zaterdag 2 juli 2016

Het kruisje van Bert.



Zeg op voorhand dat je mij geloven zult. Het is weliswaar een ongelooflijk verhaal, maar toch is het zo! Nee, het gaat niet over een Elfstedenkruisje, al vind ik dat wel de ultieme sportprestatie en dan denk ik aan Reinier Paping, de eerste winnaar die ik zie, ken en onthoud. Bij ons thuis op de nieuwe televisie in zwart/wit. Ik ben meteen verkocht en verknocht. Het is de winter van 1963. Later, véél later, zit ik als gast van Burgemeester en Wethouders van Bonifatius’ idyllische Dokkum op de eerste etage, de raadzaal, met de ramen open in het stadhuis en heb het uitzicht over de bevroren gracht. De helden passeren. Chapeau! Het Elfstedenkruisje heb ik dus niet.
De verreweg bekendste wandelvierdaagse is de Vierdaagse van Nijmegen. Ik meen inmiddels wel zo’n veertigduizend deelnemers per jaar. Uit binnen- en buitenland. Als je éénmaal ná vier dagen met de blaren op je poten op de Via Gladiola strompelt, bedolven onder diverse bossen gladiolen en de finish bereikt, dan zijn die gladiolen, het applaus van de menigte toeschouwers en het ultieme genot het gered te hebben vergelijkbaar, denk ik, met een wel heel extatisch orgasme. En dan krijg je bovendien nog: het Vierdaagsekruisje. Sjappo! Het Vierdaagsekruisje heb ik dus niet.
Jammer genoeg verhuizen mijn lieve Moeder en ik van Lochem naar Apeldoorn. Geen binding, geen hechting, niet mijn keuze en weinig mooie momenten. Eén van de meest triviale wil ik met je delen. In 1973 ben ik tijdelijk ober bij een Chinees. Zomervakantiebaantje. De directeur van schouwburg “Orpheus” Jan Borst geniet samen met zijn echtgenote van een Indische rijsttafel. Laat op zaterdagavond. Mijn laatste dag. Ik wil naar huis. ’Mevrouw en meneer, vooraleer ik u smakelijk eten toewens, heb ik een verzoek aan u’. ‘Dat is, ober?’ ‘Als u straks uitgegeten bent, wilt u dan de vlammetjes uitblazen? Dank u wel!’ Halverwege de maaltijd ontwikkelt zich het volgende gesprek: ‘Ober, mag ik u wat vragen?’ ‘Vanzelfsprekend, meneer!’ ‘Bent u hier in vaste dienst of bent u vakantiekracht? ‘ (Huh?) ‘Nee, meneer, ik ben werkstudent’. ‘Ja, ziet u, ober, mijn naam is Borst, Jan Borst en ik ben directeur van Orpheus en vind dat u theater maakt en wil u dus een baan aanbieden als bartender’. Ik wend mij af: ‘Mevrouw Borst veronderstel ik? Mijn naam is Bert Vromen’. En ik ga verder, mij weer wendend tot de grote baas en geef hem ook een hand: ‘Meneer Borst, u treft het. Maandagmiddag om 16.00 uur ben ik bij u!’. Maandagmiddag heb ik –en mind you het wordt mijn eindexamen en het hockey staat ook niet stil – een baan en voor een jonkie als ik een wereld fee rate als bartender in het theaterrestaurant “’t Schellinkje”. Ik moet dus de bar doen en de gastvrouwen (keurig nette serveersters) leiden. Alleen op die data dat ik kan en/of wil.  Lang verhaal kort.
De schouwburg met immense hall is het centrale vertrek- en aankomstpunt van de Apeldoornse Vierdaagse. Voor de deelnemers hoef ik niets te doen. Wel voor de organisatie, wedstrijdleiding en bestuur. Ik loop mij voor hen vier dagen de benen uit m’n reet. Ná de vierde dag prijsuitreiking en opbreken. Met de nodige bladen bier en weet ik veel moeten zij allemaal afkicken. Ik ook. Zij bedanken mij hartelijk, stoppen een vette fooi in de zak van mijn schort en nu komt het: ‘Dames en heren het is mij een waar genoegen. Echter één ding ontbreekt mij nog. Ik ren mij vier dagen lang de benen uit mijn lijf, doe per dag minstens veertig kilometer, dus ik vind dat ikzelf ook wel een Apeldoornse Vierdaagsekruisje verdien'. En…zij tippelen. Petje af, Bert!, zeg ik tegen mijzelf. Het Apeldoornse Vierdaagsekruisje heb ik WEL!
PS De foto is van internet. De echte ligt in een laatje. Voor het geval je me niet gelooft!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten