Wat je niet weet is dat ik gek ben op de
schilderkunst. Ik verzamel zelf ook wat, al mag het voor velen géén naam
hebben, mijn verzameling. Ik ben er fier op. Ik heb ook zo mijn favoriete
schilders. Nee, géén opsomming van wie allemaal. Wordt als bekend verondersteld.
Een donkerbruin vermoeden hoe het komt, heb ik wel. In mijn ouderlijk huis “’t
Zunneke” in Lochem hangt een mooi doek. Een stilleven met seringen. Larense
School. Een tangible en dierbaar schilderij. Het hangt sinds 1983 bij mij
thuis. Ná mijn zware voorwandinfarct op 25 oktober 2000 en
niet lang daarna vanwege hartfalen keuren de cardiologen mij voor honderd
procent voor werk af. Ik zit met mijn handen in mijn haar. Wat nu? Stilzitten?
Niks doen? Niets van dat al. Dan ken je me niet. Weliswaar fysiek een paar
streepjes minder, maar een nieuwe hobby wordt bedacht. Ik ben géén schrijver.
Nee, ik wil boeken schrijven. Ik ben geen schrijver. Ik schrijf boeken. Ik neem
aan dat je het verschil snappen wil. De connotatie is helder. Je weet wat ik bedoel.
Enfin, ik begin en… ja! een hobby én niet minder belangrijk: een therapie. Het
doet me voelbaar goed. Als een pauw overhandig ik in het bijzijn van familie en
veel vrienden in 2003 in de gerestaureerde sjoel (synagoge) van Lochem het
eerste exemplaar van mijn eerste boek “Da’s mooi voor Lochem” aan de
burgemeester van Lochem, mevrouw Edith van Duijn en aan Yoni en Avital. Daarna
volgen de boeken –ik heb de smaak te pakken-: “Zolang er pekelvlees is, zal ik
geen ham eten”; “Debbie”, “Dave Verdooner. Een liber amicorum”; “Oma Tonny. De
deugd”. Ná een lange periode van zeven maanden in het ziekenhuis publiceer ik
ook in eigen beheer: “Wejiwrech”. Het is juli 2013. In februari 2016 rolt boek
zeven ”Neched Sjelie” van de pers. In héél beperkte oplage, alleen voor
privégebruik. Een volgend project, met als werktitel “Geloof me” (de echte
titel geef ik nog niet prijs) ligt in concept en veel papier in de bak. Gereed
voor schrijven. Het zal wel een jaartje of twee duren. Intussen schrijf ik als
blogger sinds november 2013 mijn blogs. Ik amuseer me, kom tot rust. Een
innerlijke rust en zoals boven: een hobby, een therapie. In 2003 krijg ik de gril: ik wil schilderen. Een
achternicht van mij geboren in Zutphen en woonachtig in Amsterdam, Karin
Vromen, is schilderes, kunstenares. Ik bel haar. “Wil je mij schilderles
geven?”. “Ja, tuurlijk!”. En wij spreken af. Ik bereid me voor (negentig
procent van je succes is de voorbereiding). Immers ik weet wat ik wil. Ik vlieg
naar ‘Vlieger’ op de Amstel, vlakbij de Munt. Vlieger is dé Amsterdamse
specialist op papier. Ik wil coute que coute lichtbruin boterpapier. Ik koop
wat vellen en kijk uit naar de les. “Welkom! Ga zitten”. Eerst uitleg over
kwasten en verf. Ik vind het prachtig. Hoe door mengen kleuren te maken. Ga zo
maar door. Karin merkt dat ik toch niet echt genoeg rust in mijn tooches heb en
laat mij schilderen. Klatschen. Ik weet wat ik wil. Mijn ultieme doel is
‘Joodse’ (met een Joods karakter) onderwerpen. Uitvergroot en vrijstaand op
papier. Dus er zit nog ‘wit’ omheen. Ik begin aan mijn eerste schilderij. Ik
heb vanzelfsprekend kapsones en ben zelf zo trots op het resultaat. Voor een
beginneling, want dat ben ik tenslotte. Mijn “broodje osseworst”. Mijn broodje
osseworst! Als het ware Anton Heijboer met drie strepen iets neerzetten. Twee
strepen bruin en één streep donkerrood. De verf moet nog drogen. Karin hangt
mijn werk aan de muur. Op dát moment komt een Turks jongetje uit de buurt
binnen. Leerling van Karin. “Hoe vind je dat?”, vraagt Karin hem, wijzend naar
mijn werk. Zijn reactie is voor mij nog een paar stappen te ver. Nog steeds
geen rust in m’n tooches. Voorlopig géén schilderles voor mij. Wat een
deceptie.
Zegt het jongetje: “Een broodje hamburger van McDonalds!”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten