zaterdag 6 februari 2016

Het is nog maar dik honderd jaar geleden...


 

De wereld verandert. Ik weet er alles van. Het is alleen zo verdomde jammer dat bij verandering ook zo veel verdwijnt. Weet jij nog wat ‘Boerenjongens’ zijn? Dat zijn ingelegde rozijnen in brandewijn. Oudjes drinken het op feestdagen. Vroeger. Een advocaatje op zondagmiddag? ‘Advocaat’ is een eierlikeur van brandewijn of jenever. Wordt met een lepeltje gegeten, als ook een toefje slagroom. Als ik zeg ‘Citroentje met suiker’, wedden dat je primaire reactie is: hé da’s die komedieserie op televisie uit 1972. Klopt, maar ook citroenjenever met een lepel suiker. Ken je ‘m nog het ‘Pikketanissie’? Een afzakkertje. Borrel. Jenever, soms geschreven als genever. Vóór het slapen gaan. Een slaapmuts. En dan het liefst met bolle meniscus en als kamelenrug. En dan heb je ook nog oude of jonge jenever.

Mijn provisiekast is aardig gevuld met sterke drank. Zoals vroeger. Maar wie drinkt er nog een ‘Beerenburg’? Met twee é’s, immers hij heet Hendrik Beerenburg. PSV, dat drinkt toch zeker niemand!, maar staat voor port-sherry-vermouth. Allemaal in hetzelfde psv-glas. Op een feestje in de Bijlmer, 1971 denk ik, heb ik een hele fles ‘Caballero’ sherry opgezopen. In no time. Wat een bocht. Zo dronken als een maleier.

Het is bijna december. De cadeaumaand. Sinds mensenheugenis ook een fles drank. Ook bij de diverse diners wordt flink vocht ingenomen. Als ware het een traditie in november beginnen al de commercials op televisie van het Groningse jenevermerk ‘Hooghoudt’. Niemand die het nog kent. Niemand die het nog drinkt. Niemand die het nog koopt. Een paar andere merken, tot en met het meest inferieure spul, vindt je nog bij de slijter. Er zijn nog wel een paar jeneverstokers in Nederland, maar ach, hoeveel flessen bottelen ze helemaal. De ketel moet er wel van roken.

Een revival voor de wodka en gin. Ik vind het best.

Hoe lang is het geleden van al dat lekkers? De borrel in de kroeg. Kom er nog ’s om. En wat denk je dat drank mij interesseert? De wereld verandert. Dus ook onze houding en verhouding tot bepaalde drankjes, merken of gewoontes. Ik vind het best.

 

En weet je wie ook weg is? En nooit meer terugkomt? Da’s Izak. Izak de schoenpoetser, die met zijn poetsbak altijd te vinden is op de Dam. Gedurende de laatste vijfentwintig jaar van de 19e eeuw. De foto is van plm. 1905. Izak is een gekende, een bekende verschijning in Amsterdam. Geloof me, Izak is er niet meer. Als ie al de oorlog haalt. Wat weet ik van hem? Niks. Ik wil alles van hem weten. Izak boeit me. Intrigeert me. Houdt mij bezig. Kijk goed naar de foto. Er staat zóveel op! Ik ga aan de slag. Hoelang het duren zal, je krijgt verslag. Het zal geen honderd jaar duren. Een paar minuten later kom ik op de website Joods Amsterdam heel wat te weet. Isaac Gerrit Betel (Yitschak haLevi) is van 6 september 1818. Hij is getrouwd met Klaartje Hijman van Kollum. Zij krijgen acht kinderen. De laatste Rachel wordt afgeslacht in 1942. Izak overlijdt op 6 juli 1886. Hij ligt op Zeeburg. De foto is mogelijk de zoon van Izak: Hijman Isaac. Hij is ook schoenpoetser. Izak bewoont met zijn gezin een kelderwoning in de Batavierstraat. Acht kelen voeden. Van de opbrengst van schoenenpoetsen. Met respect het zal geen vetpot zijn. Al die brave mensen...
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten