Je wil best wel van me aannemen dat ik graag
vlooienmarkten bezoek. De eerste die ik bezocht voor zover ik mij herinner is
het Waterlooplein. Later volgen de Vogeltjesmarkt van Antwerpen, Camden Lock in
Londen, de Flea Market van Williamsburg, New York City. Maar ook de Shuk
Hapishpishim in Jaffo (Tel Aviv). Niet in de laatste plaats omdat ná de markt
ik shakshuka (de enige) eet bij “Dr. Shakshuka”, Beth Eshel 3, Jaffo. De sfeer
is immer okay, de handel vertelt je nog meer en soms sla je toe en je slag. Dan
heb je wat schmattes te pakken. Eind jaren 60 van de 20ste eeuw had
ik een metsieje (koopje) aan een Afghaanse jas op het Waterlooplein. Ik rookte
geen papavers, het was een ruige jas! Enfin op alle bovengenoemde markten heb
ik kilometers voetstappen afgedrukt. Ik heb er veel gezien en veel geleerd.
De sjofar is een ramshoorn. Wordt geblazen tijdens
de dienst in sjoel (synagoge) op Rosh Hasjana (Joods Nieuwjaar) en Jom Kippoer
(Grote Verzoendag). Je hoeft mij niet te testen op mijn bijbelkennis en ik hoef
niets verder toe te voegen dan dat de sjofar geblazen wordt als symbool voor de
oproep tot bezinning, de oproep tot verdelging van het kwaad en de totale
vernietiging van dat kwaad.
Ik heb vaker en elders meerdere malen gesproken over
Hummelo en “De Gouden Karper”. In mijn persoonlijke top 10 van mijn favoriete
plekken. Je waant je in 1880, wellicht 1890. Er is niets veranderd. Ook de ober
niet. Drinken en eten is vers. Lekker is eufemistisch. Recent in de ijskoude
vrieskou op een zondagmiddag Hummelo met een bezoek vereerd. Blijkt er schuin
tegenover een brocante zaak te zijn. Dat vraagt om een kijkje. Daar blijkt maar
weer dat schmattes en brocante identiek zijn en dat je niet perse een markt in
de open lucht moet hebben. Ik zie wat af en er is vandaag weinig.
Tot ik een bak vind met dingen die lijken op een
sjofar. Een sjofar in het klein. Een mini-sjofar. Een reis-sjofar. Zoiets. ‘Wat
zijn dit, mevrouw (wijzend op de bak)?’, vraag ik. ‘Dat zijn geitenhoorns’,
zegt zij. ‘Geinig, wat moeten ze kosten?’. ‘€ 3 ’t stuk’. ‘Doet u mij er dan
maar één!’. Wat een werelduitgave voor een wereldcadeau voor mezelf. Ik
beschouw het als een wereldidee, een wereldvondst. Ben ermee in mijn nopjes!
Wie, maar dan ook wie heeft er een reis-sjofar? Enfin, mijn sjofar ligt in of
op de fruitschaal en ik zit me suf te prakkezeren of ik er nou een stukje van
moet afzagen, om er enig geluid uit te krijgen. Dan word ik weer op mijn plaats
gezet door mijn grote gebrek aan muzikaliteit, dus ik zal er echt géén enkele
toon uit krijgen.
Wie doet me na?
ik geniet vooral van je taal gebruik in je Blogs!!!!
BeantwoordenVerwijderenGV
Fijn om op zondagochtend te lezen...heb er weer zin in.
BeantwoordenVerwijderen