woensdag 20 november 2013

Zwiep

Zwiep is gered. Zo lijkt het. Een pak van m’n hart. 
De Zwiepse bolus blijft bestaan.

Wat je weten moet. Ik ben de laatst geboren Vromen in de land- en wereldstad Lochem, stadsrechten 1233. Vlakbij mijn ouderlijk huis via een smal Achterhoeks weggetje naar Barchem, kom je rechts langs de Enk en ook de Lochemse Berg. Je passeert de boerderi’je van Harkink, nu de Erve Harkink en daarachter de Witte Wievenkoele. En dat allemaal in minder dan drie kilometer.
Vanaf de Haitsma Mulierlaan, via de Staringweg, links af de Zwiepseweg op, ligt Zwiep. Het centrum van mijn  wereld. Een gehucht met een paar families, wat meer personen en géén kerk. Zo klein. Wel een brievenbus op de hoek van de Wengersteeg, de weg naar Nettelhorst. Eén keer blazen en dan is ’t weg.  Toch heeft Zwiep de storm van 1924 doorstaan. Die woei vooral tien kilometer verderop in Borculo.
Kortom: Zwiep zal er wel blijven. Met twee boerderijen, een molen, de oude melkfabriek en een smidse. En een houten wegwijzer, mét handen! En één paddenstoel.

In de Witte Wievenkoele is veel gepasseerd. Als klein jongetje hoorde ik al door mijn ouders aan de eettafel verteld dat er een brute verkrachting had plaatsgevonden op één van de leidsters van de welpen van de plaatselijke padvinderij van de ‘Graaf Ottogroep’. Mijn ouders keken zo ernstig en zorgelijk, ik kon wel vermoeden dat het dat ook was. Al had ik géén idee waar ’t over ging. Ikzelf ben er nog ’s achterna gezeten door een boer met een greep, een mestvork met acht tanden. Ik zal wel wat geflikt hebben, wat weet ik echt niet meer, maar ik herinner me dat ik toen voor zo’n klein kereltje behoorlijk hard kon lopen. Harder dan die boer. Zoek maar ’s uitgebreid op Google of in één van mijn boeken naar de fabel over de Witte Wieven; een koddig verhaal. En wie weet schrijf ik er wel ’s een blog over.
De Witte Wieven hebben een in de buitenlucht Zwieps Madame Tussauds opgeleverd. Hoe dat zit komt  nu. In Zwiep heb je de bakkerij van Gait Postel. Gait is Lochems voor Gerrit. Gait zat samen in de klas met mijn vader, begin vorige eeuw, rond 1920. Mijn vader was van 1911. Gait bakte brood en ook de heerlijke koek: de Witte Wievenkoek. Gait was een sluwe bakker. Hij was gek op dieren, op kinderen en op Zwiep. En centen verdienen mocht nog. Om nu de ouders een lekker kopje koffie te kunnen schenken bedacht hij een uitspanning met –voor de Achterhoek- onbekende dieren. Ik heb er geen verstand van maar je moet denken aan een Texels lam, Schotse pony en z’n neef uit Shetland en ook een buffel en een paar gemzen. Ik herinner me zelfs een lama. Achterin, er was ruimte zat, liep een zebra. Voor het drukke verkeer had je die niet nodig. Ik had ooit twee schoonvaders, zoek maar uit welke, maar als een van hen stond er eentje te blaten. Van de weg langs de oude bakkerswinkel is een hele uitspanning gebouwd en verderop dus de Zwiepse Zoo, gelardeerd met ouderwetse kinderspelen. Galgje, steltlopen, als Jezus over het water lopen, nu met een wiebelbrug van houten latten en ook ringsteken. En overal Witte Wievenpoppen. In alle rangen en standen. In één kleur. In de uitspanning een kop koffie. Een glaasje ranja. Later een flesje Sisi of Coca Cola, Chocomel of Hero Cassis. Met Witte Wievenkoek. Het werd er drukker en drukker. Zo kon je er vanaf toen ook de lunch gebruiken, met een omelet, een uitsmijter, weet ik het, Zwiepse mosterdsoep, Naegelholt, noem het en Gait zette het op de kaart. En de Witte Wievenkoek erbij. En dát leidde dus tot de extra verkoop van een koek voor thuis, voor Opoe, voor tante Die-en-die, voor als de dames van de Nederlandse Huisvrouwen Vereniging, wie kent ze niet, op de koffie kwamen. Marketing. Big business.
Als ik kwam, ging ik altijd eerst m’n handen wassen (letterlijk, want ik kwam namelijk rechtstreeks van de begraafplaats) en dan Gait een hand geven. ‘Ik zie ’t al, de zoon van Max. Fijn dat je er bent, jongen’. En dan moet je weten dat ik eigenlijk alléén maar kwam voor dé traktatie…de Zwiepse Bolus. Niet te verwarren met een Zeeuwse, of een Almense (wat een slechte imitatie) of de boletjes van Verdooner, de orgeade (orgade mag ook) en de gemberbolus. Nee, de Zwiepse Bolus is mijn favoriet. Met veel liefde, sentiment, een vleugje nostalgie met de gedachten op toen. Zoiets. En lang, lang genieten van mijn Zwiepse Bolus. Dat ie lekker is wordt bewezen doordat mijn kinderen ook tuk zijn op de Zwiepse Bolus en nog steeds vragen: ‘…en Pa, bolussen meegenomen..?’ De goeie lezer ziet het meervoud,  ja ik moest een paar zakken met bolussen afleveren.
Gait Postel is zo rond z’n 100ste overleden. De zaak werd al gedreven door zijn zoon. Later door de kleinzoon, maar ik geloof dat hij wilde emigreren naar Canada of zo. Of deze laatste nu de zaak verpacht had of niet, maar recent werd de boel gesloten.
Een aantal maanden geleden reed ik vol verwachting naar Zwiep. Een bordje met “Vandaag gesloten” stond voor aan de weg. Hevig teleurgesteld, maar wel blij dat ik een volgende keer wel weer Zwiepse Bolussen kan kopen.
De Lochemse krant lees ik niet meer. De radio is uit de lucht. En van Frans van Dijk (mijn Lochemse schoolmeester en nog altijd mijn vriend) had ik hierover niets gehoord. Gelukkig is er internet. Google. Facebook. Zo ben ik Facebook-vriend van de pagina’s “Lochem verleden in beeld” en ook van “Mooi Lochem”. Welnu, daar moest ik lezen dat de pachter failliet was. Dat was een schok. Niet dat ie failliet was, maar: ‘waar blijft het recept van de Bolus?’. Gelukkig was alles veilig en wordt de receptuur bewaard. Triest nieuws dus. Een paar weken geleden weer naar Lochem geweest: 19 oktober 2013, nog steeds dicht. Gesloten. Terwijl er toch al een nieuwe pachter gevonden was, die geheel volgens de traditie de bakkerij en uitspanning zal voortzetten. Zo meldt internet. Ik zal het nauwgezet blijven volgen, ik moet weer bolussen hebben.

Nog even over Zwiep. Op de HBS in Apeldoorn zat ik als behoorlijk eigenwijs mannetje in de aardrijkskundeles. En toen dat secreet de klas ook nog de topografie van Nederland wilde bijbrengen, zei ik dat ik die lessen wel kon missen en als zodanig ook gedurende een paar weken wel wat beters te doen had. ‘O ja?’, zei ze, ‘dan kom jij maar ’s voor de klas en moet je mij maar iets aanwijzen dat ik je vraag’. ‘Geen probleem, als ik u ook maar wat mag vragen’ en ik stond op. Bravoure. Bluf. Kapsones. Wat je wil. ‘Wijs mij dan maar aan: Tietjerksteradeel’. De klas lachen! Weet ie nooit…
Ik draaide me om weer naar de klas en zei: ‘De gemeente Tietjerksteradeel ligt in het natuurgebied De Alde Feanen in het midden van de driehoek Leeuwarden, Drachten, Heerenveen. In Friesland dus. Eén van de dorpjes in die gemeente is Eernewoude (Earnewald)’. Haar bek viel open van verbazing. ‘Zo genoeg, mevrouw Paaymans? En wilt u mij nu alstublieft vertellen waar Zwiep ligt. Zwiep’. Haar antwoord moet nog komen.
Wat zij niet wist en de klas ook niet en dat werd beslist niet verklaard, want dat zou de hele show ontkrachten, dat mijn lieve ouders en oudste zus hebben ondergedoken gezeten in Eernewoude.
Ik hoop gauw weer naar Zwiep te gaan. Naar Gait. Naar de Zwiepse bolus. Zwiep is gered.






1 opmerking:

  1. Zo, ik heb weer een hoop geleerd! En de wittewieven bestaan.......kwam ze vaak tegen tussen Doetinchem en Zutphen!
    Groet,
    Maria

    BeantwoordenVerwijderen