zaterdag 21 maart 2015

De doortrapper


 

 

Een doortrapper is iemand die flink doorstapt. Haast heeft. Of een lange afstand moet overbruggen. De Apeldoornse Vierdaagse bijvoorbeeld. Ik heb daar een medaille van, echt!, zonder ‘m te lopen. Nijmegen. Ook een punt. Maar ik hou niet van gladiolen. En de dood zeker niet. Toen ik vier jaar oud werd kreeg ik een doortrapper. Gelukkig heb ik de foto nog. Ik meen me te herinneren dat ik de stadia van groei in mobiliteit heb moeten beperken met kontkeren, kruipen, vallen en opstaan en kallem an wat wandelen. Al ras in de grote tuin op de diverse grasvelden, gazons achter een bruine leren knikker aanhollen. En als ik dan moe was ging ik op de bal zitten, met een flesje Hero Sinas of een Coca Cola. Op mijn vierde verjaardag stond mijn cadeau dus klaar in de hall. M/ V, M/ V, M/ V wat was ik trots. Ik had een wintertrui aan, per slot het was 19 januari 1960, en die trui vergeet ik ook niet was een donkerblauwe met zo’n gele V van schouder naar schouder via je borst. Daar waar je hart zit. Frans de Munck, de Zwarte Panter en keeper van het Nederlands XI-tal droeg dezelfde, maar dan zwart. Enfin, warm genoeg. Naar buiten. Trappen  met de handel. Verkeer was er niet of nauwelijks, je hoefde je van de regels niets aan te trekken. Mijn Vader reed er. De burgemeester Beusekamp in een zwarte Taunus 12M  en mijnheer E.E. Oterdoom in een witte Peugeot 404, met een gleufhoed op de kop. Ook kwam dokter Colijn wel ’s langs. Tot ie zich in de bocht tussen Lochem en Zutphen, nabij Warnsveld met zijn Kever te pletter reed. Nou, dan had je het wel zo’n beetje gehad met de auto’s in de laan. Trappen. De wijde wereld in. In eerste instantie bleef ie beperkt tot de Haitsma Mulierlaan. Later naar Zwiep, ik was al een jaartje ouder. Wat is nu een doortrapper? Een fiets die doortrapt. Geen rem. Geen versnelling. Kunstenmakers in het circus zitten op doortrappers. Je moet het zien als een Friese doorloper en daarna krijg je Noren. Fietsen leren op een doortrapper. Vaart maken, draaien en keren om tot stilstand te komen, slippen, sturen. Letterlijk zó onder de knie. En… je komt nog eens ergens. Motorcross was in die tijd (al) heel populair in Lochem. De wereldkampioenen Driekus Lubbers en Gerrit Wolsink komen allebei weg uit Lochem. Polsvoort, de transporteur was de heilige kracht achter de organisatie van de Lochemse crosses. Zette Lochem op de kaart.  En ik geloof later nog één Daniel Willemsen. Ook wereldkampioen. Als ware crosser deed ik met mijn vriendjes mee langs het Hertenkamp. Zeer geaccidenteerd terrein met heuveltjes op en neer en vooral, ja vooral veel boomwortels en stronken. In het rulle zand. De volgende dag in de modder. Op de fiets door Lochem. Naar school. Naar de Markt. Naar Zwiep. Later met vriendjes op Hemelvaartsdag, jezus wat begint dat vroeg, dauwtrappen. Op de fiets door de Achterhoek. In een paar jaar leer je de Achterhoek kennen en waarderen en liefhebben. Zeg dat het niet zo is. Toen had ik al een ‘echte’ fiets. Dauwtrappen is eigenlijk wandelen in de dauw op die dag door het veld in de dauw. In de Achterhoek is dauwtrappen op de fiets. Het zal ’s niet anders zijn dan elders... Een doortrapper is ook een volhouder. En daar houd ik mij aan vast!

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten