zondag 28 december 2014

Gestoffeerd en gemeubileerd



 
Weinig ervaring heb ik met huren, maar weet nog wel het verschil tussen gestoffeerd en gemeubileerd. Onder “gemeubileerd” echter versta ik iets héél anders. Wat dat is ga ik je nu vertellen. Het zal je bekend zijn dat mijn favoriet by far kippesoep is. Niet te verwarren met kippensoep. Een kippesoep moet je zelf bereiden en eten zo je wil. Met, zonder. Ik vind mét alles het lekkerst. Wat denk je van eitjes (eigeel, dooier en nog niet uitgepoept door de kip), hartjes, maagjes, levertjes, nekjes (al noem ik het halsjes). Ga maar ’s naar de poelier en vraag een pondje kippennekjes. Meekoken tot gaar. Ligt ie uiteindelijk ter consumptie op je bord, dan pak je ‘m beet en gaat kluiven, er zit heerlijk vlees aan, en je zal merken dat de werveltjes makkelijk loslaten. Zo’n werveltje leg je dan op de rand van het bord. En als je je hele bord leeg hebt gegeten, dan pak je van de rand nóg ’s de werveltjes en zuig je ze uit. Voor de tweede maal.  En dan te bedenken dat ik mijn eigen bordje kippesoep aan tafel afmaak met een lepel chrein. Héél gezond. Chrein is een mengsel van rode biet en mierikswortel. Je moet goed voor je zelf zorgen. Vroeger had ik een tante en een oom in Groningen. Zij was een oudere nicht van mijn Moeder. Simon (16 februari 1893 – 5 juli 1976) en Rika de Beer-van den Berg (22 januari 1901 – 21 juni 1976). Oosterhamrikkade 40 in Groningen. Er zijn bepaalde dingen die je nooit meer vergeet. Ik ga je nu niet vermoeien met het hele verhaal over tante Rika en oom Simon, dat heb ik elders al eens gedaan, maar wil je alleen even vertellen dat zij alléén teruggekomen zijn. Hun beide zoons zijn in Auschwitz vergast. Zo’n leven dus. Zo’n last. Maurits, geboren op 12 november 1922 is op 30 september 1942 op 19 jarige leeftijd in Auschwitz vergast. Abraham, van 17 december 1925, 16 jaar jong, is op 14 augustus 1942 in Auschwitz vergast. Vind je het vreemd dat ik hen lieve, heel lieve mensen blijf vinden. Eenmaal hebben wij bij hen Oudjaarsavond gevierd. Met Wim Kan op de radio. Wat was het? 1960? 1961? Ja, 1960 was het. Ik was vier. Ik moest natuurlijk, met z’n allen gezeten rond de eettafel, meelachen met iedereen over de grappen van Kan, maar ik begreep ze toen nog niet. Wij hadden eerst gegeten en tante Rika had als voorgerecht kippesoep gemaakt. Heerlijk. Lekker. Bijna net zo lekker als mijn Moeder de kippesoep maakte. Ook bij tante Rika kreeg je een levertje, een hartje, een paar soepballetjes, een maagje, een eitje én een halsje (als je mazzel had twee!) op je bord in de soep. Smullen en kluiven en nog ‘s. Tante Rika genoot zichtbaar wanneer iedereen en ik zo zaten te smikkelen en genieten. Ná middernacht en een ‘Gelukkig Nieuwjaar’ reden wij nog van Groningen terug naar Lochem. Ik sliep op de achterbank. Bij het vertrek zei tante Rika tegen mij: “Kom je gauw weer, Bertje, dan heb ik voor jou weer gemeubileerde kippesoep”.


5 opmerkingen:

  1. Heel goed, ik zie dat we alletwee van het zelfde houden. Enkel de levertjes komen bij mij niet in de soep.Die worden in olijven olie met ui-ringetjes gebraden en dan met aardappel puree gegeten.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zo herkenbaar.... Dat is mijn kippesoep ook....

    BeantwoordenVerwijderen
  3. bert ik heb weer genoten van je verhaal. mijn vraag waar is die poelier die handelt in kippen met heel veel levertjes ettjes en zoals jij het zo netjes noemt halsjes. .top

    BeantwoordenVerwijderen
  4. ja Bert zo MAAKTE mijn (schoon)moeder en ik ook de kippesoep helaas zijn er bij Marcus zelden eitjes maagjes nekjes (levertjes worden koosjer gemaakt lees verbrand niet te vreten) verkocht.
    dus willen de kleinkinderen dit niet eens meer in de soep hebben yeveel werk om af te kluiven
    GV

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Wij eten ook vaak gemeubileerde kippesoep. Heerlijk.
    MM in CadIJ

    BeantwoordenVerwijderen