Nu neem ik je mee naar 1969. Minstens driemaal per dag
wandelt een jongeman, een jaar of zes, zeven ouder dan ik en hij is een
vriendje van mijn jongste zus Rita, met zijn hondje bij ons langs door het
laantje. Wat me al snel opvalt is én zijn manier van lopen én dat hij elke
keer, dus twee-, driemaal per dag andere kleren aan heeft. Kruidje-roer-me-niet
roept licht geraakt, ik dus: ‘Wat een fat, wat een dandy!’. ‘Bert, kom ’s aan tafel,
de eettafel’, zegt mijn Moeder. En dan is het serieus. Ik word even tot de orde
geroepen en mijn Moeder legt mij alles haarfijn uit over homoseksualiteit. Mannen
zowel als vrouwen. Of ik het maar wil respecteren en mijn gedrag aanpassen. De
les is helder en duidelijk. ‘Ja Mam, ik begrijp het en zal zoals jij wil, mij
leert en zoals het hoort mij vanaf nu passend gedragen’. Mijn Moeder z’’l is
héél wijs. Haar lessen zijn kort maar krachtig, altijd juist qua inhoud en
strekking. Immer de goeie toon. Haar raad beklijft. Mijn Moeder verhaalt over
mijn Oom Sally. Eén van de twee broers van mijn Vader z’’l. Sally vertrekt al
ver vóór de oorlog van Lochem naar Amsterdam. Daar kan hij in alle, relatieve,
vrijheid zijn homoseksuele vrienden ontmoeten. Sally is een held. Hij komt voor
in mijn boeken en mijn blogs. Vóór de oorlog trouwt Sally met de Weense Anny
Mittler. Om haar middels de huwelijkse status het leven te redden. Beiden
overleven de oorlog niet.
Ik neem je mee naar 1975. Het is zomer en ik rijd zo’n
beetje een maand in een gehuurde Innocenti Abarth A112 door Israel. Het wordt
geen reisverslag. Ik zal wel ’s een blog wijden aan “Sjesjbesj in Jericho”.
Mijn oudste zus Loes en zwager Ries huren een flat in de buurt van het Kikar ha-Iria,
het plein van het stadhuis in Tel Aviv, alwaar in 1995 minister president Jitschak
Rabin wordt vermoord. Vanaf dan het Kikar Rabin, het Rabinplein. De moord –ik vergeet
het nooit- vindt plaats op 4 november 1995. De vijfde verjaardag van m’n lieve dochter
Avital. Ik logeer een paar dagen bij Loes, Ries en hun twee (de derde komt
later) dochters Irith en Yael. Wij wandelen wat en belanden op het plein.
Alwaar op dat moment een grote demonstratie is. Ries, hij woont in de jaren
vijftig al jaren in Israel, komt een ouwe vriend tegen. Tegenwoordig journalist
bij de radio. De hereniging is innig.
Loes en de kinderen gaan terug en Ries en ik blijven. Ries overigens altijd een
fotocamera om zijn nek. De twee ouwe vrienden praten wat en dan moet de
journalist verder aan het werk. Verslag doen van de demonstratie. Er wordt
gedemonstreerd vóór acceptatie en uiteindelijk later, veel later legalisering
van homoseksualiteit. Voorop gesteld ikzelf ben GÉÉN L, of H (G), of B, of T, maar
ik ben het wel van ganser harte eens met juist die acceptatie en legalisering.
Gedachtig de wijze lessen van mijn Moeder! Nederland spreekt een woordje mee en
al in het begin van de 21ste eeuw, maart 2001 sluit Job Cohen, de
burgemeester van Amsterdam, het eerste homohuwelijk. Toeval bestaat niet: in
Mokum met haar historie, op het ouwe Waterlooplein –nu dus de Stopera – midden in
de Jodenbuurt van ooit… en een Joodse burgemeester. Ik moet denken aan de
demonstratie in 1975.
Tel Aviv anno nu. De kleurenfoto met demonstratie is van recente datum. Eerst
de Amerikaanse West Coast, dan Amsterdam, Berlijn, centra van bloeiende
vrijheid voor LHBT. Tel Aviv is hét centrum van de wereld. Ondanks vele
tegenspartelingen in de Knesset, het
Israelische parlement. Van mij mag iedereen. Iedereen is gelijk en allemaal mij
even lief. Het bewijs van trots zie je op bijgaande foto uit 1975 dus. Nu denk ik toch zeker dat ik een foto van mijzelf heb, met de tekst op een bord "Gay, proud and Jewish", maar deze foto kan ik 1,2,3 niet vinden in alle alba. Quod
erat demonstrandum: sedert 1969 en 1975 is mijn steun onvoorwaardelijk
Goed verhaal.
BeantwoordenVerwijderen