Je kent vast wel wat woorden in het Hebreeuws met
een Sj. Sjalom, Sjabbat. Ik neem je mee naar een Sjabbat in 1975. Negentien ben
ik. Huur een maand een Innocenti Abarth A112 en maak een cross-over door
nagenoeg héél Israel. Ik ben op weg van Mosjav Moledet, daar woont familie van
me, via Mount Tabor, Afula zuidwaarts richting Jeruzalem. Let op: ook Jerusalem
en warempel in het Hebreeuws Jerusjalayim. Intermezzo: anekdote over Mount
Tabor. Een heuvel vlakbij Moledet. In de Onafhankelijkheidsoorlog 1948 hebben
de Israelische soldaten daar slechts de beschikking over één kanon. Een makkie....(sic!). Het Israelische leger verplaatst elk half uur het kanon een paar
honderd meter. Wow….tegen die overmacht aan artillerie kan de Arabier niet op! Het is Sjabbat. Ook mijn vrije dag. Het is
Sjalom, Shalom. Het is vrede. Er is geen haar op mijn hoofd die bedenkt dat het
ook maar enigszins riskant is via Jericho te rijden. In Jericho is een pleintje, een soort brink
met bomen. Niks te doen. Op de hoek een cafétje. Buiten zitten wat Arabieren
met elkaar te smoezen, sjmoezen en een spelletje te spelen. Het spel ken ik
niet. Shisha (waterpijp) op de grond en op grote ronde koperen dienbladen potten sterke Arabische
koffie met kleine kopjes zonder oor. De mannen zitten op lage krukjes bij een
laag tafeltje. Joden zitten niet op lage krukjes. Alleen in de eerste week van
de rouw na een sterfgeval in de familie. Sjiwwe, van het getal zeven, heet die
week. De krukjes worden sjiwwestoeltjes genoemd. Enfin ik kijk naar het spel. Krijg
een kop koffie en wat zoetigheid. Wat dadels en Turks fruit. Ik snap geen bal wat die gasten spelen. Die
Arabieren met hun keffiyeh, kaftan en pantoffeltjes.
Backgammon heet het spel. Althans in de westerse
wereld. Hier heet het “sjesjbesj”. Zoals ik het schrijf spreek je het uit. Ik
kijk en ik leer. Ik ben onder de indruk van de snelheid van hun spel. Ervaring.
Ik begin het te begrijpen en…ik vind het prachtig. Ik ben zeker van plan het spel te kopen. Later
blijkt dat het in Nederland al in ruime mate wordt gespeeld. Ook wel Tric trac genoemd, maar vergeet dat. Enfin, ik naar
Jeruzalem en binnen een paar dagen naar de “sjuk”, of “sjoek”. Ook met SJ. Een
sjoek is een markt. En deze is op de Via Dolorosa. Jezus wandelt daar ook wel.
De sjoek komt uit bij de “Kottel”, de Klaagmuur, de westelijke muur van de
tempel. Het enige overblijfsel van de Tweede Tempel. Het heiligste van het heiligste. Er is een ruime keuze aan
de sjesjbesj koffertjes en stenen. Ik wil een leren koffertje en persé
afdingen. De sport die de marktkooplui zelf bedenken en zij zijn zeer gewiekst.
Er is maar één Bert. Ik heb daar nog wel ’s een doorslag. De foto heb ik via Google, maar -echt!- deze backgammon koffer is precies onze versie!
Yoni en Avital zijn nog jong en zeer regelmatig
spelen wij op de Gerrit van Heemskerklaan sjesjbesj. Wij gedrieen amuseren ons
kostelijk. Als wij, zoals vaker, op vakantie zijn in Israel, zien wie de mannen sjesjbesj
spelen. Op de Nachlat Benyamin, kunstmarkt in Tel Aviv, naast de Carmel markt, maar ook op de
Tayelet, de boulevard van Tel Aviv. En hoe dichter bij Yaffo, hoe meer
sjesjbesj spelende mannen zie je. Op de markt in Yaffo zitten zij volop. Wij
kunnen het weten want wij eten vaak Sjaksjuka bij Dr. Sjaksjuka, op het marktje
op een hoek. Gratis restaurant tip voor de beste sjaksjuka. Op de foto een aantal Joodse mannen op de markt in Jeruzalem, de Machanee Yehuda.
Resumerend: de SJ is van grote importantie. Voor mij
van grote waarde. Sjabath, Sjalom en Sjesjbesj. What else?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten