dinsdag 11 november 2014

Beef Wellington Bertone

De liefde van de man gaat door de maag. Dat zal, maar je moet wel eerst wat op tafel krijgen. De eerste hertog van Wellington Arthur Wellesley, 1769-1852, was mesjogge met dit gerecht. Identiek, maar dan met ganzenlever en ossenhaas. Ganzenlever is écht not done. Ja, dat vind ik. Dus Bertone benut iets anders. Die Wellington was een kanjer. De ‘IJzeren Hertog’. Hij versloeg Napoleon bij Waterloo.


Hier het recept voor vier personen:
800 á 1000 gr rosbief, 500 gr champignons, 4 sjalotjes, 400 gr kippenlevertjes, krulpeterselie én Amsterdamse platte peterselie, peper van de molen, eventueel wat grof zeezout (ik niet), bladerdeeg en 2 eieren.

Onder voortdurend handen wassen aan de slag.
1.     Rosbief aanbraden in ruim Becel. Mooi, rondom. Een minuut of 10, maximaal 15. Op keukenpapier leggen en afkoelen. Verwarm ondertussen de oven op 225’C.
2.     Sjalotjes in grove stukken, champignons en gewassen kippenlevertjes braden tot het lekker aankookt, dan een pietsie water erbij, tot de kippenlevertjes nét gaar zijn. Dit alles in de keukenmachine draaien met het scherpe mes tot er een paté ontstaat. De Amsterdamse en krulpeterselie in ruime mate erbij. Eventueel wat zeezout en zeker flink peper van de molen. (Je mag wat mij betreft de paté ook pastei noemen. Pastei noem je het als ie ingepakt wordt in (blader)deeg. Een paté is een mengsel met gekookt en gemalen vlees. En waan je je zelf als master chef dan noem je de fijngehakte champignons met kruiden een duxelle).
3.     Maak een groot vierkant van het bladerdeeg, zodat de rosbief erop past. Smeer een laag paté op het bladerdeeg, daarop de rosbief. Bedek de rosbief met de rest  van de paté en vouw het bladerdeeg dicht.
4.     Kwast het hele pakket met 2 geklopte eieren.
5.     Een half uur (zeker!) in de oven. Warm of koud te eten. En…snijd met een goed vleesmes.
Dat ik ‘m Bertone noem, is niet zozeer dat ik weer ’s wat bedacht heb, nee beslist niet. Ik wil ‘m met je delen, omdat ie zo verdomde lekker is. De facto kun je natuurlijk ook een stuk biefstuk, gewicht zie boven, gebruiken. En als je helemaal uit je dak wil, dan bestel je bij de goede slager, ik ken de beste, een longhaas. Longhaas. Zit bij de borstkas van de koe. Meestal zo’n anderhalve pond zwaar. Joden eten geen achtervoet van de koe. Nah nee, ik zal het niet weten. Beef Wellington in Frankrijk ‘Boeuf Wellington’, maar dat klinkt niet. Ooit een Fransman Wellington horen uitspreken? Enfin, menig chef heeft zo zijn idee. Ik de mijne.
Eet smakelijk!




1 opmerking: