zaterdag 16 mei 2015

Mag ik zeggen: een kei? Ja, dat mag ik zeggen.


.

 

Een jaar of vijf, zes geleden vullen Avital en ik twee grote kartonnen dozen met bekers. Prijzen die wij in de loop der tijd gewonnen hebben met hockey, autoritten, bridge. Eerst staan ze pontificaal maximaal een dag op tafel, dan maanden in de vensterbank, of een kast in de woonkamer en na enige tijd verhuizen ze naar dichte wandkasten in de gang. Wat heb je er aan? En zo denken wij ook en het lucht op. Bij de vuilnis.

De bekendste kei in Nederland is volgens mij de kei van Amersfoort. Het zal. Ik vind de hunebedden ook wel wat hebben. En dat is dan het enige dat ik met Drenthe heb. In mijn tijd in mijn geboortestad Lochem, stadsrechten sinds 1233 en de mooiste stad van het land Lochem, Gelderland, is er wekelijks de markt en maandelijks de veemarkt en eenmaal per jaar kermis. Het centrum van de stad de Gudula kerk en aan de ene kant ligt de kleine markt, de Bierstraat. Hier staat het oudste huis, mét trapgevels, uit 1638, nu het Raedthuys en van daaruit -  hun woonhuis -  zijn twee volwassenen en twee kinderen leden van de familie Vromen op brute wijze tijdens een razzia op een vrachtwagen geflikkerd. De rest laat zich raden.  Daar heb ik vaak over geschreven. Daarnaast café-restaurant Meenderink, van Scholten. Aan de andere kant de Markt. Opmerkelijk met kinderkopjes. Keien. Op de Markt favoriete plekken als het postkantoor, boekhandel Lovink en speelgoedwinkel De Zon. O, er zijn veel meer winkels, tuurlijk, maar met mijn Vader kwam ik bij het postkantoor en met mijn Moeder en Vader menigmaal naar Lovink. Mijn boeken liggen er. Naar de wekelijkse markt ga ik met mijn Moeder en geregeld met mijn Vader mee naar de veemarkt. De Markt ligt vol met keien. Handig, of liever voetig, is anders, maar het heeft wel wat dat balanceren. Vind ik.

Van Avital, op de kleuterschool, krijg ik een beschilderde mini-kei met tekst ‘Papa is een…..’. Getekend ‘Avital’. Het is Vaderdag.

En zo bedenkt een aantal Lochemmers enige tijd geleden om “De Keidagen” te organiseren. Een jaarlijks terugkerend festijn op de Markt en Bierstraat. Met allerhande eten, bier en muziek. Het is van ná mijn tijd. Mijn plan is er naar toe te gaan, maar ben even aan huis gekluisterd. De Keidagen zijn nú. Van woensdag 13 mei 2015 tot en met zondag de 17e. In 2016 ben ik er bij. Lunch en drank bij Meenderink. Diner in ’t Raedthuys. Italiaans ijs bij mijn ouwe vriend Sjef van Hoorn in de Achterstraat. Een jaar lang mijn ‘grote broer’. We draaien blues. Ook Cuby and the Blizzards.

 4 oktober 1989 geef ik op uitnodiging gedurende de avond een lezing, presentatie bij de KKKDH. Het is populair woorden met een C en als K worden uitgesproken met een K te schrijven. De commerciele communicatie kring van Den Haag. Mijn thema is:  beeldinformatiemanagement. Revolutionair. Plaats het in die tijd. Beeldplaat. Vandaag is alles anders, want de wereld verandert.

Mijn karakter is nogal competitief. Ik leef ermee. Ik wil alles winnen. Zelfs de gezelschapsspellen die Yoni, Avital en ik met grote regelmaat spelen. Steeds, net als bij hockey de scheidsrechters een handje voor je tegenstander met ‘prettige wedstrijd’ en na het spel een ‘gefeliciteerd’ of ‘dank je wel’. Boardgames en kaartspellen. Voor zover ik kan inschatten is Yoni een pokerbeest (ik weet beter!) en kan Avital een kanjer in bridge worden. Ooit hoop ik haar wekelijks ook als bridgepartner aan de overkant van de tafel te zien! Als ik vijftig ben gebeurt iets, dat op zich wel een metamorfose is. Ik hoef niet meer persé te winnen van hen….. Nee, ik realiseer me dat ik gelijk wil hebben. O, irritant, ik hoor het je zeggen. Dat zal. Ik leef ermee. Ik beken mijn ongelijk en ik heb graag gelijk.

Als dank krijg ik in Den Haag een trofee. Een marmeren voet van 7,5 x 7,5 x 1,5 cm met een gegraveerd zilveren plaatje. Tekst: ‘Bert Vromen KKKDH 4-10-’89’. Op de voet een steen. Formaat 5 x 5 x 5 cm. De trofee staat in mijn vensterbank en ik kijk er dagelijks naar. Om dan  te genieten van zittend aan mijn glazen bureau en achter de pc in de Charles Eames bureaustoel van de zon, het bos en de vijver met vogels, vooral mijn vriend de reiger, als ook eenden. ’s Winters komt een gabbertje de koolmees dagelijks op het terras bij mij eten. Een paar bolletjes met lekker eten hangt klaar voor hem/haar. We lullen wat en een ‘tot morgen’ is ons deel. De trofee, de steen is een kei. En symboliseert dus een kei. Een bolleboos. Iemand die in iets uitblinkt. In dank aanvaard.

Vind je het vreemd dat ik juist samen met mijn gouden medaille van de Maccabiade 1981 deze trofee koester? Men vindt, mensen vinden mij een kei. Kennelijk. Mag ik dat zeggen, Mart Smeets en mevrouw Jansen uit Tiel? Ja, dat mag IK zeggen.

 

8 opmerkingen: