Een korte inleiding. Ik ken meer identieke
voorbeelden, als de volgende door mij beschreven. Ik herinner mij mét hen de
schandalige behandeling van Margaretha R.L. te Boskoop. Vandaag 6 maart 2015
lees ik in het NIW, het Nieuw Israelietisch Weekblad een ingezonden brief met
het onbeschrijflijke verdriet van Annet R-de G, uit Doetinchem. Door merg en
been. Ik ben boos. Lees verder waarom.
Eind jaren 80, het is 1989. Ik werk tot 1990 in Den
Bosch. Met de hockeyclub Den Bosch heb ik wel iets, dat wil zeggen het tenue:
gele broek en zwart shirt spreekt mij zeer aan. Ik heb ooit wel ’s een Duitse
keeper gezien met een identieke combinatie. Zwart shirt en een okergele broek.
Heb ik ook: de medienekeeper. Mijn ploeg heeft uiteraard een andere outfit,
maar dat spreekt vanzelf. Het kantoor is op het Stationsplein, naast het hotel
‘Terminus’. Ik zie het allemaal nog zó voor me. Tussen de middag, waar tussen?,
tussen de middag loop ik even honderd meter en alras om de hoek zit aan de
Stationsweg een broodjeszaak. Een keurig etablissement. Tegenover de bakker van
de lekkerste Bossche bollen, Jan de Groot.
De broodjeszaak, misschien heet het wel lunchroom, wat chiquer, dat weet
ik niet, heeft de naam ‘De Draak’. Ik kan wel wat bijpassende personen noemen…,
want een lastig en onuitstaanbaar mens wordt ook wel draak genoemd. De draak is
een fabeldier, mythologie en als zodanig niks met het Jodendom te maken. Dus
ook niet in ‘onze’ verhalen. Den Bosch wel. ‘Dag mevrouw, mag ik van u een
bruin broodje met pekelvlees en één met osseworst. Allebei zonder boter,
alstublieft’. Dat klinkt de dame als
muziek in haar oren. Niet zozeer de wijze hoe ik het zeg, maar wát….: broodje
vlees zónder boter! Dat moet een Joodse
man zijn, denkt de dame. Het ponem heeft al genoeg gezegd, maar nu komt de
bevestiging. Ik kom er veel en vaak. Na enige tijd zegt de mevrouw: ‘Weet je
dat ik bezig ben met een “gioer”?’. Bekering tot het Jodendom. ‘Nee’, zeg ik,
‘hoe kan ik dát nou weten’. Yvonne lucht meer dan regelmatig haar hart en
spreekt over haar enorme inspanning en toewijding om tot het Jodendom toe te
treden. Wordt ook wel ‘uitkomen’ genoemd. Nu heb ik wel ’s vaker gehoord van
mensen m/v die bezig zijn met een gioer, maar dan……, dan uiteindelijk ná een
weg met vele obstakels, worden afgewezen. Rachmones (medelijden) heb ik daar telkens mee. Een ideaal, een wens,
een levensvervulling wordt door een rabbijn teniet gedaan. Ik ken wat
voorbeelden. Devastating. Inmiddels ben ik al lang weg uit Den Bosch, ben ooit
nog wel terug geweest in ‘De Draak’, maar Yvonne is er niet meer. De broodjes
zijn lekker, maar anders. Later, vele jaren later, een heel leven lang aan
hoogte- en dieptepunten reageert iemand op de Joodse nieuwspagina op Facebook
“Joods.nl” onder een blog van mij. “Dag Bert, kwam jij niet vroeger een lekker
broodje osseworst eten bij De Draak in
Den Bosch? Groet, Yvonne’. Ja! dat ben ik. En wij tikken wat regels heen en
weer op ons keyboard. Ná een zwaar leven en idem antwoorden, maar gelukkig wel
met een leger kleinkinderen, is de gioer uiteindelijk nooit volbracht,
geconverteerd. Hoe goed zij ook op alle fronten bezig is, toch wordt er door
een rabbijn een stokje voorgestoken. Ik vind dat nebbisj (zielig). Nebbisj voor
Yvonne. En nebbisj voor de rabbijn. Géén idee wie het betreft, ik wil het niet
weten, maar als ik slecht eet dan heb ik een aardige hyperbool voor ogen. Op het
begin van de Stationsweg op het plein vóór het station staat een standbeeld. Het
drakenfontein. En zoals hullie daar allemaal zeggen: het standbeeld voor de
schoonmoeders. Terug naar de rabbijn van de niet-vergunde gioer. Toepasselijk
is de bijnaam van de stad ’s-Hertogenbosch: Moerasdraak.
dit keer ben ik het 100% met je eens!
BeantwoordenVerwijderenGV