Een uitdrukking van
mijn Vader. Nadat er iets heel ergs gebeurd was ging –hoe wrang ook – het leven
verder. Voor het Nieuw Israelietisch Weekblad had ik het idee een rubriek
“Geheid Erfgoed” te realiseren. Ik nam het voortouw met het volgende verhaal,
dat gepubliceerd is op 25 juli 2003.
Ik citeer mezelf: De Trapgevel.
In Holland staat een
huis. Dus ook in Lochem. De naam Lochem betekent: huis in het bos. Het huis
waar ik het NU over heb staat op de Markt, althans zo noem ik het, want
feitelijk is het de Bierstraat. Het huis staat op nummer 2. Midden op de Kleine
Markt tegenover het huis staat de Nederlands Hervormde Kerk en het Stadhuis van
Lochem. Stadsrechten in 1233 van Graaf Otto van Gelre. Deze gebouwen zijn ouder
dan het huis op de Bierstraat 2, met aan de achterkant ná de tuin de
Achterstraat; links hotel “Meenderink” (in tegenstelling tot verderop hotel “’t
Zwijnshoofd” NIET fout) en rechts een steegje, de Spaarbanksteeg, van de Kleine
Markt naar de Achterstraat dus en verder naar de Schoolstraat en Zuiderwal. In
het steegje heeft menig knaap zijn eerste of tweede kusje aan zijn deerntje
gegeven. Op de Grote Markt, voorbij de kerk, was jaarlijks de kermis en
wekelijks de markt. Ja, hoe kom je anders aan die naam. Op de Kleine Markt was
maandelijks de veemarkt. Ná het handjeklap een borreltje er op bij Scholten van
“Meenderink”. Het huis dateert van 1638,
mét trapgevel en behoorlijk tot zeer groot, diep, gelijk de tuin die is ook
diep. Met achterin de tuin een klein houten huisje, de wc. Tot in de oorlog in
Joods bezit geweest. Lochem was zo’n medienestadje met een bloeiende kille,
wekelijks minje in de (inmiddels prachtig gerestaureerde) sjoel op de Westerwal
6. Bekende familienamen uit die tijd: Vromen, Leverpoll, Weijler, Heilbron en
Fortuin. U kunt er over lezen in “Da’s mooi voor Lochem”, het eerste boek van
de schrijver dezes. Lochem, met 33% was ná Zandvoort en Lunteren derde in rij
wat betreft het percentage NSB-bevolking. In de diverse boeken over de stad
wordt de deportatie in 1943 van de “overgebleven” Joden gememoreerd. Terug naar
het huis waarom het gaat. Anno 1638 dus. Trapgevel. In de negentiende eeuw was
het huis een bank, de Bank van Lening. In sommige boeken wordt overigens
geschreven over ‘het gebouw van de spaarbank’. Zakendoen op zijn Joods in de
mediene. Pal op de Veemarkt. Tot in de oorlog
werd het statige pand bewoond door de familie Salomon Joseph Vromen van
1895 en niet teruggekomen. Zijn en mijn voorvader Samuel Michiel kwam uit
Urbach bij Neuwied, onder Koblenz, in plm. 1750 – 1760 naar Lochem en was
koopman en manufacturier. In de winkel werd een manufacturenzaak gedreven, maar
ook hoeden en beddengoed werd er verkocht. De familienaam Vromen is overigens
onlosmakelijk verbonden met Lochem –en andersom-, sinds 1750 toen de eerste
Vromen zich daar vestigde. De laatste Vromen in Lochem geboren in 1956 en
vertrokken in 1967. Het huis met de trapgevel uit 1638 is in de einde jaren 60
van de vorige eeuw buitengemeen gerestaureerd tot openbare bibliotheek.
Momenteel (2003) in gebruik als raadzaal van de gemeente Lochem.
Tot zover. Dan gaat
er een paar jaar overheen. Nu zo’n dik jaar geleden zijn wij in Lochem en als vanzelfsprekend
naar “Meenderink”, de familie Scholten voor koffie en meestal lunch. Altijd
heerlijk. Mijn Vader kwam vroeger al veel bij Scholten, bij Meenderink. Met
….Scholten op school gezeten en als er veemarkt was werd er wel ook door mijn
Vader een borreltje, ouwe jenever of een brandewijn met suiker, gedronken. Vaak
mocht ik mee. Een flesje Hero Sinas of Coca Cola, misschien wel een flesje
Herschi Cassis. Jan Hendrik Meenderink, 1872 – 1961, was caféhouder van het
oudste café van Lochem. Hotel-café-restaurant “Meenderink”. De zaak werd overgenomen door Diederik
Johannes, kortweg Dirk Scholten. Een goeie bekende van mijn Vader en later wordt zijn zoon Gerrit de
eigenaar. Ik herinner me hen nog. De gezichten blijven in herinnering. Omdat
mijn Vader er graag kwam, zette ik die traditie voort. Een jaar geleden dus
vraag ik aan de vriendelijke serveerster of Scholten er ook is. De vraag stelde
ik niet zo maar, nee: Scholten heeft het pand op nr. 2 gekocht, het Salomon
Joseph Vromen huis. Om het te restaureren en in gebruik te nemen als een
sterrenrestaurant. Restaurant was dit gebouw nog nooit geweest. De eerste
bestemming was het huis van de Lochemse rechtspraak: “het Richtershuis”. Daar
waar recht gesproken werd. Later tot 1942 winkel in manufacturen, hoeden,
beddengoed. Toen ná de oorlog er niemand van dat gezin was teruggekeerd, werd
door de overkoepelende, nationale Joodse organisaties het pand verkocht aan de
gemeente Lochem. Voor een habbekrats. Gelukkig wordt door de gemeente
zorggedragen voor het eeuwig durend onderhoud van de begraafplaats. In bezit
van de stad werd het eerst de bibliotheek en later deed het dienst als
raadzaal. Het raadhuis. ’t Raedthuys. Wij spreken even met Gerrit, een jaar of
twintig jonger dan mijn Vader zou zijn en hij vertelt van de razzia in 1942,
Hoe als beesten het gezin Vromen uit huis werd gehaald en op de open
vrachtwagen werd gesmeten. Het laatste dat Scholten zag waren “…de prachtige
vlechten van het mooie meisje…” en hij is geroerd. Een enkele traan. Na enige
keren diep ademhalen: ”Zij waren allemaal zulke goeie mensen. En o wat was
Jansje mooi… “. Salomon Joseph van 1895
is in 1943 ‘ergens in Midden Europa’ overleden. Een jaar ná Lochem… Vrij snel
ná de razzia en ná Westerbork zijn zijn
vrouw Mietje Vromen – Kannewasser ( haar tekst: “jaja, je mag wel even naar het
huusken…”) van 1893 net als hun kinderen Jansje Josephina, van 1925 en 17 jaren
jong toen en Sander, van 1928, nóg jonger, meteen ná aankomst in Auschwitz en
een douche… enfin, ik zeg zoals het is:
vergast. Vergast.
De nieuwe, derde
generatie Dirk en Anneke Scholten voert nu het beheer over Meenderink en is
sinds ruim een jaar eigenaar van het Vromenhuis met de trapgevel van 1638,
alwaar zij nu de juiste bestemming aan geven. Een restaurant. Een prachtige
verbouwing vindt plaats. De voorbereidingen zijn heftig en volledig. Aan alles
wordt gedacht. Op 12 november 2014 werd “’t Raedthuys” officieel geopend door
Sebastiaan van ’t Erve, de burgemeester van Lochem. In de krant (Stentor) werd
vooraf melding gemaakt van de feestelijke gebeurtenis. De laatste zin in het
artikel is: “…Een familielid van een Joods gezin dat van 1892 tot en met 1943
in het pand gewoond heeft is ook aanwezig”.
Ik had me –echt- uit eerbied voor mijn oom, tante, achterneefje en
achternichtje ‘verheugd’ om erbij te zijn. Ik kreeg het niet voorelkaar. Het
maakt me zo kwetsbaar, die genadeloze strijd van pijnlijke en verborgen
confrontaties met het verleden. Het verleden ook van Lochem. Van alle Vromen.
Het ontroert me keer op keer en ik vind het wreed. Héél wreed. De open wonden
blijven. Wij gaan er nu zaterdagavond 29 november 2014 dineren. Inmiddels ligt
dat hoogtepunt dineren in ’t Raedthuys vierentwintig uur achter ons. Anneke
Scholten heet ons welkom en belooft ons dat wij zullen genieten. Dat hebben we
gedaan! Genieten!
En zoals mijn Vader
mij al leerde…. “und die Musik spielt weiter…”.
Verklaring van een
paar woorden. Fout, dat wil zeggen dat iemand heulde met de moffen. Deerntje is
een jong meisje. Medienestadje: Amsterdam is de grote stad, Mokum. De rest van
het land is de mediene. Mediene is dus land. Kille is kehilla, een Joodse
gemeente in een stad. Minje is minjan, het quorum van tien volwassen mannen
voor een synagogale dienst. Sjoel, dat is een synagoge.
ontroerend
BeantwoordenVerwijderenGV
In de Kastanjelaan liggen er al twee: Stolpersteine ter herinnering aan David en Betje Heilbron. Zou het niet een blijk van rechtvaardigheid zijn om ook voor het Raedthuys Stolpersteine te laten leggen ter nagedachtenis aan Salomon, Mietje, Jansje en Sander ? Cees Derlagen, Lochem
BeantwoordenVerwijderenNeem het voortouw en ik doe mee.
Verwijderen