maandag 8 december 2014

Zeuren

Je kent dat wel: zeuren. Mensen die zeuren. Andere levende wezens heb ik nog nooit zien zeuren. Een menselijke eigenschap. Al word ik er zo langzamerhand mesjogge van. En als je vindt dat ik zeur, dan heb je op voorhand gelijk.
In één van mijn boeken heb ik al geschreven over Aposivitis Calcinea. Dat is óf te weinig óf te veel kalk in je botten en dat leidt dan weer tot zweetvoeten. Ik heb daar geen last van, ook niet gehad, maar Paul een ouwe vriend van me van 48 jaar geleden wel. We zaten bij elkaar in de klas op de HBS, we hockeyden samen en hij heeft ook van mijn Moeder bridge geleerd. Hij had dus last van aposivitis calcinea. We gingen ooit ’s kamperen, niemand moest Paul in de tent. Bij mij mocht ie. Met zijn poten buiten boord. Nooit kunnen bevroeden dat ik daar over zou schrijven en eerst in een andere context. Hoe dat zit: zeuren. Van die vooral kennissen, want vrienden doen dat niet, willen een geleerde indruk maken en kakelen zich bont en blauw bij ons in de achtertuin. Op twee locaties in Amstelveen. Die van de Gerrit van Heemskerklaan, daar gaat het nu over. Tussen het grote vlonderterras en de tennisbaan een tuin met een schuurtje. Bloemen en planten. En nu komt het: mijn kennissen hebben het immer over die plant, die bloem, die plant, die bloem, die struik, die heester, die struik, dat boompje en… dat allemaal in proper Latijn, alsof ze de hele encyclopedie uit het hoofd hadden geleerd. En ik maar ‘jaja’ en ‘inderdaad mooi’, dat soort tekst. Mesjogge werd ik ervan. Tot….ik uitgevonden had met het volgende te pareren : ‘… en (wijzend) hoe vind je die aposivitis calcinea…?’ ’Huh?’ Met boter en suiker.
Zo heb je ook van die lui die alles weten van wijn en pretenderen beter te zijn dan Hubrecht Duijker  of zo. Ik zal het kort houden. Ik lust ook wel een glas wijn, maar zeur daar niet over. Ik zeur niet dat ik geen witte wijn meer mag drinken en rood drink ik alleen Zuid Afrikaans. Nederburgh uit Stellenbosch. En welk type, jaar, rugnummer, boomgaard, fruitig, rond op de tong. Alles even lekker. En dan drink ik zo’n fles leeg. Een wijn die ik open maak die niet te drinken is gaat zo de gootsteen kleuren. Al ben ik wat zuiniger geworden. Vaak win ik een fles rode wijn op een bridgedrive. ‘Mmm, lekker kookwijntje’, roep ik dan. En zo is het ook. De echt! allerlekkerste fles die ik ooit gedronken heb, is door Yoni meegenomen uit Kaapstad, bij mijn favoriete groothandel en het is de uit Elsenburg, vlakbij Stellenbosch, afkomstige Kanonkop. De duurste en de lekkerste. Mag je me altijd cadeau doen. Zeuren doe ik niet, maar het mag. Zo’n fles. En mocht je ooit in een hete zomer de lekkerste rosé willen, vraag dan naar die van Boschendal.  Ik zeg het je maar één keer, dus schrijf het even op, anders ben je het morgen weer vergeten. Ik was ooit naar een wijnproeverij, zo’n twintig jaar geleden. Wist ik veel wat er mij te wachten stond, dan wel hoe ik mij moest gedragen. Een Amsterdamse wijnhandel binnengelopen tussen Jodenbreestraat en Waterlooplein en ik kreeg de tip. Ná het zevende glas zeg je: ‘Karnemelk’ en zie wat er gebeurt… De alom bekende wijnkenner Jan Hein Verlinden die de show gaf en een riedeltje ver weg voorzeurde heeft af en toe nog nachtmerries. Met boter en suiker.
Vandaag de dag wordt er veel over eten gepraat. Ach ik doe mee. Immers het is de tijd. Ik heb het niet over de afslankclubs, de dieten, wat wél lekker is en wat niet en wat niet of wel gezond is. Dat weet je zo langzamerhand al. En ik uiteindelijk ook. Populair is ook de Nederlandse keuken af te kraken, af te fikken. We zijn allemaal kenners geworden. De Belgische, de Japanse, de Italiaanse, de Franse keuken. Holland spreekt een woordje mee. En tegelijkertijd het schaamrood op de kaken zeuren over onze eigen Hollandse pot. Ik ben geen wetenschapper, ga dus nu ook niet allerhande theorien spuien, maar één ding: groente is gezond. Een aardappel is gezond. Een stuk vlees is gezond. Eens? De door mij zo gewaardeerde superkookprofessor Mark Bittman (zoek maar op Google, maar trek een weekje uit om er doorheen te komen!) heeft geweldige ideeen. The Minimalist noemt ie zich dan. Minimum aan geld. Minimum aan ingredienten. Minimum aan handelingen. En…een maximum resultaat. Ik heb Mark nog nooit iets horen vertellen over de Hollandse stamppotten. Wie weet. Niet in zijn filmpjes op  Youtube en in The New York Times, en niet in zijn honderden receptenboeken. Niets over stamppot zuurkool, boerenkool, andijvie, hutspot, hete bliksem, spinazie, raapstelen. Je kan er de hele winter mee doorkomen. Zonder zeuren. Met een runderrookworst van Robert Zikking op de Marathonweg, of met een runderbalgehakt, zoals alleen mijn Moeder die maakte. Mij kan je midden in de nacht wakker maken voor drie gerechten. Kippesoep, nieuwe haring en…stamppot rauwe andijvie met (minimaal) één mooie bal. Met boter en suiker of zoiets.
Ik geef je hierbij het recept van mijn Moeder en zo maak ik het ook nog steeds.
Stamppot rauwe andijvie ‘Oma Tonny’. Voor 4 personen: 800 gram aardappels, schillen en in ruim kokend water bijna gaar koken; 750 gram verse (gesneden) rauwe andijvie erbij, met houten pollepel even onder de waterspiegel duwen, vijf minuten is lang zat; met vergiet het water er uit, klontje Becel uit het kuipje erbij en nog even in de pan. En nu komt het: stampen! Opscheppen op een bord met in het midden een kuil, voor de rundvleesjus. Mosterd of piccalilly naar keuze erbij eventueel. En als je het recept voor de bal gehakt wil hebben, dan geef je maar een gil. Je weet de weg. En zoals in zoveel gevallen: het tweede bord smaakt altijd beter.
It’s about time. De winter komt er aan, de kou. Het is er tijd voor. Aan de stamppot! Met boter en suiker en niet zeuren.


1 opmerking:

  1. je moeder kon heerlijk koken kon ik proeven aan de andijvie stamp-pot met de enorme bal gehakt
    GV

    BeantwoordenVerwijderen