Vannacht werd ik wakker en dacht aan het woord boterham. Ik werd er wakker van, want
kennelijk vond ik het een raar woord. En waarom, zal ik proberen te
beschrijven.
Zij die mij kennen weten dat ik van lekker eten houd en daar
ook veel over praat. En aan Brood heb
ik al ’s een blog gewijd. Nu de boterham. Ik vind het zo’n mesjogge woord.
Beslist géén Joods woord. Ham is van een varken en niet koosjer. Melk en vlees
dienen in een koosjere omgeving gescheiden te zijn. Dus boter én vlees en dan
nu zelfs ongeoorloofd vlees. Wat heb jij op je boter? Ham? Wat heb jij op je
boter? Ham! Een boterham is een plak gesneden brood. Boter er op en beleg.
Ik
kan hele verhandelingen houden over kapje en kontje. En over beleg. De ideeën in
mijn familie over beleg met brood zijn, in tegenstelling tot anderen: brood met
beleg.
Boterham zou zomaar kunnen komen van het woord boteram, of
met dubbel r: boterram. Vroeger werd een snee brood ook wel rammel of remmel
genoemd. Ik rammel van de honger. Het woord ham kan ook komen van een
afgesneden stuk eten. Een ham. Beboterd brood dus met een ham. En wie weet is
ham wel een verbastering van het woord homp. Een homp brood of vlees: een dik
afgesneden stuk.
Al kennen wij sinds de winter van 44 géén honger meer. Bij
een niet nader te noemen oom van mij moest ik vroeger wel eens een boterham met
tevredenheid eten. Traumatisch event en woord. Geef mij maar een aangeklede
boterham. Beleg met een plak brood dus. Van mijn Moeder kreeg ik ook wel een klein taartje mee naar school, zo werd
een dubbele snee brood met boter en speculaas genoemd.
Dus vanaf nu voor mij geen boterham meer, nee, een plak
brood, of een snee brood. Mijn Moeder sneed zeven scheven sneetjes brood.
En ik? Ik houd het maar op een snee brood. En een afgelikte
boterham is weer héél wat anders.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten