Het is Pésach 1955. 7 april. Lochem. Tien jaar ná de
grote catastrofe. Een echtpaar met drie kinderen viert de Seideravond. Het
begin van Pésach, het Joods paasfeest. Als man en vrouw na zo’n gelukkige
familieavond voldaan gaan slapen en het buiten nog knap koud is, kruipen zij
onder de dekbedden dicht tegen elkaar aan. Op vrijdagavond is het een mitswa,
een gebod en een G’d welgevallige daad. Op Seideravond is het bovendien ook nog
eens jom tov (jontef, een goeie dag, een feestdag). Negen maanden later op 19
januari wordt de vierde telg geboren. Ik! Welnu, ik wil wat wetenschap met
jullie bespreken. Wetenschap van de kouwe Zwiepse grond. Niet dat mijn stelling
een belangrijke bijdrage zal leveren aan Joods leven, vrede of een opmaat naar
meer wetenschap. Neen. Negen maanden ná elke Pésach worden significant veel
Joodse baby’s geboren. Al moet erbij vermeld worden dat er geen centrale
verwarming op de slaapkamer mag zijn en wie weet, het liefst nog ijsbloemen op
de ramen. Niemand heeft er verder onderzoek naar gedaan, origineel is het dus
wel, maar bewijs is moeilijk. Toch: verifieer de verjaardagskalender op het
toilet en… verdraaid… bij jou ook al!
Het blijkt al snel, ik ben een blije en gelukkige
baby. En sinds enig besef is de eerste Seideravond, als ook héél Pésach mijn
favoriete Joodse feest. Het gezin, aangevuld met een oom en een tante, het
doorgeven van het verhaal, de traditie. Het overdadige eten… Voor mij als
jongste is de vrome taak weggelegd de grote matzedoos van Hollandia van de
provisiekast naar de eetkamer te tillen. En vice versa. Verguld van zo’n
loodzware klus, ik ben immers amper groter dan de hoogte van de doos en moet
mijn armpjes erom heen knellen. Vergelijk maar met mijn kleinzoon Levi, bijna
twee jaar! Inclusief een trapje van de hall naar de gang waar de provisiekast
is, een trap van drie treden. In mijn herinnering enorm. Wanneer je als
volwassene nog ’s terugkomt blijkt het een trapje van niks te zijn. En ook de
dozen met matzes lijken steeds kleiner.
Zoals vaker valt Pésach dit jaar gedeeltelijk samen
met Pasen. Twee van de acht dagen. Dus hier en nu voor al mijn niet-Joodse
vrienden en lezers een van harte bertse Paasdagen en ik hoop dat je alle eieren
in de tuin zult vinden. Wat een pokkenklus was dat steeds. Of je al dan niet
verwekt bent met Pésach, het maakt niets uit. Pésach staat voor de deur. Geniet
van al het lekkers en ik wens je een koosjerePésach.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten