van achter een oudere (dus echt oud) mevrouw en die knalt niet zachtzinnig driemaal tegen mij aan. Zij zegt niets. Ik tel tot tien (nou ja) en zeg op mijn beleefdst dat mij dat niet welgevalt. Je had dat smoel moeten zien…


Maar nu vanmiddag: ik was even bij Avital, Siwan en mijn jonge held, mijn kleinzoon Levi en op de terugweg in de auto op de radio het verslag van Ajax. Zegt de verslaggever: ‘…die en die geeft die en die een duwtje en hij stort ter aarde…’. Hij vervolgt: ‘…als je in de supermarkt een duw krijgt, loop je gewoon door…’. Daar wil ik het met u even over hebben. Er is dus structureel iets, nee: véél mis met ons in Holland. Duwen in de supermarkt is gemeengoed geworden en kennelijk sociaal voor de volle honderd procent geaccepteerd. Toch denk ik dat het niet helemaal binnen mijn geaccepteerd gedrag past. Zo heb ik trouwens mijn kinderen ook niet opgevoed. Zo’n flapdrol van een in voetbal ‘gespecialiseerde’ radioreporter verdient een stevige reprimande en een douw van een paar weken naar Veenhuizen. En dat zal wel weer vergoelijkt worden met een lichte taakstraf. Nou, dan hoop ik dat ie als agent van de geheime politie mag optreden bij de supermarkt. En dan het liefst in de stad van Pietje Bell uit de Breestraat en dan wordt het bekend gemaakt in de lokale sociale media en dan kunnen die hooligans van daro zich even uitleven met duwen tegen de verslaggever.  

woensdag 8 oktober 2014

De naam van het huis

Toen de straten nog geen namen hadden en dus de huizen geen nummer, gek de postcode was er toen ook nog niet, hadden veel huizen en boerderijen een naam. Zo kon je iemand gemakkelijk de weg wijzen. 
Straatnamen kwamen overigens pas in de Middeleeuwen.
Nu hebben die huizen een naam omdat de bewoner wat te vertellen heeft. 
Aan de basis van iedere naamgeving ligt de drang de dingen te benoemen, benamen. Er zijn veel motieven om een huis een naam te geven. Alle namen die ik ken zal ik nu niet opschrijven. Boerderijen kregen ook vaak de naam van de familie. Dat leidde soms tot enige rariteit. De ex-voetballer Jan Vennegoor of Hesselink, die kwam weg van de boerderij Vennegoor, vernoemd naar de familie met die naam én dezelfde boerderij droeg ook de naam Hesselink. De rest kun je invullen. Enfin, veel huizen hebben dus een naam. Een publicitaire waarde heeft het zeker. Aandacht en na een paar keer herhaald vergeet je het nimmer meer. Zo ook met uithangborden, van vér vóór de neontijd. De bekendste zijn die natuurlijk van de kapper en de drogist, maar geloof me, er zijn er wel honderden. Een prachtige tentoonstelling van oude uithangborden vind je in Museé Carnavalet, Le Marais, Parijs. Zowel op de uithangborden als in de namen tref je niet zelden de nodige overdrijving. En dat op zich is al geestig.

Mijn Opa Louis en Oma Bertha Vromen woonden in Lochem, waar anders?, in de Tramstraat. Hun huis heette: ‘Mon Désir’. Hoef ik niet uit te leggen wel? Ná de oorlog kochten mijn ouders ons huis aan de Haitsma Mulierlaan 21 in Berkeloord, Lochem. Ons huis heette: ‘’t Zunneke’. En toen werd ik geboren. Het verlengde van de Haitsma Mulierlaan, langs de vijvers, is de Marinus Naefflaan. Naast een laantje dat naar het kraaienbos loopt en verderop naar kasteel ‘De Cloese’ staat een huis met de naam ‘’t Keppelke’. Dus het laantje werd Keppellaantje genoemd. Ik vond toen al die naam wel geinig. Wie geeft zijn huis nou de naam van het Joods hoofddeksel keppel, of keppeltje. Ook kipa of yarmulke. Hoe dan ook een dubbel dak boven het hoofd.
De andere kant op van ons huis, richting stad, stond het huis waar mijn vriendje Abje Brink woonde. Dat huis heette ‘De Trekvogels’. Vond ik toen al een rare, of liever bedenkelijke naam.
In Lochem op de kruising van de Zutphensweg, Barchemseweg, Zwiepseweg, Nieuwstad en Albert Hahnweg staan vier monumentale villa’s. Java, Sumatra, Celebes en Borneo. Daar begint dus al mijn Indonesische connectie. Er waren overigens nog véél meer huizen met een Indonesische naam.
Altijd als wij naar Knokke reden, de snelwegen waren toen nog niet zo talrijk, reden wij ‘binnendoor’ van Breda naar Antwerpen. In Prinsenbeek stond het huis van de ploegleider van de wielrenners, Kees Pellenaars. Het huis heette: ‘Hier is ‘t’. Wat dat ’t was, is mij tot op de dag van vandaag onbekend.
Mijn ouders hadden kennissen in Zwolle. Op de Wipstrikkerallee. Later is op diezelfde straat mijn oudste echte vriend Willem Beukema gaan wonen. Hij leeft helaas niet meer. Enfin, terug naar die kennis. Het huis heette:’Maenbro’. Ja, en dan moet je maar weten wat dát nu weer inhoudt.
Met de nodige omwegen en obstakels onderweg beland ik in februari 2013 in mijn nieuwe paleis in Amstelveen. Altijd al een naam willen geven. Ik had ooit in petto voor ons huis in de Gerrit van Heemskerklaan, Amstelveen, waar Yoni, Avital en ik woonden: ‘Vromen Bay’. Da’s om onverklaarbare reden er nooit van gekomen. De schade nu ingehaald en mijn flat heet nu ‘Berthuus’.

Prijsvraag! Stuur me geheel vrijblijvend jouw huizennamen top 5 en ik, de jury en ik bepalen de winnaar. Je kan me op meerdere manieren bereiken. Sluitingstijd twee weken ná plaatsing van deze blog. Ben nieuwsgierig hoe interactief jullie zijn. Maenbro betekent mazzel en brooche. Geluk en zegen. Dat wat ik je toewens. Ook in de huizennamencompetitie.