Het is weer de tijd. De bloeitijd van de rododendron. Een
stevige grote struik met prachtige grote bloemen. Meestal paars, in alle paarse
kleurtinten tot en met blauw aan toe. Ook rood. Ook wit. De rododendron bloeit
slechts kort, zo tussen laatste week april en derde week juni. In de
Nederlandse literatuur ben ik –gek genoeg- nooit iets tegengekomen over rododendrons.
Je mag ‘m ook schrijven met h. Het enige dat ik me herinner was de
conference van Wim Sonneveld over Koninginnedag op Paleis Soestdijk met
kilometers lange en uren durende defilés en het commentaar op televisie van
Dick Passchier. Wie?
Enfin, Sonneveld sprak over zo’n verjaarspartijtje van Hare
Majesteit de Koningin. Toen heette die nog Juliana. Zij die van geroofd Joods
servies ongetwijfeld haar bammetjes heeft gegeten. Heel folkloristisch en
Oranjegezind Holland kwam langs op Soestdijk met de meest verschrikkelijke,
wanstaltige prullaria als cadeau voor Juul. Het werd allemaal aangepakt door de
lakeien met gouden knopen en dan meteen achter de rododendrons geflikkerd.
Ja, want Hollandser kan het niet: cadeaus zijn (bijna) altijd
prullaria. Zo herinner ik me een huwelijkscadeau van de familie Polak, met drie
koters erbij op de receptie en een (synoniem voor prullaria) kutcadeautje voor
het bruidspaar. Zes plastic eierdopjes.
Diezelfde familie gaf ook graag aan anderen op hun
verjaardag een boek cadeau. Dat boek hadden zij dan eerst zelf gekregen. Hun
naam stond voorin: “Voor C…..” bijvoorbeeld. Enfin dat soort prullen werd achter
de rododendrons gesmeten.
Thuis, in Lochem, hadden wij een heel grote tuin. Vanzelfsprekend
stonden daar veel rododendrons struiken in. Je moet weten dat mijn Ouders geen
groene vingers hadden en de tuinman Hilbert uit Klein Dochteren, deed immer de
tuin. Van hem heb ik geleerd met de zeis te maaien en met de elektrische
maaier. Dat was wel lekker, al had je bijna een hele dag nodig om alle gazons
te maaien. Op de twee opritten stond het vol, beter bol, met rododendrons.
Waarom wist ik dat? Allereerst: mijn Moeder heeft maar steeds erop gehamerd dat
de rododendrons zo mooi zijn en dat je van de aanblik ervan moest genieten.
Bovendien bloeiden ze maar kort.
In de lente van 1961 werd een hele serie familieportretten
geschoten vóór de rododendrons.
Welnu ik heb ook geen groene vingers, geen verstand van tuinen
en al wat daar mee te maken heeft. Toen in 1994 Yoni, Avital en ik ons nieuwe,
oude huis uit de jaren dertig in de Gerrit van Heemskerklaan te Amstelveen
kozen, kochten en bewoonden, was het unieke koopargument écht niet de
schitterende rododendrons in de voortuin. Drie grote struiken. En in de
achtertuin zelfs ook één.
Op het moment dat ik deze blog schrijf bloeien ze. Vanmiddag
nog een wandelingetje gemaakt in de buurt. Wat denk je? Rododendrons. Ja, da’s
mooi, man! Nu heb ik niet zoveel goede eigenschappen, maar ik kan wel goed en
sterk associatief denken. Er is niks mis met mij, hoor. Ik heb het in mijn
blogs nog weinig gehad over mijn schoonzoon. De man van mijn dochter. De vader
van mijn eerste kleinkind, mijn kleinzoon Levi. Mijn vierde kind.
De laatste jaren is Siwan voor zowel Avital als Yoni en niet
in de laatste plaats voor mij, z’n schoonvader, een enorme steun en toeverlaat.
Ik zie hem nog komen in de Gerrit van Heemskerklaan. Zo’n tien jaar geleden.
Met mijn geheugen is niks mis. Avital was lid van de Joodse jeugdvereniging
Habonim en Siwan bracht haar netjes naar huis. Hij verstopte, verborg zich
áchter de rododendron, opdat ik hem maar niet zou zien. Avital kwam binnen en
ik stond samen met haar nog bij de voordeur en ik zei haar dat die jongeman
best vanachter die rododendron vandaan mocht komen. Ik had dat piechempie (klein
kereltje) immers al lang in de gaten. Met een boei als een kreeft kwam ie het
tuinpad op. Het tuinpad van zijn –designated- schoonvader. Hij is gebleven en gek he, dat ik
wel ’s aan ‘m denk als ik dan weer een stel rododendrons struiken zie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten