zaterdag 3 mei 2014

4 mei 2014

Vandaag, de dag dat ik deze blog schrijf, is 28 april. Vanaf gisteravond zondagavond de 27ste dus tot aan vanavond zonsondergang is het Jom ha Shoa. Wereldwijd de Joodse dag van de herinnering aan de Holocaust. Let maar eens op: in Israel staat dan iedereen stil. Om 12.00 uur ’s middags. Op school. Op het land. In het leger. In de malls. Midden op de drukke snelwegen komt al het verkeer twee minuten tot stilstand. Je hoort alleen de sirenes. Verder alleen een serene stilte om je heen. Rillingen van de ‘kou’. Muisstil.

Gisteravond was de jaarlijkse herdenking in de Hollandse Schouwburg. Ik heb daar zelf jaren geleden eens mogen spreken. Ik denk dat ik Mark Rutte nog eens even wijs op de Schouwburg. In Ukraine schieten ze mekaar voor de kop. Joden zijn er niet meer veilig. Een andere gek, de Joodse eigenaar van een Amerikaanse basketbalclub, mokt tegen zijn vriendin dat zij niet meer met een zwarte op de foto mag. Ajax is kampioen. Ik hoor alleen de vogels.


Straks is het 4 mei. Het gezegde: Het is voor mij altijd 4 mei wordt de laatste tijd veel gebezigd. Voor zover ik mij herinner was die tekst eerder door mij genoteerd in één van mijn boeken. Eind jaren 60 vroeg ik: “…Mam, ga je mee naar het Oranjepark aan de Regentesselaan. Daar is de ‘4 mei’ herdenking?” “Ga jij maar, m’n jongen, ik ga niet mee. Het is voor mij elke dag 4 mei.” Ik durf met de hand op mijn hart nu niet te stellen dat mijn Moeder deze zin heeft bedacht, dan wel haar zuster. In ieder geval zó heb ik het gehoord en geschreven.
Op 4 mei nam ik altijd mijn kinderen mee, toen zij nog klein waren. Naar het Broersepark aan de Amsterdamseweg, dicht bij het oude dorp. Tout Amstelveen komt daar. Het monument met de tekst: Aan hen die vielen. Diverse malen samen naar Lochem.
4 mei 2014 dus. Ik hoop dat jullie dan allemaal deze blog lezen. Dan denk ik net als alle andere dagen aan allen die vergast zijn. Aan allen die vermoord zijn. Allen die de oorlog niet hebben overleefd. Ik denk aan mijn grootouders, mijn tantes, mijn ooms. In mijn hoofd reciteer ik keer op keer en bij voortduring de regels van de dichter Leo Vroman uit zijn bekende gedicht Vrede:

Komt een duif van honderd pond, een olijfboom in zijn klauwen, bij mijn oren met zijn mond, vol van koren zoete vrouwen, vol van kirrende verhalen hoe de oorlog is verdwenen en herhaalt ze honderd malen: alle malen zal ik wenen.  Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen, en herhaal ze honderd malen: alle malen zal ik wenen.


Vanavond 4 mei 2014 ben ik als immer twee minuten stil. Uit respect. Diep respect. Vanavond denk ik aan Jan Soldaat met zijn simpele helm, een buks in de hand met een blikje kogeltjes en een fiets. Hij houdt wacht op de Grebbeberg. Om het neutrale Nederland, een veilige haven voor de bij de buren zo vervolgde Joden, Sinti, Roma en homoseksuelen, te verdedigen. Bij het minste of geringste kanonvuur van een Duitse tank spat ie in de lucht en op de grond uiteen.  Of bommen van een vliegtuig, een Messerschmitt. Of mitrailleurvuur van veldartillerie. In no time hebben we de ongelijke slag verloren. Eén van die vierhonderd gevallenen is de mij onbekende Jan Soldaat. Voor hem sta en ben ik stil.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten