In mijn
boeken en in mijn blogs schrijf ik veel en vaak over Lochem, stadsrechten in
1233 en blijvend gelegen zoals ooit mijn eigen plaats aan de kabbelende prachtige
Berkel. Het enige geluid dat ik hoor naast het zacht klotsende water zijn mijn
gesprekken met mijn kikker. Mijn kikker. En af en toe een vlaai. Van één van de
koeien van Boer Hunteler, die op het verse groene gras in een flats daalt, een
platte hoop stront. Steeds wanneer ik de weergave hoor van Wim Sonneveld’s ‘Het
Dorp’, dan denk ik aan deze plek en begin ik van emotie spontaan te janken.
Geloof me ik heb het lied menigmaal gehoord en over gepubliceerd. Er zijn
mensen die van andere muziek moeten huilen. Dit is nu eenmaal mijn makke. “Thuis
heb ik nog een ansichtkaart, waarop een kerk een kar met paard. Een kroeg,
een juffrouw op de fiets, het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets. Maar…… ’t is waar
ik geboren ben, ik weet nog hoe het was, de boerenkinderen in de klas, een kar
die ratelt op de keien. Het stadhuis en het raadhuis met een pomp ervóór op de
Bierstraat en een zandweg tussen koren door, de koeien, de boerderijen…”. En, verdomd zo IS het, langs het tuinpad van
mijn Vader zag ik de hoge bomen staan. Ik was een kind en wist niet beter, dan
dat dat nooit voorbij zou gaan. Hmm, de tijd gaat voorbij. Niet alles blijft.
Gelukkig heb ik de foto’s nog. Deze foto is hedenochtend op 26 juli 2016
geschoten door mijn ‘broer’ Sjef van Hoorn. Het is 07.30 uur. Lochem. Tussen de
letters door die ik via keyboard op mijn scherm laat komen, nah, wat denk je,
ach ik schaam mij niet, zo ben ik. Mijn tranen. De foto: hét mooiste plaatje
van Lochem boven de sluis. Rechts de Berkelzomp op weg van Zwiep naar Borculo
en wie weet nog verder. Links de rammelende melkbussen van Hunteler. Daar blijf
ik nou gek van!
Mooi, Bert !
BeantwoordenVerwijderen