Weinig ervaring heb ik met huren, maar weet nog wel
het verschil tussen gestoffeerd en gemeubileerd. Onder “gemeubileerd” echter
versta ik iets héél anders. Wat dat is ga ik je nu vertellen. Het zal je bekend
zijn dat mijn favoriet by far kippesoep is. Niet te verwarren met kippensoep.
Een kippesoep moet je zelf bereiden en eten zo je wil. Met, zonder. Ik vind mét
alles het lekkerst. Wat denk je van eitjes (eigeel, dooier en nog niet
uitgepoept door de kip), hartjes, maagjes, levertjes, nekjes (al noem ik het
halsjes). Ga maar ’s naar de poelier en vraag een pondje kippennekjes. Meekoken
tot gaar. Ligt ie uiteindelijk ter consumptie op je bord, dan pak je ‘m beet en
gaat kluiven, er zit heerlijk vlees aan, en je zal merken dat de werveltjes
makkelijk loslaten. Zo’n werveltje leg je dan op de rand van het bord. En als
je je hele bord leeg hebt gegeten, dan pak je van de rand nóg ’s de werveltjes
en zuig je ze uit. Voor de tweede maal.
En dan te bedenken dat ik mijn eigen bordje kippesoep aan tafel afmaak
met een lepel chrein. Héél gezond. Chrein is een mengsel van rode biet en
mierikswortel. Je moet goed voor je zelf zorgen. Vroeger had ik een tante en
een oom in Groningen. Zij was een oudere nicht van mijn Moeder. Simon (16
februari 1893 – 5 juli 1976) en Rika de Beer-van den Berg (22 januari 1901 – 21
juni 1976). Oosterhamrikkade 40 in Groningen. Er zijn bepaalde dingen die je
nooit meer vergeet. Ik ga je nu niet vermoeien met het hele verhaal over tante
Rika en oom Simon, dat heb ik elders al eens gedaan, maar wil je alleen even
vertellen dat zij alléén teruggekomen zijn. Hun beide zoons zijn in Auschwitz
vergast. Zo’n leven dus. Zo’n last. Maurits, geboren op 12 november 1922 is op
30 september 1942 op 19 jarige leeftijd in Auschwitz vergast. Abraham, van 17
december 1925, 16 jaar jong, is op 14 augustus 1942 in Auschwitz vergast. Vind
je het vreemd dat ik hen lieve, heel lieve mensen blijf vinden. Eenmaal hebben
wij bij hen Oudjaarsavond gevierd. Met Wim Kan op de radio. Wat was het? 1960?
1961? Ja, 1960 was het. Ik was vier. Ik moest natuurlijk, met z’n allen gezeten
rond de eettafel, meelachen met iedereen over de grappen van Kan, maar ik
begreep ze toen nog niet. Wij hadden eerst gegeten en tante Rika had als
voorgerecht kippesoep gemaakt. Heerlijk. Lekker. Bijna net zo lekker als mijn
Moeder de kippesoep maakte. Ook bij tante Rika kreeg je een levertje, een
hartje, een paar soepballetjes, een maagje, een eitje én een halsje (als je
mazzel had twee!) op je bord in de soep. Smullen en kluiven en nog ‘s. Tante
Rika genoot zichtbaar wanneer iedereen en ik zo zaten te smikkelen en genieten.
Ná middernacht en een ‘Gelukkig Nieuwjaar’ reden wij nog van Groningen terug
naar Lochem. Ik sliep op de achterbank. Bij het vertrek zei tante Rika tegen
mij: “Kom je gauw weer, Bertje, dan heb ik voor jou weer gemeubileerde
kippesoep”.
Heel goed, ik zie dat we alletwee van het zelfde houden. Enkel de levertjes komen bij mij niet in de soep.Die worden in olijven olie met ui-ringetjes gebraden en dan met aardappel puree gegeten.
BeantwoordenVerwijderenZo herkenbaar.... Dat is mijn kippesoep ook....
BeantwoordenVerwijderenbert ik heb weer genoten van je verhaal. mijn vraag waar is die poelier die handelt in kippen met heel veel levertjes ettjes en zoals jij het zo netjes noemt halsjes. .top
BeantwoordenVerwijderenja Bert zo MAAKTE mijn (schoon)moeder en ik ook de kippesoep helaas zijn er bij Marcus zelden eitjes maagjes nekjes (levertjes worden koosjer gemaakt lees verbrand niet te vreten) verkocht.
BeantwoordenVerwijderendus willen de kleinkinderen dit niet eens meer in de soep hebben yeveel werk om af te kluiven
GV
Wij eten ook vaak gemeubileerde kippesoep. Heerlijk.
BeantwoordenVerwijderenMM in CadIJ