Je kent dat vast wel, zo’n m/v van vroeger die een
onuitwisbare indruk op je achterlaat, zonder eigenlijk een aanwijsbare of
acceptabele reden. En je weet geen snars van hem of haar. Hij/ zij ligt ook
niet van jou wakker. Ik neem je mee naar een woensdagmorgen 1962 naar Lochem.
Naar de markt. De wekelijkse woensdagochtend markt van Lochem en omstreken.
Niet op de Grote Markt, nee de Kleine Markt, eenmaal per maand de Veemarkt en
de straat op het plein aan de huiszijde is de Bierstraat. Op de hoek van de
Kleine Markt op de kruising van ’t Ei en de Molenstraat en Bierstraat staat
tegen de grote Gudulakerk een vrachtauto. Voor een kereltje van zes een gekke
vrachtauto, al zie ik ‘m praktisch wekelijks. Ik ben de grote Scania Vabis vrachtwagens
gewend van Brinkerink, transporteur uit de Achterstraat in Lochem en de grote
oranje vrachtauto’s van Appels uit Waalwijk. Af en toe, wanneer er ladingen uit
Amerika via Lochem het grote Europa in moeten, dan komt de groen-witte zoooo
grote vrachtwagen van Van Ommeren uit Rotterdam. Zeecontainers. Daar liggen de
huiden en het leer in. En ook de pickers. De deuren gaan van achteren los. Bij
sommige vrachtauto’s zit de lading onder het dekzeil.
De vrachtauto die ik nu voor ogen heb is een auto
met heel rare deuren. Nu hebben wij thuis ook luiken, pastelgroen, hout, maar
dit zijn rolluiken. En dan over de zijkant zeker een stuk of tien. Schuift ie
ze naar boven dan komt de hele voorraad uit Terwolde mee naar Lochem. Bloemen,
planten, plantjes, bloemen en nog ’s bloemen. Zo veel. Hij komt met volle lading
en op het einde van de markt is ie los. Een borrel bij “Meenderink” aan de
overkant is zijn deel. O, nee, hij gaat niet naar “’t Zwijnshoofd”, dat heb ik
ook wel door. Een goeie. Een pet schuin op de kop. Een rooie kop blakend van
gezondheid. Kortgeknipt haar en een beetje een bolle, ronde kop. Altijd een
lach in zijn ogen en een sjekkie linksonder in de mond. Een geruit flanel
overhemd onder een Manchester colbert. De broek is een blauwe van dezelfde stof
als een overall. Hij staat op klompen.
Ik heb het nooit geprobeerd maar als je met Noorse sokken in klompen staat kun
je nauwelijks kouwe voeten krijgen. De waar aankondigend met kreten als: ‘deze
bloem niet voor 3, niet voor 2, niet voor 1 gulden, nee , bij mij alleen
vandaag 50 centen de bos”. Zijn teksten weet ik niet meer, beslist niet
hoogdravend, de man is een expert in marketing: zijn taal volledig aangepast
aan het gehoor, het publiek, het volk. Burgers, boeren en buitenlui. Met
planten en plantjes hetzelfde laken een pak:
‘voor 1 gulden krijg je niet één, niet twee, nee, wel drie van deze
plantjes van me’. De handel gaat snel. Het geld glijdt in de leren portemonnee
tas die om zijn schouder bungelt. Als het koud is heeft ie van die halve wollen
vingerloze handschoenen aan. O, best wel vaak, geeft ie mij een plantje mee, of
een bosje fresia’s (en als ik nou ergens een hekel aan heb…). Hij bedoelt het
goed. En dik vijftig jaar later praat ik nog over hem. Uit Terwolde dus, tussen
Twello en Deventer. Bloemisterij en tuincentrum. Het bestaat nog steeds. Teunissen.
Teunissen heet ie. En als de naam nog ’s langs fietst bijvoorbeeld met de oude
wielrenner Theunisse, dan moet ik even denken aan Teunissen.
En wat voegt dit verhaal toe? Ik weet het niet. Eén ding weet ik wel: iedereen, dus ook jij lezer, kent vast wel één of meer personen als boven omschreven. Wedden dat je er nu aan denkt ?!
En wat voegt dit verhaal toe? Ik weet het niet. Eén ding weet ik wel: iedereen, dus ook jij lezer, kent vast wel één of meer personen als boven omschreven. Wedden dat je er nu aan denkt ?!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten