vrijdag 28 augustus 2015

Ongetwijfeld zijn er véél meer...


 

Je kent dat vast wel, zo’n m/v van vroeger die een onuitwisbare indruk op je achterlaat, zonder eigenlijk een aanwijsbare of acceptabele reden. En je weet geen snars van hem of haar. Hij/ zij ligt ook niet van jou wakker. Ik neem je mee naar een woensdagmorgen 1962 naar Lochem. Naar de markt. De wekelijkse woensdagochtend markt van Lochem en omstreken. Niet op de Grote Markt, nee de Kleine Markt, eenmaal per maand de Veemarkt en de straat op het plein aan de huiszijde is de Bierstraat. Op de hoek van de Kleine Markt op de kruising van ’t Ei en de Molenstraat en Bierstraat staat tegen de grote Gudulakerk een vrachtauto. Voor een kereltje van zes een gekke vrachtauto, al zie ik ‘m praktisch wekelijks. Ik ben de grote Scania Vabis vrachtwagens gewend van Brinkerink, transporteur uit de Achterstraat in Lochem en de grote oranje vrachtauto’s van Appels uit Waalwijk. Af en toe, wanneer er ladingen uit Amerika via Lochem het grote Europa in moeten, dan komt de groen-witte zoooo grote vrachtwagen van Van Ommeren uit Rotterdam. Zeecontainers. Daar liggen de huiden en het leer in. En ook de pickers. De deuren gaan van achteren los. Bij sommige vrachtauto’s zit de lading onder het dekzeil.

De vrachtauto die ik nu voor ogen heb is een auto met heel rare deuren. Nu hebben wij thuis ook luiken, pastelgroen, hout, maar dit zijn rolluiken. En dan over de zijkant zeker een stuk of tien. Schuift ie ze naar boven dan komt de hele voorraad uit Terwolde mee naar Lochem. Bloemen, planten, plantjes, bloemen en nog ’s bloemen. Zo veel. Hij komt met volle lading en op het einde van de markt is ie los. Een borrel bij “Meenderink” aan de overkant is zijn deel. O, nee, hij gaat niet naar “’t Zwijnshoofd”, dat heb ik ook wel door. Een goeie. Een pet schuin op de kop. Een rooie kop blakend van gezondheid. Kortgeknipt haar en een beetje een bolle, ronde kop. Altijd een lach in zijn ogen en een sjekkie linksonder in de mond. Een geruit flanel overhemd onder een Manchester colbert. De broek is een blauwe van dezelfde stof als  een overall. Hij staat op klompen. Ik heb het nooit geprobeerd maar als je met Noorse sokken in klompen staat kun je nauwelijks kouwe voeten krijgen. De waar aankondigend met kreten als: ‘deze bloem niet voor 3, niet voor 2, niet voor 1 gulden, nee , bij mij alleen vandaag 50 centen de bos”. Zijn teksten weet ik niet meer, beslist niet hoogdravend, de man is een expert in marketing: zijn taal volledig aangepast aan het gehoor, het publiek, het volk. Burgers, boeren en buitenlui. Met planten en plantjes hetzelfde laken een pak:  ‘voor 1 gulden krijg je niet één, niet twee, nee, wel drie van deze plantjes van me’. De handel gaat snel. Het geld glijdt in de leren portemonnee tas die om zijn schouder bungelt. Als het koud is heeft ie van die halve wollen vingerloze handschoenen aan. O, best wel vaak, geeft ie mij een plantje mee, of een bosje fresia’s (en als ik nou ergens een hekel aan heb…). Hij bedoelt het goed. En dik vijftig jaar later praat ik nog over hem. Uit Terwolde dus, tussen Twello en Deventer. Bloemisterij en tuincentrum. Het bestaat nog steeds. Teunissen. Teunissen heet ie. En als de naam nog ’s langs fietst bijvoorbeeld met de oude wielrenner Theunisse, dan moet ik even denken aan Teunissen.

En wat voegt dit verhaal toe? Ik weet het niet. Eén ding weet ik wel: iedereen, dus ook jij lezer, kent vast wel één of meer personen als boven omschreven. Wedden dat je er nu aan denkt ?!
 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten