Nooit meer een biertje of een Spa Blauw met mijn
maten. Nooit meer samen in auto’s naar verre uitwedstrijden. Nooit meer trainen
tot je suf ziet. Tot kotsen aan toe. Nooit meer de kick van de saves. Nooit meer de KICK van de SAVES. Het applaus. Verrek, wat ga ik doen op
zondagmiddag? Ná de wedstrijd met de hele ploeg eten. Onbeperkt geniet de
voorkeur. Op vrijdagmorgen 26 oktober 2000, de dag en nacht ná mijn zware
voorwandinfarct, zegt een cardioloog dat het beter is te stoppen met roken. Dat
heb ik de avond ervóór al gedaan. Komt ie terug: “…en je snapt ook, Bert, dat
je stopt met tophockey…”. Groot slam. Dat is een klap. Een paar maanden, juni 2000, eerder
tweede bij de landskampioenschappen Veteranen. Met Pinoké. “Je kan in het
vierentwintigste gaan ballen, maar keepen, vergeet het. Op elk niveau”. Mijn
niveau is het hoogste dat ik kan halen. Ik zie mijzelf niet in het twaalfde,
vierentwintigste, Veteranen Zoveel. Hou op. Ik ken mijn eigen consequentie. Ik
moet stoppen. Ik stop. Die komt hard, héél hard binnen. Ik heb geen keus.
Het einde van het seizoen 2000/ 2001 nadert. Yoni en
Avital spelen allebei op Amsterdam en jaarlijks de afsluiting met het “Familietoernooi”.
Wij zijn trouwe deelnemers. Tweede plekken, derde plekken. Kennelijk beleven wij
er veel plezier an. Familie en vrienden nemen deel aan ons team. Het zijn
topdagen. Bloedgezellig. De biertjes en Spa Blauw blijven bestaan. Het diner,
ook wel de Chinees, is en blijft traditie.
Het einde van een loopbaan nadert. Ik besluit eens
flink in de buidel te tasten en onze grote ploeg met liefde te voorzien van
naam en van een prachtige polo. Met daarop vanzelfsprekend die naam. De naam
van de ploeg. Witte polo met zwarte letters. “MINISTERIE VAN VROMEN”. Da’s onze
ploeg. Da’s mijn team.
Trots als een pauw heb ik dezelfde polo in een
variant laten printen. De polo van de coach. De boss zelf. Op mijn polo staat: “MINISTER
VAN VROMEN”. Ik heb geen sportkleding bij me. Iemand geeft me een stick in
handen en zet me ‘linksachter’. Ik kan daar geen kwaad doen. Ik krijg van de
mijnen ballen toegespeeld en pass door. Vijf minuten. En dan ben ik kapot. Ik
stap af, doodmoe en realiseer me ‘...dat is het...’. De laatste keer IN het veld, de
laatste slag, de laatste stop. Het is voorbij. Over. Uit. Schluss. Finito. Maspik. Wij eindigen op de tweede plek.
Fier accepteer ik de felicitaties. Voor die vijf
minuten. Voor die loopbaan. Voor het leven. Blanes, van binnen mot je kommen. Komt aan. Hard. Keihard. Ik
realiseer mij….dit is nu mijn laatste hockeywedstrijd…
triest verhaal maar er is meer in het LEVEN VROMEN !!!
BeantwoordenVerwijderenXXX