Paul van Vliet heeft ooit een deel van een conference gewijd
aan de ‘Kleine ergernissen der liefde’. Dat ik me dat allemaal nog herinner
zegt niets over mij, maar wel over Van Vliet en de conference. Hij somt al die
ergernissen één voor één op en na iedere ergernis klikt ie met zijn
rechterwijsvinger van binnen in de mond door de lip. Zo’n pingpongbalgeluid. Ik
ga hier niet al die voorbeelden geven, maar een paar wil ik je niet onthouden.
“Hij die altijd de peuken uitdrukt in de etensresten op zijn
bord.” Ping!
“Zij die altijd aan het verkeerde eind van de tube tandpasta
knijpt.” Pong!
“Zij die altijd
tijdens de coïtus zegt: ‘Wil je nog wel even de vuilniszakken buiten zetten?’ ”
Ping!
“Hij tijdens het hoogtepunt…’Oh Moeder’…!” Pong!
Je begint ‘m al door te krijgen, het gaat hierna over meer ergernissen.
Het jaar is nog maar koud begonnen en ik walg weer van het
asociale gedrag van de weggebruiker. Ja, ik kan het ook hebben over de
winkelende klant in de supermarkt, maar dat een andere keer.
Het is een kermis
op straat. Doet me denken aan vroeger: de jaarlijkse kermis in de kleine
landstad Lochem, mijn geboortestad en stadsrechten in 1233. Ik pik er even twee
dingen uit. De keiharde muziek en de botsautootjes. Ik weet niet meer wat de botsautootjes
kostten toen, een kwartje, misschien twee, maar ik wilde in die paar minuten
zoveel mogelijk rijden. En niet botsen. Noch kleine weerloze meisjes de angst
inboezemen van de enorme knallen van links of rechts, frontaal of van achter
(?). En verdomd ik sta weer met de beide benen op de grond in het verkeer van
vandaag.
Fietsers. Zonder licht. Op de stoep. Tegen de rijrichting in
rijdend. Met z’n drieën naast elkaar. Oversteken, afslaan naar links, zonder te
kijken. Ja, zelfs de bakfietsers, met
of zonder kroost. Al is de huidige bakfiets wel een heel ander vervoermiddel
dan de bakfiets van mijn jeugd. Ook al die gasten die door rood rijden, het
liefst met dopjes in de oren. Nee, ze zijn niet doof, maar luisteren naar
muziek. Het liefst hard.
Jonge moeders met kinderen op de fiets: vóór, achter en één
ernaast op zijn/ haar eigen fietsje, zonder lampjes, zonder kijken en met iPod-oortjes in. Als het meezit krijg je een
middelvinger, als toegift voor een reactie.
Dan scooters. Ik beperk me tot de links en rechts passerende
en krioelende racemonsters, met erop pizzakoeriers, die je scheldend, vloekend
en tierend de les lezen. Ook hen is het opsteken van de middelvinger niet
vreemd. De taal die ze uitkramen is de mijne niet.
En heb ik het al gehad over de Amsterdamse taxichauffeur? Maak me niet misselijk! Een schande voor
de stad en weinig eerbied voor alle taxichauffeurs van toen. Zij wisten de weg.
Zij gebruikten de meter. Zij belazerden de kluit niet. En zagen er bovendien correct
uit. De auto was schoon. En er werd niet in gerookt. De Amsterdamse
taxichauffeur van toen sprak Nederlands. En reed volgens de regels.
De mensen die hun
middelvinger opsteken zou je de kost moeten geven,. Ze hebben zo langzamerhand
de overhand in het Hollandse verkeerslandschap. Bumperklevers, rechts
passerende coureurs. Snelheidsduivels die met 70 kilometer per uur op de
middelste baan rijden. In de jaren 60 van de vorige eeuw had je de grap: Wat is
de snelste auto van de wereld? Een Dafje. Staat altijd vooraan in de file. Ik
rijd het liefst filevriendelijk, maar kom er maar ’s om.
Kermis. De verlichting van de auto, de lampjes. Al zouden ze
het doen, dan weet de chauffeur anno nu niet meer waar de clignoteur zit. Het
feit dat je even moet nadenken bij dit woord, zegt genoeg. Wie de schoen past
trekke hem aan.
Auto’s (chauffeurs dus) geven niet meer aan met hun lampje dat
er links dan wel rechts afgeslagen wordt of van rijstrook gewisseld. Nergens
voor nodig, toch?
Recent gebeurde mij het volgende (ik heb een getuige, mijn
zoon zat naast me). Let op: we reden op de Stadionweg. We wilden rechtdoor,
over de Beethovenstraat, richting Olympiaplein en Stadion. Stonden als tweede
auto voor het verkeerslicht. Als eerste een gloednieuwe, spierwitte, peperdure
Opel Ampera. Goedkoopste versie vanaf € 40.000,=. Begint het al spannend te
worden? Als ik op internet kijk naar deze auto raad je het al…het is er een
zonder richtingaanwijzers, althans ze staan niet in de brochure. Nou, de
importeur zal het toch wel weten, niet?
Enfin, verkeerslicht op groen. Opel trekt op. Ik er achter
aan. Maakte hij een beweging met zijn stuurwiel en sloeg rechtsaf de
Beethovenstraat in. En…stond daarna vol op de rem, want hij moest, zo bedacht
ie zich ineens, aan een paar fietsers voorrang verlenen. Dat kon ik ook. Trok
dus ook op, maar moest pardoes vol op de rem.
Waar komt die verschrikkelijke gedragsstoornis, dat
vermetele egoïsme vandaan? Ik ben geen sociaal-psychograaf en geen
moraalridder, maar ik raak er wel door geïrriteerd. De kleine ergernissen
worden héél grote. Het is kermis op straat. Botsautootjes 2014. Ik heb nu niet
gebotst tegen die witte Opel, wat een mafkees. Maar stel dat je ooit in zo’n
situatie verzeild raakt, beroep je dan op Avas, een rechtsvorm, afwezigheid van
alle schuld. In elk geval bij jou. Die Opelboef moet op de bon. Me dunkt het is
een schulduitsluitingsgrond. Ik erger me groen en geel aan die kermis van
vandaag. Ik verlang weer naar de botsautootjes, naar Lochem.
nu een opel maar meestal zijn het de BMW en Audi,s die boven en onder de wet rijden.Maar bijna altijd moffen auto,s.uh sorry duitse auto rijders!
BeantwoordenVerwijderen