Besef je je wel hoe belangrijk brood is? Hoe belangrijk
brood voor jou is? Welk een voorname positie neemt brood niet in, in ons
dagelijks leven? Het begint met onze broodwinning; dan kunnen we daadwerkelijk
brood kopen.
Je weet: ik hou van eten, van lekker eten
Mijn Moeder leerde mij: “…daar waar met liefde wordt gekookt,
smaakt alles lekker…”
Net als ijs en pasta, maak ik zelf geen brood. Ik heb geen
broodmachine en heb het vak van de goeie warme bakker hoog zitten. En: brood
koop je altijd bij de echte bakker. Ik herinner me van toen ik klein was dat er
opeens Tarvo brood was bij de bakker.
Verpakt en in de fabriek gebakken. Gelukkig kwam dat er bij ons niet in. Net zo
min als King Corn. “Ik ga bij Japie wonen…”, zei dat ventje in de commercial. Vanaf
zo midden jaren 60 zag ik het bij de bakker in de Emmastraat in Lochem,
wandelend op weg naar school. Het trok ons niet aan.
Mijn eerste brood dat ik me echt herinner waren de witte
boterhammetjes door mijn Moeder met Becel besmeerd en in stukjes gesneden met
daarop melk-hagelslag, pindakaas of kaas. ’s Morgens bij het ontbijt. Een kop thee erbij, want melk lustte ik
niet Klaar om naar school te gaan.
Mijn Vader, ook aan tafel, verschool zich achter de foute
krant. Er was weinig anders. Voor ons allebei perste mijn Moeder met de grote
handpers een sinaasappeltje uit. “Snel opdrinken, Bert, anders zijn de
vitamines eruit.”
Onze bakker was Gaase, in de Bierstraat op de kleine
markt in Lochem. Hard werken, voor dag
en dauw op, bakken en in de loop van de ochtend met de bakfiets de klanten
langs. Hij had een opschrijfboekje met harde kaft in de schoudertas en een
potloodje achter het oor. Met de lippen het grafiet een beetje oppoetsen. Dan
schreef hij het bezorgde brood op en noteerde de bestelling voor de volgende
dag. Op zaterdag ging mijn Vader altijd betalen en mocht ik mee. Ik genoot van
de lucht in de bakkerij, van de geur van vers brood. Vooral als het door de
snijmachine ging. Het aroma komt je tegemoet (die is van Van Nelle). Er was geen vraag naar challe meer in Lochem op
vrijdag. Als droef alternatief aten wij
de verse challe op Sjabat, Sjabbes, zaterdag. Naar oud Joodse traditie werd er
op die dag niet gekookt, dus aten wij ’s middags en ’s avonds brood. Overigens
wel met soep er altijd bij. En die was niet koud. De ene broodmaaltijd was
altijd met vleeswaren, veel. Pekelvlees, tong, rosbief, ossenworst,
kalfsleverworst. De andere maaltijd met vis. Haring, zalm, heilbot, kibbeling,
makreel, kipper. Brood en vis, waar heb ik dat vaker gehoord? Of –en dat kwam
ook wel ’s voor- een broodmaaltijd met alleen maar kazen. Ik val op oud.
Met Pésach, het Joods paasfeest waren er matzes. Acht dagen
lang. Ongerezen brood. Op zich al lekker, maar met het vele beleg nóg
lekkerder. Het water loopt me uit de mond als ik al mijn voorkeuren noem!
Pésach is niet voor niets mijn favoriet. Kaas, een andere dag pekelvlees,
bruine suiker, gekookt ei. Yoni en Avital gaan voor warm pekelvlees met
ketchup. Altijd als wij in Knokke waren, dan had ik de belangrijke taak ’s
morgensvroeg naar de bakker te wandelen. Al vanaf m’n derde! Belgisch brood smaakt sowieso lekkerder, maar
de geur in de bakkerswinkel, de imposante broodsnijmachine, wow! ik weet het
nog als de dag van gisteren! De papieren zakken waren wat gladder dan de
Nederlandse en de dames van de bakkerij waren heel aardig tegen me. Bovendien
mocht ik altijd het kapje pikken en had ik onderweg mijn handjes vol aan één of
twee broden in de ene hand en in de andere het kapje dus. Kapje wordt ook wel
kontje genoemd, maar ik ben netjes opgevoed.
Mijn Vader nam mij vaak mee op zakenreis (dat klinkt heel
chique voor een ventje van toen nog maar zes). Onderweg aten we altijd biefstuk
met brood. Met jus. Met champignons. Met brood dus! Later blijkt dat nagenoeg
iedereen trauma’s heeft van een boterham met tevredenheid. Ik was dubbel
gestraft, want als ik ging logeren bij Tante Rie, de zuster van mijn Moeder in
Groningen, en haar echtgenoot. De krent. Als ik dan een ‘Grunnings hardbroodje’
wilde, mocht dat, maar moest ik eerst een boterham met tevredenheid eten. Ik
heb de man nooit gemogen.
In Lochem op de lagere school ging ik tussen de middag (raar
begrip eigenlijk…, tussen de middag. Waartussen?) naar huis een boterhammetje
eten. Pas op de HBS kreeg ik brood mee. In plastic boterhamzakjes met zo’n sluitclip
van blik. Mijn Moeder maakte altijd mijn pakketjes klaar. De verreweg lekkerste
boterham, ik at toen ook al bruin, was de witte boterham met Becel uit het
kuipje met speculaas. Twee speculaasjes op een boterham, de andere boterham er bovenop en dan door midden
gesneden. Er waren kinderen op school met roze en geel spul op brood, kokos.
Het zag er niet uit. Ik heb het nooit gegeten. Gelatine zit erin en dat stond
niet bij ons op de lijst.
Anno nu zit ik dagelijks drie kwartier op de fiets in mijn
slaapkamer. Trap de pedalen rond met veel plezier. Dat plezier komt van de
televisie. Meestal. Zo ook nu, in het kader van deze blog, vertelt een Turkse
chef kok op 24Kitchen: “Brood is heilig”. Dat spreekt me aan. Op vrijdagavond
nu eten wij eerst de challe, het gevlochten brood. Eigenlijk twee challes. Een
afbeelding is te vinden op de voorpagina van één van mijn boeken. Ik schrijf er
nog wel ’s een blog over. Over de voor mij geest verrijkende symboliek. Met
Joods nieuwjaar, Rosh Hasjana, worden ook challes gegeten. Maar dan rond en
zoet. Daar komt de uitdrukking ‘zoete broodjes bakken’ vandaan, Echt! De challe
wordt gegeten om de Sjabbes te heiligen. Heilig brood. Door het jaar heen heb
je feestbroden. Kerstbrood, Paasbrood.
Haring met wittebrood tijdens Leids (Leidens mag ook) Ontzet.
Feest op vakantie in Frankrijk, even van de weg af een
dorpje in. Vers stokbrood met allerhande kaas. Een mes heb je op zak en dan in
het groene gras onder de blauwe hemel met de gele zon een kleurrijke, onbetaalbare
lunch. Eerlijk is eerlijk: een met eendenleverpaté is ook niet verkeerd. Vanuit
Duitsland ken ik –en die is echt favoriet- het heel donkere volkeren
roggebrood. Schwarzbrot. Anders hoef ik niet. Vrijdag challe en de rest
Schwarzbrot. In de Verenigde Staten heet ie, hij lijkt er op: rye. De pastrami
met rye wil ik je aanbevelen. Vanuit het Midden Oosten kennen we de pita.
Pitabroodje is verkeerd Nederlands. Maar voor een pita bij de mezze maaltijd in
Abu Gosh, vlakbij Jeruzalem kun je me wakker maken. Eerlijkheidshalve moet ik
wel bekennen dat de allerlekkerste pita gebakken wordt in het Druzendorpje Daliyat el-Carmel, niet ver van Haifa. Deze
pita heet ook wel laffa en wordt gebakken op een grote ronde bol, de bolling
naar boven en dan heel dun gebakken als een flensje, maar dan een paar maten
groter. Je kan ‘m vouwen, scheuren en je hebt het lekkerste van het lekkerste
in je hand en combineert dat met het geweldige eten op tafel. Als die oude
mevrouw zou weten dat ik het over haar laffa heb…
Over de hele wereld is brood nodig. Blijf de blogs maar
volgen, binnenkort zal ik ’s verhalen over alle Joodse broden, als challe,
moutse, matze, bagel, de lox bagel, pretzel, broodje ossenworst en pekelvlees,
van Rob Zikking en Sal Meijer en zeker Katz’s Deli in New York. Van hoe de
kauliesj, het brood dat gegeten wordt bij de besnijdenis, verworden is tot de
bekende krentenwegge.
Ter gelegenheid van de briet mila, besnijdenis van mijn
kleinzoon Levi, was mijn bakker Dick Jansen op het Kostverlorenhof, zo
vriendelijk er één te bakken. En of ie lekker was…! Momenteel bij hem
speltbrood, en verdomd ,sinds kort ook in héél donkere variant. Mijn bij
benadering Schwartzbrot! Een dag vóór het overlijden van mijn Moeder op 18
oktober 1983 had mijn Moeder ineens nog zin in krentenbrood. Hoe ik ’s avonds
om half acht nog vers krentenbrood kreeg vertel ik een andere keer. Als ik het
over brood heb, heb ik het ook over mijn vriend Herman Brood. Als iedereen nu
vriend is met iedereen via Facebook, dan
mag ik zeggen dat ik vriend was van Herman Brood. Ja, dat mag ik zeggen, toch
Smeets? Herman zat vaak met zijn jongste dochter op hetzelfde terras als ik op
de Beethovenstraat. Ik had ‘m in ruil voor een biertje een tekening moeten
ontfutselen, al heeft datgene wat hij mij geleerd heeft nog véél meer waarde.
Wi hebt wel wat zitt’n proat’n. Herman
Brood: “…ik verzamel geen geld, nee, ik verzamel mooie momenten...”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten