Zwiep is gered. Zo lijkt het. Een pak
van m’n hart.
De Zwiepse bolus blijft bestaan.
Wat je weten moet. Ik ben de laatst
geboren Vromen in de land- en wereldstad Lochem, stadsrechten 1233. Vlakbij
mijn ouderlijk huis via een smal Achterhoeks weggetje naar Barchem, kom je
rechts langs de Enk en ook de Lochemse Berg. Je passeert de boerderi’je van Harkink,
nu de Erve Harkink en daarachter de Witte Wievenkoele. En dat allemaal in
minder dan drie kilometer.
Vanaf
de Haitsma Mulierlaan, via de Staringweg, links af de Zwiepseweg op, ligt
Zwiep. Het centrum van mijn wereld. Een
gehucht met een paar families, wat meer personen en géén kerk. Zo klein. Wel
een brievenbus op de hoek van de Wengersteeg, de weg naar Nettelhorst. Eén keer
blazen en dan is ’t weg. Toch heeft
Zwiep de storm van 1924 doorstaan. Die woei vooral tien kilometer verderop in
Borculo.
Kortom:
Zwiep zal er wel blijven. Met twee boerderijen, een molen, de oude melkfabriek
en een smidse. En een houten wegwijzer, mét handen! En één paddenstoel.
In
de Witte Wievenkoele is veel gepasseerd. Als klein jongetje hoorde ik al door
mijn ouders aan de eettafel verteld dat er een brute verkrachting had
plaatsgevonden op één van de leidsters van de welpen van de plaatselijke
padvinderij van de ‘Graaf Ottogroep’. Mijn ouders keken zo ernstig en zorgelijk,
ik kon wel vermoeden dat het dat ook was. Al had ik géén idee waar ’t over
ging. Ikzelf ben er nog ’s achterna gezeten door een boer met een greep, een
mestvork met acht tanden. Ik zal wel wat geflikt hebben, wat weet ik echt niet
meer, maar ik herinner me dat ik toen voor zo’n klein kereltje behoorlijk hard
kon lopen. Harder dan die boer. Zoek maar ’s uitgebreid op Google of in één van
mijn boeken naar de fabel over de Witte Wieven; een koddig verhaal. En wie weet
schrijf ik er wel ’s een blog over.
De Witte Wieven hebben een in de
buitenlucht Zwieps Madame Tussauds opgeleverd. Hoe dat zit komt nu. In Zwiep heb je de bakkerij van Gait
Postel. Gait is Lochems voor Gerrit. Gait zat samen in de klas met mijn vader,
begin vorige eeuw, rond 1920. Mijn vader was van 1911. Gait bakte brood en ook
de heerlijke koek: de Witte Wievenkoek. Gait was een sluwe bakker. Hij was gek
op dieren, op kinderen en op Zwiep. En centen verdienen mocht nog. Om nu de
ouders een lekker kopje koffie te kunnen schenken bedacht hij een uitspanning
met –voor de Achterhoek- onbekende dieren. Ik heb er geen verstand van maar je
moet denken aan een Texels lam, Schotse pony en z’n neef uit Shetland en ook
een buffel en een paar gemzen. Ik herinner me zelfs een lama. Achterin, er was
ruimte zat, liep een zebra. Voor het drukke verkeer had je die niet nodig. Ik
had ooit twee schoonvaders, zoek maar uit welke, maar als een van hen stond er eentje te blaten. Van de weg langs de oude bakkerswinkel is een hele
uitspanning gebouwd en verderop dus de Zwiepse Zoo, gelardeerd met ouderwetse
kinderspelen. Galgje, steltlopen, als Jezus over het water lopen, nu met een
wiebelbrug van houten latten en ook ringsteken. En overal Witte Wievenpoppen.
In alle rangen en standen. In één kleur. In de uitspanning een kop koffie. Een
glaasje ranja. Later een flesje Sisi of Coca Cola, Chocomel of Hero Cassis. Met
Witte Wievenkoek. Het werd er drukker en drukker. Zo kon je er vanaf toen ook
de lunch gebruiken, met een omelet, een uitsmijter, weet ik het, Zwiepse
mosterdsoep, Naegelholt, noem het en Gait zette het op de kaart. En de Witte
Wievenkoek erbij. En dát leidde dus tot de extra verkoop van een koek voor
thuis, voor Opoe, voor tante Die-en-die, voor als de dames van de Nederlandse
Huisvrouwen Vereniging, wie kent ze niet, op de koffie kwamen. Marketing. Big
business.
Als ik kwam, ging ik altijd eerst m’n
handen wassen (letterlijk, want ik kwam namelijk rechtstreeks van de begraafplaats)
en dan Gait een hand geven. ‘Ik zie ’t al, de zoon van Max. Fijn dat je er
bent, jongen’. En dan moet je weten dat ik eigenlijk alléén maar kwam voor dé
traktatie…de Zwiepse Bolus. Niet te verwarren met een Zeeuwse, of een Almense
(wat een slechte imitatie) of de boletjes van Verdooner, de orgeade (orgade mag
ook) en de gemberbolus. Nee, de Zwiepse Bolus is mijn favoriet. Met veel
liefde, sentiment, een vleugje nostalgie met de gedachten op toen. Zoiets. En
lang, lang genieten van mijn Zwiepse Bolus. Dat ie lekker is wordt bewezen doordat
mijn kinderen ook tuk zijn op de Zwiepse Bolus en nog steeds vragen: ‘…en Pa,
bolussen meegenomen..?’ De goeie lezer ziet het meervoud, ja ik moest een paar zakken met bolussen
afleveren.
Gait
Postel is zo rond z’n 100ste overleden. De zaak werd al gedreven
door zijn zoon. Later door de kleinzoon, maar ik geloof dat hij wilde emigreren
naar Canada of zo. Of deze laatste nu de zaak verpacht had of niet, maar recent
werd de boel gesloten.
Een
aantal maanden geleden reed ik vol verwachting naar Zwiep. Een bordje met
“Vandaag gesloten” stond voor aan de weg. Hevig teleurgesteld, maar wel blij
dat ik een volgende keer wel weer Zwiepse Bolussen kan kopen.
De
Lochemse krant lees ik niet meer. De radio is uit de lucht. En van Frans van
Dijk (mijn Lochemse schoolmeester en nog altijd mijn vriend) had ik hierover
niets gehoord. Gelukkig is er internet. Google. Facebook. Zo ben ik
Facebook-vriend van de pagina’s “Lochem verleden in beeld” en ook van “Mooi
Lochem”. Welnu, daar moest ik lezen dat de pachter failliet was. Dat was een
schok. Niet dat ie failliet was, maar: ‘waar blijft het recept van de Bolus?’.
Gelukkig was alles veilig en wordt de receptuur bewaard. Triest nieuws dus. Een
paar weken geleden weer naar Lochem geweest: 19 oktober 2013, nog steeds dicht.
Gesloten. Terwijl er toch al een nieuwe pachter gevonden was, die geheel
volgens de traditie de bakkerij en uitspanning zal voortzetten. Zo meldt
internet. Ik zal het nauwgezet blijven volgen, ik moet weer bolussen hebben.
Nog even over Zwiep. Op de HBS in
Apeldoorn zat ik als behoorlijk eigenwijs mannetje in de aardrijkskundeles. En
toen dat secreet de klas ook nog de topografie van Nederland wilde bijbrengen,
zei ik dat ik die lessen wel kon missen en als zodanig ook gedurende een paar
weken wel wat beters te doen had. ‘O ja?’, zei ze, ‘dan kom jij maar ’s voor de
klas en moet je mij maar iets aanwijzen dat ik je vraag’. ‘Geen probleem, als
ik u ook maar wat mag vragen’ en ik stond op. Bravoure. Bluf. Kapsones. Wat je
wil. ‘Wijs mij dan maar aan: Tietjerksteradeel’. De klas lachen! Weet ie nooit…
Ik draaide me om weer naar de klas en
zei: ‘De gemeente Tietjerksteradeel ligt in het natuurgebied De Alde Feanen in
het midden van de driehoek Leeuwarden, Drachten, Heerenveen. In Friesland dus.
Eén van de dorpjes in die gemeente is Eernewoude (Earnewald)’. Haar bek viel
open van verbazing. ‘Zo genoeg, mevrouw Paaymans? En wilt u mij nu alstublieft
vertellen waar Zwiep ligt. Zwiep’. Haar antwoord moet nog komen.
Wat zij niet wist en de klas ook niet
en dat werd beslist niet verklaard, want dat zou de hele show ontkrachten, dat
mijn lieve ouders en oudste zus hebben ondergedoken gezeten in Eernewoude.
Ik hoop gauw weer naar Zwiep te gaan.
Naar Gait. Naar de Zwiepse bolus. Zwiep is gered.
Zo, ik heb weer een hoop geleerd! En de wittewieven bestaan.......kwam ze vaak tegen tussen Doetinchem en Zutphen!
BeantwoordenVerwijderenGroet,
Maria