Een baby ben ik nog. Midden jaren vijftig. Lochem.
Groot huis, groot gezin, druk sociaal leven. De deur is altied los. Mijn Moeder
heeft, zonder te bezitten, een “meisje voor dag en nacht”. Zo heet dat. En
verdient enige uitleg. Het ‘meisje’ is zes van de zeven dagen intern en helpt
in de huishouding zes maal vierentwintig. Gerrie Hilbert, zo heet zij, komt van
een boerderij in Klein Dochteren, een buurtschap nabij Lochem. Gerrie’s vader Boer
Hilbert doet minimaal één dag in de week de tuin en hij slacht de kippen. Hoe
sneu dat ook is, een beest te doden, maar aan de kip en de kippensoep ben ik
verslaafd. Snel gewend aan het brute slachten. Als een kip zonder kop loopt zo’n
beest nog even verder. Boer Hilbert geeft me geregeld de tenen van de kip. Wanneer je aan een spiertje
trekt, dan bewegen alle tenen. Meisjes in de klas vinden dat niet zo leuk.
Geloof ik. Boer Hilbert is hard aan het werk. Hij zegt niet veel, maar is een
aardige man. Soms geeft hij me advies. De kikker waardering heb ik van hem.
Gerrie, met een wit groot schort, met zo’n strik achterop de kont, is de ganse dag bezig. Fijn is het dat Gerrie
altijd met ons mee-eet. Vanzelfsprekend op vrijdagavond. Gerrie is één van ons.
Gerrie gaat ook immer mee naar Knokke. Een zomermaand feest. Mijn Moeder en
Gerrie zijn één. Een ééneiige tweeling, of zo. Gerrie gaat trouwen met Hannie
Greutink. Hanny is kippenplukker in Warnsveld. Zij bouwen een huis in Klein
Dochteren en een schuur van weet ik hoe groot. Vol met duuz’nd’n stuks pluimvee.
Kuikens, kippen, hanen. Voor de handel. Privé. Alles kan. Wat ook kan is dat
Gerrie en Hanny trouwen. 1964. Gerrie trouwt vanuit ons huis. Dat is bijzonder
en dierbaar. Het toont de verhoudingen. Enige tijd later krijgen Hanny en
Gerrie een tweeling. Twee zoons. De ene heet Harry. De ander heet Tonny.
Dezelfde naam als mijn Moeder. Een paar jaar later overlijdt Gerrie, aan beide
ogen kanker. Zij is fysiek snel weg. In mijn hart blijft zij.
Avital, Yoni en ik wonen in ons heerlijk huis, met
tennisbaan achter in de tuin, op de Gerrit van Heemskerklaan. Wij hebben een
nieuwe hulp in de huishouding. Brkti. Spreek uit Brikti. Brkti komt uit
Asmara, Eritrea en woont een paar jaar in Canada. Engels geen probleem. Nederlands
geen probleem. Brkti blijft zeker zes jaar bij ons en dan wordt zij niet van
mij zwanger en krijgt van haar vriend uiteindelijk een baby. Een meisje. Zij heet Willemijn.
Voluit heet zij Willemijn Avital. Haar waardering voor Avital benadrukkend en,
zij heeft gelijk, een mooie naam. Een paar weken terug ben ik op een plek om
mijn feestje voor te bereiden. “Bert!”, hoor ik een dame van een jaar of
veertig zeggen. Zij is vergezeld van een oudere dame. Ik geef netjes een hand en “Neem me niet kwalijk,
maar wat is uw naam?, zeg ik. Ik schaam me rot. “Brkti!, zegt zij. “Brkti, wow!
Hoe is het met je?”. “Ja, héél goed”, zegt Brkti. “Hoe is het met Yoni en
Avital?”. Ik ben het even kwijt, zij schiet me te hulp en vertelt van haar
dochter Willemijn Avital. Zij noteert mijn
telefoonnummer. Ik de hare. Wie weet wil zij opnieuw een handje helpen in
de huishouding.
Een Joodse traditie is het een baby te vernoemen
naar een overleden grootouder. Het vernoemen door een ‘fremd’n’ is héél
bijzonder en zeer dierbaar.
gaaf!!!!
BeantwoordenVerwijderenGV