Je kent dat wel:
zeuren. Mensen die zeuren. Andere levende wezens heb ik nog nooit zien zeuren.
Een menselijke eigenschap. Al word ik er zo langzamerhand mesjogge van. En als
je vindt dat ik zeur, dan heb je op voorhand gelijk.
In één van mijn
boeken heb ik al geschreven over Aposivitis Calcinea. Dat is óf te weinig óf te
veel kalk in je botten en dat leidt dan weer tot zweetvoeten. Ik heb daar geen
last van, ook niet gehad, maar Paul een ouwe vriend van me van 48 jaar geleden
wel. We zaten bij elkaar in de klas op de HBS, we hockeyden samen en hij heeft
ook van mijn Moeder bridge geleerd. Hij had dus last van aposivitis calcinea.
We gingen ooit ’s kamperen, niemand moest Paul in de tent. Bij mij mocht ie.
Met zijn poten buiten boord. Nooit kunnen bevroeden dat ik daar over zou
schrijven en eerst in een andere context. Hoe dat zit: zeuren. Van die vooral
kennissen, want vrienden doen dat niet, willen een geleerde indruk maken en
kakelen zich bont en blauw bij ons in de achtertuin. Op twee locaties in
Amstelveen. Die van de Gerrit van Heemskerklaan, daar gaat het nu over. Tussen
het grote vlonderterras en de tennisbaan een tuin met een schuurtje. Bloemen en
planten. En nu komt het: mijn kennissen hebben het immer over die plant, die bloem,
die plant, die bloem, die struik, die heester, die struik, dat boompje en… dat
allemaal in proper Latijn, alsof ze de hele encyclopedie uit het hoofd hadden
geleerd. En ik maar ‘jaja’ en ‘inderdaad mooi’, dat soort tekst. Mesjogge werd
ik ervan. Tot….ik uitgevonden had met het volgende te pareren : ‘… en (wijzend)
hoe vind je die aposivitis calcinea…?’ ’Huh?’ Met boter en suiker.
Zo heb je ook
van die lui die alles weten van wijn en pretenderen beter te zijn dan Hubrecht
Duijker of zo. Ik zal het kort houden.
Ik lust ook wel een glas wijn, maar zeur daar niet over. Ik zeur niet dat ik
geen witte wijn meer mag drinken en rood drink ik alleen Zuid Afrikaans.
Nederburgh uit Stellenbosch. En welk type, jaar, rugnummer, boomgaard, fruitig,
rond op de tong. Alles even lekker. En dan drink ik zo’n fles leeg. Een wijn
die ik open maak die niet te drinken is gaat zo de gootsteen kleuren. Al ben ik
wat zuiniger geworden. Vaak win ik een fles rode wijn op een bridgedrive. ‘Mmm,
lekker kookwijntje’, roep ik dan. En zo is het ook. De echt! allerlekkerste
fles die ik ooit gedronken heb, is door Yoni meegenomen uit Kaapstad, bij mijn
favoriete groothandel en het is de uit Elsenburg, vlakbij Stellenbosch,
afkomstige Kanonkop. De duurste en de lekkerste. Mag je me altijd cadeau doen. Zeuren
doe ik niet, maar het mag. Zo’n fles. En mocht je ooit in een hete zomer de
lekkerste rosé willen, vraag dan naar die van Boschendal. Ik zeg het je maar één keer, dus schrijf het
even op, anders ben je het morgen weer vergeten. Ik was ooit naar een
wijnproeverij, zo’n twintig jaar geleden. Wist ik veel wat er mij te wachten
stond, dan wel hoe ik mij moest gedragen. Een Amsterdamse wijnhandel
binnengelopen tussen Jodenbreestraat en Waterlooplein en ik kreeg de tip. Ná
het zevende glas zeg je: ‘Karnemelk’ en zie wat er gebeurt… De alom bekende
wijnkenner Jan Hein Verlinden die de show gaf en een riedeltje ver weg
voorzeurde heeft af en toe nog nachtmerries. Met boter en suiker.
Vandaag de dag
wordt er veel over eten gepraat. Ach ik doe mee. Immers het is de tijd. Ik heb
het niet over de afslankclubs, de dieten, wat wél lekker is en wat niet en wat
niet of wel gezond is. Dat weet je zo langzamerhand al. En ik uiteindelijk ook.
Populair is ook de Nederlandse keuken af te kraken, af te fikken. We zijn
allemaal kenners geworden. De Belgische, de Japanse, de Italiaanse, de Franse
keuken. Holland spreekt een woordje mee. En tegelijkertijd het schaamrood op de
kaken zeuren over onze eigen Hollandse pot. Ik ben geen wetenschapper, ga dus
nu ook niet allerhande theorien spuien, maar één ding: groente is gezond. Een
aardappel is gezond. Een stuk vlees is gezond. Eens? De door mij zo
gewaardeerde superkookprofessor Mark Bittman (zoek maar op Google, maar trek
een weekje uit om er doorheen te komen!) heeft geweldige ideeen. The Minimalist
noemt ie zich dan. Minimum aan geld. Minimum aan ingredienten. Minimum aan
handelingen. En…een maximum resultaat. Ik heb Mark nog nooit iets horen
vertellen over de Hollandse stamppotten. Wie weet. Niet in zijn filmpjes
op Youtube en in The New York Times, en
niet in zijn honderden receptenboeken. Niets over stamppot zuurkool,
boerenkool, andijvie, hutspot, hete bliksem, spinazie, raapstelen. Je kan er de
hele winter mee doorkomen. Zonder zeuren. Met een runderrookworst van Robert
Zikking op de Marathonweg, of met een runderbalgehakt, zoals alleen mijn Moeder
die maakte. Mij kan je midden in de nacht wakker maken voor drie gerechten.
Kippesoep, nieuwe haring en…stamppot rauwe andijvie met (minimaal) één mooie
bal. Met boter en suiker of zoiets.
Ik geef je hierbij het recept van mijn Moeder en zo maak ik het ook nog steeds.
Ik geef je hierbij het recept van mijn Moeder en zo maak ik het ook nog steeds.
Stamppot rauwe
andijvie ‘Oma Tonny’. Voor 4 personen: 800 gram aardappels, schillen en in ruim
kokend water bijna gaar koken; 750 gram verse (gesneden) rauwe andijvie erbij,
met houten pollepel even onder de waterspiegel duwen, vijf minuten is lang zat;
met vergiet het water er uit, klontje Becel uit het kuipje erbij en nog even in
de pan. En nu komt het: stampen! Opscheppen op een bord met in het midden een
kuil, voor de rundvleesjus. Mosterd of piccalilly naar keuze erbij eventueel.
En als je het recept voor de bal gehakt wil hebben, dan geef je maar een gil.
Je weet de weg. En zoals in zoveel gevallen: het tweede bord smaakt altijd
beter.
It’s about time.
De winter komt er aan, de kou. Het is er tijd voor. Aan de stamppot! Met boter
en suiker en niet zeuren.
je moeder kon heerlijk koken kon ik proeven aan de andijvie stamp-pot met de enorme bal gehakt
BeantwoordenVerwijderenGV