zaterdag 16 juli 2016

Het schilderij en de hamburger.


 


 






Wat je niet weet is dat ik gek ben op de schilderkunst. Ik verzamel zelf ook wat, al mag het voor velen géén naam hebben, mijn verzameling. Ik ben er fier op. Ik heb ook zo mijn favoriete schilders. Nee, géén opsomming van wie allemaal. Wordt als bekend verondersteld. Een donkerbruin vermoeden hoe het komt, heb ik wel. In mijn ouderlijk huis “’t Zunneke” in Lochem hangt een mooi doek. Een stilleven met seringen. Larense School. Een tangible en dierbaar schilderij. Het hangt sinds 1983 bij mij thuis. Ná mijn zware voorwandinfarct op 25 oktober 2000 en niet lang daarna vanwege hartfalen keuren de cardiologen mij voor honderd procent voor werk af. Ik zit met mijn handen in mijn haar. Wat nu? Stilzitten? Niks doen? Niets van dat al. Dan ken je me niet. Weliswaar fysiek een paar streepjes minder, maar een nieuwe hobby wordt bedacht. Ik ben géén schrijver. Nee, ik wil boeken schrijven. Ik ben geen schrijver. Ik schrijf boeken. Ik neem aan dat je het verschil snappen wil. De connotatie is helder. Je weet wat ik bedoel. Enfin, ik begin en… ja! een hobby én niet minder belangrijk: een therapie. Het doet me voelbaar goed. Als een pauw overhandig ik in het bijzijn van familie en veel vrienden in 2003 in de gerestaureerde sjoel (synagoge) van Lochem het eerste exemplaar van mijn eerste boek “Da’s mooi voor Lochem” aan de burgemeester van Lochem, mevrouw Edith van Duijn en aan Yoni en Avital. Daarna volgen de boeken –ik heb de smaak te pakken-: “Zolang er pekelvlees is, zal ik geen ham eten”; “Debbie”, “Dave Verdooner. Een liber amicorum”; “Oma Tonny. De deugd”. Ná een lange periode van zeven maanden in het ziekenhuis publiceer ik ook in eigen beheer: “Wejiwrech”. Het is juli 2013. In februari 2016 rolt boek zeven ”Neched Sjelie” van de pers. In héél beperkte oplage, alleen voor privégebruik. Een volgend project, met als werktitel “Geloof me” (de echte titel geef ik nog niet prijs) ligt in concept en veel papier in de bak. Gereed voor schrijven. Het zal wel een jaartje of twee duren. Intussen schrijf ik als blogger sinds november 2013 mijn blogs. Ik amuseer me, kom tot rust. Een innerlijke rust en zoals boven: een hobby, een therapie. In 2003 krijg ik de gril: ik wil schilderen. Een achternicht van mij geboren in Zutphen en woonachtig in Amsterdam, Karin Vromen, is schilderes, kunstenares. Ik bel haar. “Wil je mij schilderles geven?”. “Ja, tuurlijk!”. En wij spreken af. Ik bereid me voor (negentig procent van je succes is de voorbereiding). Immers ik weet wat ik wil. Ik vlieg naar ‘Vlieger’ op de Amstel, vlakbij de Munt. Vlieger is dé Amsterdamse specialist op papier. Ik wil coute que coute lichtbruin boterpapier. Ik koop wat vellen en kijk uit naar de les. “Welkom! Ga zitten”. Eerst uitleg over kwasten en verf. Ik vind het prachtig. Hoe door mengen kleuren te maken. Ga zo maar door. Karin merkt dat ik toch niet echt genoeg rust in mijn tooches heb en laat mij schilderen. Klatschen. Ik weet wat ik wil. Mijn ultieme doel is ‘Joodse’ (met een Joods karakter) onderwerpen. Uitvergroot en vrijstaand op papier. Dus er zit nog ‘wit’ omheen. Ik begin aan mijn eerste schilderij. Ik heb vanzelfsprekend kapsones en ben zelf zo trots op het resultaat. Voor een beginneling, want dat ben ik tenslotte. Mijn “broodje osseworst”. Mijn broodje osseworst! Als het ware Anton Heijboer met drie strepen iets neerzetten. Twee strepen bruin en één streep donkerrood. De verf moet nog drogen. Karin hangt mijn werk aan de muur. Op dát moment komt een Turks jongetje uit de buurt binnen. Leerling van Karin. “Hoe vind je dat?”, vraagt Karin hem, wijzend naar mijn werk. Zijn reactie is voor mij nog een paar stappen te ver. Nog steeds geen rust in m’n tooches. Voorlopig géén schilderles voor mij. Wat een deceptie.

Zegt het jongetje: “Een broodje hamburger van McDonalds!”.
 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten