donderdag 12 december 2013

Garpen



Na de uitschakeling van Ons Aller Ajax gisteravond in Milaan, kan ik me vandaag weer verkneukelen met de krant. mijn Het Parool vrij en onverveerd.
Je moet weten dat ik ben grootgebracht met helden in de krant: Simon Carmiggelt, Evert Werkman, Klaas Peereboom, Harry van Wijnen, Paul van ’t Veer, Jan Pen, Dik Sjappo, Bas Bruynesteyn, Peter van Straaten. Foto’s van C. Barton van Vlijmen en Wubbo de Jong. Bob Steinmetz was de redactiechef. Cees van Nieuwenhuizen op sport.
Blogs kan ik vullen met wat er tegenwoordig allemaal niet meer deugt. Ik heb er nu even geen zin an. Anno nu hebben we Theodor Holman. Wat een pracht columns.
Vroeger bladerde ik snel naar Appie Happie, Vader en Zoon, Van Wijnen. Wie niet?

Holman is één van de weinige kanjers in de krant. Eerst pagina twee dus. Dan Rottenberg, ook al ben ik het niet altijd met hem eens. Wat een schrijvert! Koddig vind ik nog immer Henk Spaan. Johannes van Dam is dood.

Zin heb ik erin om een jonge juffer af te fikken. Net uit de luiers en gesjeesd op de school voor journalistiek. Bij gebrek aan beter een plek gekregen als columniste bij mijn krant. Nu had ik wel ’s eerder wat gelezen van Roos Schikker, maar daar is niets van beklijfd. Zo’n onzin, zo slecht, zo naïef, infantiel, noem het zoals je wilt. Ja, ik heb even zin iemand af te zeiken. Laat me.
De krant vandaag 12 december 2013, de column van Schikker. Ik begin er schik an te krijgen.
Kop: GARPEN
Een heel verhaal van niks waarin ze vertelt over twee favoriete kasteleins, waarvan de één, Arie,  haar ouwe kut noemt en de ander, Joop, haar een biertje geeft vanwege haar mooie ogen. Dat noem ik nog ’s een zelfbeeld. Hoe verzin je het. Ze preludeert hiermee haar enorme talenkennis. Immers haar vader had boven café Nol gewoond (vroeger bij mij om de hoek). Aldus beheerst de jonge dame alle talen, waaronder het Amsterdams. Ik heb wel van een Amsterdams accent en dialect gehoord, maar Amsterdams als taal is mij onbekend. Bargoens zal het teefje bedoelen: straattaal, markttaal, boeventaal, Jiddisch (Mokums Jiddisch), denk ik. Ze, Schikker, komt met een opsomming die niet al te best gespeld is. Het zit allemaal in haar vocabulaire. Wél Joodse woorden.
Zoals Wim Kan al zei over de Paus: “als je de sport niet beoefent, moet je je niet met de spelregels bemoeien.” Eens aan de bar krabbelt ze verder als Joop de kastelein het heeft over een aantal ongure types die hij garpen noemt. Het wijffie kent dat woord niet, zij vermoedt dat het slecht is en knippert sullig met haar ogen. Zelf weet ik het uit het bolle hoofd, immers het is door mij gebezigde taal, maar werp één blik in het standaard woordenboek Koosjer Nederlands van Van de Kamp en Van der Wijs en ze leert wat een garpe is. Amaai, maar dát heeft ze op school niet geleerd.
Kort: een garpe is een schande, schandaal of iets of iemand waarvoor je je moet schamen. Zoiets. School van de Journalistiek ga je schamen. Hoofd- en eindredactie van Het Parool: schamen! Mevrouw Schikker stop met mij een slecht humeur te bezorgen en volg de gepensioneerde Joop of Arie op als kastelein, als kroegtijgerin met mooie ogen. Je hebt geleerd een goed pilsje te tappen.
Je column Garpen geeft precies dat weer wat ik er van vind: een garpenesjant!

1 opmerking:

  1. het is een garpe om over een garpe te schrijven als je niet weet wat een garpe is.
    weet ze veel van haar gezond!
    xxG

    BeantwoordenVerwijderen